ECLI:NL:RBOVE:2013:2416

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 oktober 2013
Publicatiedatum
8 oktober 2013
Zaaknummer
08/730628-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Wentink
  • A. van Eerde
  • J. Lemain
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van levensgezel en schoonmoeder met voorwaardelijke invrijheidstelling

Op 9 oktober 2013 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 49-jarige man uit Enschede, die werd beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel en haar moeder. De rechtbank oordeelde dat de man op 27 juli 2013 in Hengelo opzettelijk zijn vriendin, aangeduid als [slachtoffer 1], en haar moeder, aangeduid als [slachtoffer 2], heeft mishandeld. De verdachte had zijn vriendin meermalen vastgepakt, haar vingers achterover gedrukt, en haar in het gezicht geslagen. Ook heeft hij [slachtoffer 2] weggeduwd, waardoor zij op de grond viel. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als geloofwaardig beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, met uitzondering van enkele onderdelen waarvoor hij werd vrijgesproken.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van twee maanden geëist, maar de rechtbank legde een taakstraf op van tachtig uur op, met de voorwaarde dat de verdachte dertig dagen terug naar de gevangenis moest omdat hij de voorwaarden van zijn voorwaardelijke vrijlating had geschonden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsmisdrijven in de relationele sfeer. De rechtbank adviseerde ook om bij een eventuele hernieuwde invrijheidstelling bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder een behandelverplichting bij een forensisch psychiatrische instelling.

De uitspraak benadrukt de ernst van geweld in de relationele sfeer en de gevolgen voor de slachtoffers, evenals de noodzaak van behandeling voor de verdachte om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft de beslissing op basis van de relevante wetsartikelen genomen en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf, met een vervangende hechtenis van veertig dagen indien hij de taakstraf niet naar behoren verricht.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/730628-13
Datum vonnis: 9 oktober 2013
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1964 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats] aan de [adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 september 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Jongtien-Polfliet en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. Greven, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zijn levensgezel/vriendin en haar moeder heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 27 juli 2013 in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk (met
kracht) mishandelend zijn levensgezel/vriendin, althans een persoon, te weten
[slachtoffer 1] en/of zijn schoonmoeder, althans een persoon, te weten [slachtoffer 2]
(respectievelijk) die [slachtoffer 1]
- meermalen, althans eenmaal, bij haar vingers heeft vastgepakt en/of
vastgegrepen en/of vervolgens deze vingers achterover heeft gedrukt en/of
geduwd en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht heeft geslagen en/of
gestompt en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam heeft geduwd, waardoor die
[slachtoffer 1] op de grond viel en/of
die [slachtoffer 2]
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht heeft geslagen en/of
gestompt en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht en/of lichaam heeft geduwd,
waardoor die [slachtoffer 2] op de grond viel,
waardoor deze letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard en dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden. De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de per 3 juli 2013 verleende voorwaardelijk invrijheidsstelling voor een periode van 365 dagen wordt herroepen.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van de aangifte van [slachtoffer 1] en haar moeder [slachtoffer 2] bewezen kan worden dat verdachte het aan hem ten laste gelegde heeft begaan.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen kan worden met uitzondering van het stompen en duwen van [slachtoffer 1] ([slachtoffer 1]) en het slaan van [slachtoffer 2] ([slachtoffer 2]).
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende steunbewijs is dat verdachte [slachtoffer 2] heeft geslagen of gestompt zodat verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt voorts het volgende.
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte in de woonkamer haar handen heeft vastgepakt en haar vingers naar achteren heeft gedrukt waardoor zij pijn aan haar vingers voelde. Aangeefster heeft verder verklaard dat zij door verdachte met de vlakke hand in het gezicht geslagen en dat verdachte haar heeft geduwd. In de keuken heeft verdachte haar geslagen en op de grond geduwd. [slachtoffer 1] heeft verder verklaard dat verdachte haar moeder meerdere malen tegen de muur heeft geduwd waardoor deze op de grond is gevallen [1] [2] . Ter zitting heeft aangeefster, als getuige, verklaard dat de door haar aan de raadsvrouw gestuurde verklaring de waarheid is . [3] In die aan de rechtbank door de raadsvrouw op 19 september 2013 toegezonden brief heeft [slachtoffer 1] aangegeven dat verdachte haar vingers naar achteren heeft gedrukt waardoor haar linker ringvinger gekneusd raakte. Verdachte heeft haar naar de keuken gesleept om te vermijden dat de buren het konden zien. Daarna werd zij in de keuken tegen de muur gedrukt en geslagen. Vervolgens werd zij hardhandig vastgepakt en in de hoek geduwd. Nadat verdachte met de auto was weggereden is hij weer teruggekomen. [slachtoffer 1] heeft daarop gezegd dat verdachte de huissleutel in moest leveren en verdachte gaf aan dat hij zijn kleren op wilde halen. Daarna heeft verdachte haar nog een klap in het gezicht gegeven. In deze brief geeft [slachtoffer 1] voorts met betrekking tot de aard van de relatie die zij met verdachte onderhield aan dat verdachte een hele goede echtgenoot en een ontzettend lieve vader is voor haar beide dochters en dat vooral haar dochter Denise een bijzondere band met hem heeft en hem beschouwt als haar echte vader [4] .
Aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard dat haar dochter reeds langere tijd een relatie met haar dochter had en dat het de bedoeling was dat verdachte ook aan de [straat] zou komen te wonen. [slachtoffer 2] heeft verder verkaard dat zij heeft gezien dat verdachte de vingers van [slachtoffer 1] naar achteren drukte en dat zij [slachtoffer 1] hoorde schreeuwen van de pijn. Ook heeft zij gezien en dat verdachte [slachtoffer 1] enkele malen in het gezicht sloeg. Tot slot heeft [slachtoffer 2] verklaard dat verdachte ook tegen haar geweld heeft gebruikt in die zin dat hij haar heeft weggeduwd waardoor zij op de grond is gevallen [5] .
Gelet op het hiervoor vermelde is de rechtbank van oordeel dat verdachte het aan hem tenlastegelegde heeft begaan met uitzondering van hetgeen waarvoor verdachte wordt vrijgesproken.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 juli 2013 in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 1]
- bij haar vingers heeft vastgepakt en/of vastgegrepen en vervolgens deze vingers achterover heeft gedrukt en
- meermalen, tegen het gezicht heeft geslagen en
- tegen het lichaam heeft geduwd, waardoor die
[slachtoffer 1] op de grond viel
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden
en een persoon, te weten [slachtoffer 2]
- tegen het lichaam heeft geduwd, waardoor die [slachtoffer 2] op de grond viel,
waardoor deze pijn heeft ondervonden.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 300 en 304 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: mishandeling begaan tegen zijn levensgezel
en
mishandeling.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking. Verdachte heeft zijn levensgezel en haar moeder mishandeld waarbij in ieder geval 1 van de kinderen van het slachtoffer [slachtoffer 1] aanwezig was. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij de vertrouwensband die er tussen hem en slachtoffers en het kind bestond heeft beschaamd. Bij de bepaling van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank er verder acht op geslagen dat verdachte in het verleden reeds eerder met justitie in aanraking is gekomen terzake van geweld in de relationele sfeer en op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Alles afwegende acht een de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur passend en geboden.

