In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is een kort geding aan de orde waarin eiser, een gewezen echtgenoot, vordert dat gedaagde, zijn ex-partner, de woning verlaat en meewerkt aan de verdeling van de woning. De rechtbank heeft eerder op 27 maart 2013 een beschikking gegeven waarin de woning aan eiser is toebedeeld. Gedaagde heeft echter geweigerd om de beschikking na te leven en blijft in de woning wonen, wat eiser in een moeilijke positie plaatst, aangezien hij genoodzaakt is een huurwoning te huren. Eiser heeft gedaagde herhaaldelijk verzocht om de beschikking uit te voeren, maar zonder resultaat. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, gezien de omstandigheden en de eerdere beschikking van de rechtbank. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eiser toe, met uitzondering van de vordering tot betaling van een gebruiksvergoeding, die wordt afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Gedaagde wordt veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en medewerking te verlenen aan de verdeling van de woning. Tevens wordt een dwangsom opgelegd voor het geval gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet. De kosten van het geding worden aan gedaagde opgelegd, aangezien zij grotendeels in het ongelijk is gesteld.