In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een woning, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde aannemer. Eiser vorderde de aannemer te veroordelen tot het plaatsen van een nieuwe rieten kap, omdat de huidige kap in slechte staat zou verkeren. De voorzieningenrechter heeft op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan. De vordering is afgewezen, omdat niet vaststaat dat de schade volledig voor rekening van de aannemer komt. Er zijn mogelijk andere oorzaken voor de versnelde achteruitgang van de rieten kap, zoals gebrekkig onderhoud en de ligging van de woning ten opzichte van bomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat nader onderzoek nodig is om de exacte oorzaken van de schade vast te stellen, en dat deze procedure zich daar niet voor leent. Eiser had een spoedeisend belang bij zijn vordering, omdat hij zijn woning te koop had gezet en er snel duidelijkheid nodig was over de vervanging van de rieten kap. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de vordering zo vergaand was dat deze in het kader van een kort geding alleen kon worden toegewezen als met grote waarschijnlijkheid kon worden aangenomen dat de rechter in een bodemprocedure tot toewijzing zou beslissen. Dit was niet het geval, waardoor de vordering werd afgewezen. Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding.