ECLI:NL:RBOVE:2013:2566

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 oktober 2013
Publicatiedatum
25 oktober 2013
Zaaknummer
2389070 CV EXPL 13-9811
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H.R.K. Valk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens verdenking van diefstal van bedrijfseigendommen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 oktober 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer en zijn werkgever. De werknemer, [eiser], was sinds 2011 in dienst als vrachtwagenchauffeur bij de werkgever, [gedaagde]. Op 26 augustus 2013 heeft de werkgever de werknemer op staande voet ontslagen, onder verwijzing naar verdenkingen van diefstal van bedrijfseigendommen, waaronder twee containers, een aanhangwagen en een vrachtwagen. De werknemer ontkende enige betrokkenheid bij de diefstal, maar kon geen verklaring geven voor de suggestieve sms-berichten die op zijn telefoon waren aangetroffen. Deze berichten leken te wijzen op betrokkenheid bij de diefstal, wat de werkgever deed besluiten tot ontslag.

De werknemer vorderde in kort geding wedertewerkstelling en doorbetaling van zijn loon, maar de rechtbank wees deze vorderingen af. De rechtbank oordeelde dat de werkgever voldoende redenen had om aan te nemen dat de werknemer mogelijk betrokken was bij de diefstal, vooral gezien de gedetailleerdheid van de sms-berichten en het feit dat de werknemer niet duidelijk kon maken wat de context van deze berichten was. De rechtbank concludeerde dat het ontslag op staande voet tijdig was gegeven, aangezien de werkgever de telefoon van de werknemer moest laten uitlezen, wat enige tijd in beslag nam.

De vordering van de werknemer werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 2389070 CV EXPL 13-9811
Uitspraak : 24 oktober 2013
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiser],
wonend te [woonplaats],
eisende partij, hierna ook wel [eiser] te noemen,
gemachtigde: mevrouw mr. M.A. Buld, advocaat te Hengelo (O),
tegen
[gedaagde],
als eenmanszaak h.o.d.n. [X],
wonend te [woonplaats],
gedaagde partij, hierna ook wel [gedaagde] te noemen,
gemachtigde mr. P. Boezeman, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand te Arnhem.

1.De procedure

[eiser] heeft bij dagvaarding een vordering ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en heeft [gedaagde] daarbij opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
Vooruitlopend op de behandeling ter terechtzitting heeft [gedaagde] een drietal producties in het geding gebracht die op 16 oktober 2013 ter griffie zijn binnengekomen.
De vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 oktober 2013. Verschenen zijn [eiser], bijgestaan door mr. Buld, en [gedaagde], bijgestaan door mr. Boezeman.
[eiser] heeft zijn standpunt laten toelichten door zijn raadsvrouw die daarbij gebruik heeft gemaakt van een pleitnota. [gedaagde] heeft tegen de vordering verweer gevoerd. Zijn raadsman heeft daarbij gebruik gemaakt van aantekeningen die in het geding zijn gebracht.
Van het overige verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt door de griffier.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

Bij de beoordeling van dit geschil wordt uitgegaan van de navolgende feiten. Deze worden als vaststaand aangenomen omdat zij door één van partijen zijn gesteld en door de andere partij zijn erkend, dan wel niet, of onvoldoende gemotiveerd, zijn bestreden.
Tussen partijen staat vast dat [eiser] sedert 2011 op oproepbasis in dienst is van [gedaagde], in de functie van vrachtwagenchauffeur, tegen een salaris van € 600,-- netto per maand.
Bij brief van 26 augustus 2013 heeft [gedaagde] [eiser] op staande voet ontslagen. Als reden is aangevoerd fraude (diefstal van twee containers, een aanhangwagen en een vrachtwagen) binnen het bedrijf.
[eiser] heeft hiertegen protest aangetekend en zich beschikbaar gehouden voor zijn werk.

