ECLI:NL:RBOVE:2013:2641

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 oktober 2013
Publicatiedatum
1 november 2013
Zaaknummer
C/08/125616 HA ZA 11-759
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. Blankestijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verklaring voor recht inzake toeeigening van gelden door administratief medewerker

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 oktober 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres en gedaagden, waaronder een besloten vennootschap. Eiseres vorderde een verklaring voor recht dat zij niets verschuldigd was aan gedaagden, die stelden dat eiseres zich gelden had toegeëigend vanuit haar administratieve werkzaamheden voor de onderneming. De rechtbank oordeelde dat gedaagden niet in hun bewijslevering zijn geslaagd. De rechtbank nam de eerdere overwegingen van een tussenvonnis van 16 januari 2013 over, waarin gedaagden waren opgedragen om feiten en omstandigheden aan te tonen die de conclusie konden ondersteunen dat eiseres zich gelden had toegeëigend die haar niet toekwamen. Tijdens de enquête zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder gedaagden en eiseres zelf. De rechtbank concludeerde dat eiseres voldoende had aangetoond dat de overboekingen naar haar rekening terugbetalingen betroffen voor bedragen die zij had voorgeschoten voor de onderneming. Gedaagden konden niet aantonen dat eiseres zich onterecht gelden had toegeëigend. De rechtbank verklaarde voor recht dat eiseres niets verschuldigd was aan gedaagden en veroordeelde gedaagden in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/125616 HA ZA 11-759
datum vonnis: 9 oktober 2013
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

[eiseres],

wonende te [woonplaats],
eiseres,
verder te noemen [eiseres],
advocaat: mr. H.W. Bongers te Ommen,
tegen
1.
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
2.
[gedaagde sub 2]
wonende te [woonplaats],
3.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Euregio Therm Bimij B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagden,
verder afzonderlijk te noemen [gedaagde], de zoon en de BV en gezamenlijk aan te duiden als [gedaagden],
advocaat: mr. L.J. Speijdel te Enschede.

Het procesverloop

De rechtbank neemt hier over hetgeen is weergegeven in het vonnis van 16 januari 2013.
Op 5 april 2013 heeft een enquête plaatsgevonden. Bij deze gelegenheid is [eiseres] verschenen, bijgestaan door haar raadsman. [gedaagde] en de zoon zijn verschenen voor zichzelf en voor de BV, bijgestaan door hun raadsman.
Vervolgens is afgezien van voortzetting enquête en van contra-enquête.
[eiseres] heeft op 9 juli 2013 een conclusie na enquête genomen en [gedaagden] hebben op 21 augustus 2013 een conclusie na enquête genomen.
Er is vonnis bepaald.

