In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met als doel de ontruiming van de huurwoning. De vrouw stelt dat zij en de man samen in de huurwoning wonen, maar dat er sprake is van een gewelddadige relatie. Op 11 augustus 2013 heeft de vrouw aangifte gedaan van geweld, waarna de man een huisverbod is opgelegd. De vrouw heeft gevorderd dat de man de woning verlaat en haar de sleutels overhandigt, en dat hij het gehuurde niet opnieuw betreedt. De man heeft verweer gevoerd en stelt dat hij de enige huurder is van de woning, aangezien de huurovereenkomst op zijn naam staat.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld op 30 augustus 2013. Tijdens de zitting is gebleken dat de vrouw niet kan aantonen dat zij medehuurder is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een groter belang heeft bij het gebruik van de woning dan de man. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de vrouw tijdelijk bij familie kan verblijven en dat de situatie van de vrouw niet zodanig is dat de man gedwongen kan worden de woning te verlaten.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de vrouw afgewezen en bepaald dat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 6 september 2013 door mr. M.M. Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van de griffier.