ECLI:NL:RBOVE:2013:2191
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.J. Stoové
- M.A.H. Heijink
- H. Bloebaum
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van ontucht met minderjarige door verdachte en medeverdachte
Op 13 september 2013 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die samen met haar medeverdachte werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat plaatsvond op de openbare terechtzitting van 30 augustus 2013. De officier van justitie, mr. R. Verheul, had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een afhankelijkheids- of zorgrelatie tussen de verdachte en de aangeefster, die op het moment van de feiten 17 jaar oud was. De rechtbank concludeerde dat er een gelijkwaardige vriendschapsband bestond tussen de verdachte en de aangeefster, wat leidde tot de vrijspraak.
De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de seksuele handelingen die hebben plaatsgevonden, niet strafbaar zijn op grond van artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht, omdat de aangeefster niet aan de zorg, opleiding of waakzaamheid van de verdachte was toevertrouwd. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de omstandigheden van het geval, zoals de aard van de relatie tussen de verdachte en de aangeefster, en de context waarin de seksuele handelingen plaatsvonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeefster als jong meisje kind aan huis was bij de verdachte en haar echtgenoot, maar dat de relatie in de loop der tijd veranderde naar een gelijkwaardige vriendschapsrelatie.
De vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, werd afgewezen omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, wat betekent dat zij haar schadevergoeding alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen. Het vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. H. Bloebaum, die niet in de gelegenheid was om te ondertekenen.