Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde sub 1],
1.Het procesverloop
2.De overwegingen
een natuurlijk persoon die ten aanzien van de onder deze richtlijn vallende transacties handelt voor een gebruik dat als niet bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd”. Dit begrip moet aldus worden uitgelegd, dat een borgtochtovereenkomst, gesloten door een niet bedrijfs- of beroepsmatig handelende natuurlijke persoon, niet binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt, wanneer zekerheid wordt gesteld voor de terugbetaling van een schuld van een ander die wel bedrijfs- of beroepsmatig handelt. Hoewel niet kan worden uitgesloten, dat de richtlijn mede op een borgtochtovereenkomst van toepassing is, volgt uit de bewoordingen van artikel 1 van de richtlijn en uit het accessoire karakter van de borgtocht, dat uitsluitend een borgtocht voor een verbintenis die een consument door middel van colportage jegens een handelaar is aangegaan met het oog op de verkrijging van goederen of diensten, onder de richtlijn kan vallen. Aangezien de richtlijn bovendien enkel consumenten beoogt te beschermen, valt een borg alleen onder de richtlijn, indien hij zich heeft verbonden voor doeleinden die als niet bedrijfs- of beroepsmatig kunnen worden beschouwd. Dit geval, waarbij [gedaagden] zich borg heeft gesteld voor de financiering van een bedrijfshal en een restschuld uit verkoop van bedrijfsgrond, valt dus buiten de werkingssfeer van de richtlijn.