In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel op 3 oktober 2013, heeft de besloten vennootschap PNO CONSULTANTS B.V. (hierna: PNO) een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap EUROPEAN DESIGN CENTRE B.V. (hierna: EDC) wegens een geldvordering. PNO vorderde betaling van een bedrag van € 84.302,16, inclusief BTW, dat EDC volgens een tussen hen gesloten mantelovereenkomst verschuldigd zou zijn. EDC was niet verschenen ter zitting, waardoor de door PNO gestelde feiten als vaststaand werden aangenomen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van PNO niet onrechtmatig of ongegrond was. Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is vereist dat het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, en dat er sprake is van onverwijlde spoed. Aangezien EDC de vordering erkende, maar desondanks niet had betaald, was het bestaan en de omvang van de vordering aannemelijk. Bovendien was het restitutierisico laag, wat de toewijzing van de vordering verder ondersteunde.
De rechter heeft ook de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat EDC deze niet had betwist. EDC werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van PNO op € 2.439,71 werden begroot. De voorzieningenrechter heeft EDC veroordeeld om aan PNO een totaalbedrag van € 99.928,48 te betalen, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.G. Vermeulen in aanwezigheid van de griffier.