Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- het (tussen)vonnis van de rechtbank Oost-Nederland in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 843a Rv. van 16 januari 2013;
- de akte van HST Logistiek van 13 februari 2013.
2.De feiten
bij TVM.
28 oktober 2010 door Winza aan HST Logistiek gefactureerd.
3.Het geschil
HST Logistiek dat zij geen onrechtmatige daad heeft gepleegd of toerekenbaar is tekortgeschoten. Voorts heeft Winza haar vordering onvoldoende onderbouwd.
4.De beoordeling
28 maart 2012 en 16 januari 2013 is overwogen en beslist.
van Nestlé, die thans door Winza en Amlin wordt voorgelegd aan de rechtbank.
25 oktober 2010 door Winza aan HST Logistiek verzonden e-mailbericht:
HST Logistiek kan worden aangemerkt als onrechtmatig. HST Logistiek heeft in dit kader aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de bestemming van de big bags en dat zij van Winza geen instructie heeft ontvangen voor de opslag van de big bags. Deze omstandigheden maken echter niet dat HST Logistiek geen eigen verantwoordelijkheid had bij de opslag van de big bags. Big bags worden weliswaar, zoals HST Logistiek stelt, ook in de bouw gebruikt, maar HST Logistiek kon hier – bij gebrek aan wetenschap omtrent de bestemming van de big bags – niet zonder meer van uitgaan. Het was immers ook mogelijk dat de big bags gebruikt zouden worden in de voedselindustrie. Voorts is de rechtbank van oordeel dat, ongeacht de aard en de bestemming van de opgeslagen zaken, er geen gifkorrels behoren te belanden in of op de opgeslagen zaken.
HST Logistiek, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW.
HST Logistiek zal op die akte vervolgens op haar beurt bij antwoordakte kunnen reageren. Indien nieuwe producties in het geding worden gebracht, krijgen partijen nog gelegenheid zich bij akte daarover uit te laten.
van haar schade en ten aanzien van het causaal verband tussen het handelen van
HST Logistiek en de schade. De rechtbank zal de vordering van Winza op dit punt dan ook afwijzen bij eindvonnis.
5.De beslissing
17 juli 2013 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.