ECLI:NL:RBOVE:2013:2083
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling van aansprakelijkheid en causaal verband in deelgeschil na verkeersongevallen
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 4 september 2013 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen verzoeker en twee verzekeringsmaatschappijen, ASR Schadeverzekering N.V. en N.V. Noordhollandsche van 1816 Schadeverzekeringsmaatschappij. Verzoeker, die als fietser betrokken was bij twee verkeersongevallen, heeft schadevergoeding gevorderd van beide verzekeraars, waarbij hij stelt dat zijn klachten en beperkingen het gevolg zijn van deze ongevallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker op 20 september 2010 en 9 februari 2011 betrokken was bij ongevallen waarbij hij door automobilisten werd aangereden. Beide verzekeraars hebben de aansprakelijkheid erkend, maar er bestaat onenigheid over de omvang van de schade en het causaal verband tussen de ongevallen en de door verzoeker geclaimde klachten.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 augustus 2013 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, ondersteund door zijn advocaat, terwijl de verzekeraars ook hun verweer hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoeker onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van de door hem gestelde klachten en het causaal verband met de ongevallen. De rechtbank oordeelt dat een onafhankelijke deskundige geraadpleegd moet worden om de klachten en het causaal verband te beoordelen, maar dat de kosten en tijdsduur van deze procedure niet opwegen tegen de bijdrage aan een mogelijke vaststellingsovereenkomst. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van verzoeker afgewezen, zonder dat dit de mogelijkheid uitsluit om de kosten van de procedure te begroten.
De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van voldoende onderbouwing van claims in deelgeschilprocedures en de noodzaak voor verzoekers om recente en relevante medische informatie te overleggen. De rechtbank heeft de kosten van de procedure niet toegewezen aan de verzekeraars, omdat het verzoek onvoldoende onderbouwd was en de verzekeraars gemotiveerd verweer hebben gevoerd.