3.Het geschil

de vordering
[eiser] vordert bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te bevelen om binnen 2 dagen na betekening van het te wijzen vonnis [eiser] toe te laten tot zijn reguliere werkzaamheden op de voor hem gebruikelijke werktijden op verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] na betekening van het te wijzen vonnis, nalatig blijft of blijkt aan dit bevel gehoor te geven;
[gedaagde] te veroordelen het reguliere salaris e.d. aan [eiser] door te betalen op de wijze en tijdstippen zoals die tot nu toe gebruikelijk zijn met ingang van 1 augustus 2013, te weten een bedrag van € 600,-- per maand;
[gedaagde] te veroordelen te voldoen de verhoging ex artikel 7:625 BW over het reeds achterstallige aan [eiser] toekomende loon (vanaf 1 augustus 2013), een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal aan [eiser] toekomende bedrag aan loon met verhoging vanaf 1 augustus 2013;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van het geding.
[eiser] betwist dat hij twee containers met metaal/oud ijzer, een aanhangwagen en een vrachtwagen van [gedaagde] heeft gestolen. Daarbij komt dat het gegeven ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Immers, de diefstal c.q. fraude zou zijn gepleegd in de nacht van 19 op 20 augustus 2013 plaatsgevonden. De ontslagbrief dateert van 26 augustus 2013.
Vanaf 1 augustus 2013 ontvangt [eiser] geen salaris meer waardoor hij in ernstige betalingsproblemen is gekomen.
het verweer
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering.
De diefstal heeft op drie plaatsen plaatsgevonden. De rode vrachtwagen stond geparkeerd bij de chauffeur genaamd [B], die in [woonplaats] woont. De oplegger met de bak met inhoud stond voor het bedrijfsterrein en de bak met inhoud zonder oplegger stond op het bedrijfsterrein. Deze omstandigheden deden bij [gedaagde] het vermoeden oprijzen dat de diefstal met kennis van binnenuit moest zijn gepleegd. Daarom heeft hij zijn personeel gevraagd hun telefoontjes bij hem in te leveren. [eiser] was de enige die dat weigerde. Uiteindelijk heeft [eiser] in de loop van de dag zijn telefoon door zijn broer laten afgeven.
Met toestemming van de politie heeft [gedaagde] de telefoon van [eiser] laten uitlezen, de resultaten daarvan waren pas (mede omdat de usb-poort van de telefoon vernield was en deze eerst gerepareerd moest worden) op zaterdagmiddag 24 augustus 2013 beschikbaar. Onder meer de navolgende sms-berichten tussen een zekere [F] en [eiser] werden aangetroffen.
Tue, 20 August 201: ÿ, (…) Als het goed is heb ik een grote hal waar je met vrachtwagen
naar binnen kan
Tue, 20 August 201: [F] 2041 D@ha dat is super dan gaat alles toch nog goed komen (…)
(…)
Tue, 20 August 201: ÿ weet je dat vanavond all met die hal? dan kun je die rooje ophalen goed gevuld staat in [plaats] of [plaats] bij [B](…)
(…)
[F] 2047 D@wy ryden op 61 bij [plaats] rigting zaak (…)
Tue, 20 August 201: [F] 2048, D@Ok zet hij hem daar neer? (…)
Tue, 20 August 201: ÿ OK zet hij hem daar neer ? dan is het kut kan niet achter uit rijden met aanhanger
(…)
Tue, 20 August 201: ÿ hy zet dat rooje ding in [plaats] neer weet je de plek nog? De bak in [plaats] ben daar zelf ook straks (…)
Tue, 20 August 201: [F] 2052, D@Dus de bak staat los in [plaats] en De auto leeg in (…)
Tue, 20 August 201: ÿ Dus de bak staat los in [plaats] en De auto leeg in [plaats]? (…).
[gedaagde] heeft [eiser] nog diezelfde avond met deze berichten geconfronteerd. Omdat [eiser] niet kon aangeven waarom deze berichten op zijn telefoon stonden, heeft [gedaagde] met onmiddellijke ingang een einde gemaakt aan het dienstverband met [eiser]. De maandag daarop is het ontslag schriftelijk aan [eiser] bevestigd.

4.De beoordeling

Vooropgesteld wordt dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan aanleiding is, wanneer op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn.
In dit geval geldt dat [eiser] ter zitting erkend heeft dat de aangetroffen sms-berichten op zijn telefoon stonden, dat hij de persoon genaamd [F] kent en dat hij deze telefoon dagelijks gebruikt.
De kantonrechter oordeelt dat gelet op de gedetailleerdheid van deze berichten waar het gaat om de kleur van de vrachtauto (rood), het feit dat deze geparkeerd stond bij [B] in [plaats], dat gesproken wordt over een losse bak in [plaats] en een aanhangwagen (oplegger), [gedaagde] voldoende redenen had om aan te nemen dat [eiser] mogelijk betrokken was bij de diefstal van zijn bedrijfseigendommen. Te meer nu [eiser] tegenover hem ook niet duidelijk heeft willen maken wat de strekking van deze berichten op zijn telefoon was. Ook ter zitting heeft [eiser] niets willen zeggen over de aard en strekking van deze berichten op zijn telefoon.
Anders dan [eiser] is de kantonrechter van oordeel dat het gegeven ontslag wel tijdig is gegeven. [gedaagde] heeft immers de telefoon van [eiser] moeten laten uitlezen door een gespecialiseerd bureau en daar is enige tijd mee gemoeid geweest omdat de usb-poort van de telefoon was vernield en deze eerst gerepareerd moest worden.
Het vorenstaande leidt tot afwijzing van de vordering.
Als de in het ongelijk gestelde partij dient [eiser] de proceskosten te dragen.
RECHTDOENDE in kort geding:
Wijst de vordering van [eiser] af.
Veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 400,-- wegens het salaris van zijn gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. H.R.K. Valk, kantonrechter, en op 24 oktober 2013 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.