9.De vordering herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling.

Bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Den haag van 8 april 2005 is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaren. Op grond van artikel 15, lid 2 Sr is verdachte op 3 juli 2013 voorwaardelijk in vrijheid gesteld onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van een proeftijd van 1825 dagen niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft op 30 juli 2013 een schriftelijke vordering ingediend strekkende tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor de totale periode van 1825 dagen, omdat veroordeelde zich niet heeft gehouden aan vorenbedoelde algemene voorwaarde. Ter terechtzitting van 25 september 2013 heeft de officier van justitie haar vordering gewijzigd in die zin dat herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling wordt gevorderd voor een periode van 365 dagen.
9.1
de standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte eerder heeft geprobeerd zijn vrouw om te brengen en dat het thans gaat om een feit in dezelfde sfeer zodat een herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling aan de orde is.
De verdediging heeft betoogd dat herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling grote consequenties heeft voor veroordeelde en dat het feit dat thans aan veroordeelde ten laste is gelegd geen herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling rechtvaardigt.
9.2
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat veroordeelde zich binnen zeer korte tijd na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling wederom schuldig heeft gemaakt aan geweldsmisdrijven in de relationele sfeer. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling gerechtvaardigd is. De door de officier van justitie gevorderde termijn van de herroeping acht de rechtbank echter niet in verhouding staan met de aard en ernst van de thans bewezen verklaarde misdrijven. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op de door veroordeelde ter terechtzitting aangevoerde persoonlijke omstandigheden. De rechtbank zal derhalve de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling beperken tot een periode van 30 dagen.
Gelet op de door de verdediging ingebrachte verslagen omtrent de geestesgesteldheid van veroordeelde acht de rechtbank het geboden dat veroordeelde ambulant wordt behandeld om de recidivekans in de toekomst te verkleinen. De rechtbank gaat er vanuit dat de herroeping tevens wordt aangewend om voorbereidingen te treffen om veroordeelde te ondersteunen bij zijn hernieuwde invrijheidstelling door concrete invulling te geven aan de te stellen bijzondere voorwaarde(n).
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank reden het openbaar ministerie te adviseren omtrent de aan de hernieuwde invrijheidstelling te verbinden bijzondere voorwaarden. De rechtbank adviseert, naast eventuele reclasseringsvoorwaarden, ook een behandelverplichting op te nemen in die zin dat de veroordeelde zich ambulant onder behandeling zal laten stellen bij de forensisch psychiatrische poli- en dagkliniek De Tender of soortgelijke instelling.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 15g, 15h,15i, 15j, 22c, 22d, 27 en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
en
mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
herroeping voorwaardelijke veroordeling
  • herroept de voorwaardelijke invrijheidstelling en gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf opgelegd bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 8 april 2005, dat als gevolg van de toepassing van de regeling van voorwaardelijke in vrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog voor een gedeelte van 30 dagen moet worden ondergaan;
  • adviseert het openbaar ministerie om bij hernieuwde invrijheidstelling, naast eventuele reclasseringsvoorwaarden, ook een behandelverplichting op te nemen, in die zin dat de veroordeelde zich ambulant onder behandeling zal laten stellen bij de forensisch psychiatrische poli- en dagkliniek De Tender of soortgelijke instelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. Wentink, voorzitter, mr. Van Eerde en mr. Lemain, rechters, in tegenwoordigheid van Wolbers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met registratienummer PL05GH 2013075640 van 29 juli 2013. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 28 juli 2013, blz. 3.
3.Het proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 25 september 2013.
4.Een geschrift zijnde een door de raadsvrouw aan de rechtbank toegezonden brief van aangeefster [slachtoffer 1] d.d. 19 september 2013.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 28 juli 2013, blz. 9 en 10.