In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 augustus 2013, hebben eisers, buren van gedaagden, een kort geding aangespannen met de vordering om de bewakingscamera's die gedaagden aan de achterzijde van hun woning hebben gemonteerd, te verwijderen. Eisers stellen dat deze camera's inbreuk maken op hun privacy, omdat ze zichtbaar zijn vanuit hun tuin. Gedaagden daarentegen betwisten deze claim en stellen dat de camera's enkel hun eigen erf en de steeg tussen de woningen in beeld brengen. Ze beweren dat de camera's niet op afstand kunnen worden bediend en dat ze geen intentie hebben om de camera's op het erf van eisers te richten.
De voorzieningenrechter oordeelt dat het aan eisers is om aannemelijk te maken dat er daadwerkelijk sprake is van een inbreuk op hun privacy. Tijdens de zitting hebben gedaagden aangetoond dat de camera's niet op het erf van eisers gericht zijn en dat ze geen mogelijkheid hebben om dit te veranderen zonder handmatige aanpassing. De rechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de camera's inbreuk maken op de privacy van eisers. Daarom wordt de vordering tot verwijdering van de camera's afgewezen.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eisers af en veroordeelt hen in de kosten van het geding, die aan de zijde van gedaagden zijn begroot op € 274,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de advocaat. Dit vonnis is uitgesproken in Almelo, in aanwezigheid van de griffier.