Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van Construction.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, vorderde de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, de opheffing van conservatoire beslagen die door de gedaagde, Construction Group B.V., waren gelegd. De beslagen waren gelegd ter verzekering van een door Construction gepretendeerde vordering van € 205.520,84. De eiseres stelde dat Construction geen recht had op de vordering en dat zij haar betalingsverplichtingen had opgeschort vanwege een tekortkoming van de gedaagde in de nakoming van hun overeenkomst. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseres onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat de vordering van Construction ondeugdelijk was. De rechter benadrukte dat de beoordeling van de verplichtingen van beide partijen in het kader van de bodemprocedure diende plaats te vinden, en niet in dit kort geding. De voorzieningenrechter concludeerde dat Construction een gerechtvaardigd belang had bij het handhaven van de beslagen en dat er geen sprake was van misbruik van recht. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van Construction, die op € 1.405,00 werden begroot.