De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing

1.
De rechtbank neemt hier over hetgeen is vastgesteld, overwogen en beslist in het vonnis van 16 januari 2013.
2.
In genoemd vonnis heeft de rechtbank aan [gedaagden] opgedragen feiten en omstandigheden aan te tonen waaraan de conclusie kan worden verbonden dat [eiseres] zich, vanuit haar administratieve werkzaamheden voor de eenmanszaak/vof, gelden heeft toegeëigend en toegeëigend heeft gehouden die haar niet toekwamen.
3.
Bij gelegenheid van de enquête zijn gehoord:
- [gedaagde], partijgetuige;
- de zoon, partijgetuige;
- [eiseres], partijgetuige;
- [R], belastingconsulent;
- [B], boekhouder.
Voor zover van belang is door de getuigen het volgende verklaard:
[gedaagde]:
Toen [eiseres] bij mij wegging in 2006 heb ik ontdekt dat zij vanuit gelden van de zaak geld heeft weggesluisd naar haar eigen girorekening.”…
…”U vraagt mij hoe ik weet dat [eiseres] deze overschrijvingen heeft gedaan en ik antwoord u dat dat wel zo moet zijn omdat zij de enige was die de boekhouding deed en overschrijvingen deed. [eiseres] boekte mijn loon over naar de en/of rekening. Hier ging het meestal om vaste bedragen maar dit verschilde ook nog wel. U vraagt mij of het kan zijn dat [eiseres] bedragen had voorgeschoten voor de onderneming en dit later weer aan haarzelf terugbetaalde. Ik antwoord u dat dit niet kan want [eiseres] had een bijstandsuitkering in 1995 en daarna heeft ze geen betaald werk meer gedaan. Ze had dus geen geld om voor te schieten. Ik weet niet precies om welk totaalbedrag het gaan als we het hebben over de overschrijvingen op de girorekening, maar het gaat zeker om € 100.000,00“…
…”U noemt mij rekeningnummer [xxxx] en ik zeg u dat ik denk dat dit de rekening van [eiseres] is. U noemt mij rekeningnummer [yyyy] en ik zeg u dat ik dat nummer in mijn giroafschriften heb gevonden maar dat ik het nummer niet ken. U vraagt mij of ik een kapitaalrekening heb of heb gehad en ik zeg u dat ik mij dat niet zo voor de geest kan halen. U vraagt mij of ik een Postbank plus pakket heb of heb gehad en ik zeg u dat ik dat niet weet.”…
De zoon:
…”Ik had nooit iets met de administratie van doen en ik heb destijds niet gezien dat [eiseres] zich gelden van de onderneming toe-eigende. Later, toen [eiseres] en mijn vader uit elkaar waren, heeft mijn vader mij verteld dat [eiseres] volgens hem geld had opgenomen van de onderneming. Hij heeft mij bankafschriften laten zien. Deze bankafschriften heb ik niet volledig bestudeerd maar ik heb wel gezien dat er bedragen in voorkwamen die werden overgeschreven naar de rekening van [eiseres]. Ik heb in ieder geval afschriften gezien waar dit gebeurde vanaf de en/of rekening en ik durf u niet te zeggen of ik ook afschriften heb gezien waar dit gebeurde vanaf de zakelijke rekening.”…
…”Ik gebruikte alleen de pinpas om te tanken en soms om materiaal contant te betalen. Dit tanken dat was één keer per week of per twee weken voor zo’n € 60,00. Dat ik materiaal contant moest betalen gebeurde af en toe en dan ging het om zo’n € 1.000,00.”…
[eiseres]:
Ik heb mij geen gelden toegeëigend van de VOF/eenmanszaak die mij niet toekwamen. Ik heb wel bedragen van de rekening van de onderneming overgeschreven naar de privérekening. Ik maakte meestal bedragen over naar de en/of rekening. Dan ging het om het salaris en het ging ook wel om bedragen in overleg met [gedaagde]. Ik schreef ook bedragen over naar mijn eigen rekening met nummer [xxxx] en dit was omdat ik dan geld had voorgeschoten. Het kon gaan om kleinere maar ook om grotere bedragen. Ik had dan bijvoorbeeld kantoorspullen gekocht en voorgeschoten of boodschappen voor de keuken. Ook heb ik wel eens meubilair voor de onderneming voorgeschoten. Het was nodig dat ik die gelden voorschoot omdat er liquiditeitsproblemen waren in de onderneming. In 1998-1999 was er zelfs een dreiging van faillissement. Ik kon het geld voorschieten omdat ik eigen geld had op een spaarrekening en dit was dan de zojuist genoemde rekening. In 1998 heb ik NLG 40.000,00 geleend van mijn broer en dit geld heb ik in de onderneming gestopt. Telkens als er geld nodig was in de onderneming maakte ik weer wat over. Destijds speelde ook een verhuizing van de onderneming, er moest heringericht worden en een compagnon moest worden uitgekocht. Ik heb de lening van mijn broer terugbetaald en in delen heb ik vanuit de onderneming gelden naar mijn eigen rekening overgeboekt, of misschien wel naar de en/of rekening. Op deze wijze betaalde ik dan weer mijn broer terug. Als ik geld stortte in de kas dan hield ik dit bij. De bankpas werd pas de laatste jaren gebruikt.”…
…”De rekening [yyyy] was mijn tweede bankrekening en die heb ik op een gegeven moment opgeheven. Ik weet niet meer wanneer. Het Postbank plus pakket ken ik en dit was gekoppeld aan onze en/of rekening. Dit is geen rekening maar een creditcard die [gedaagde] gebruikte. De kapitaalrekening ken ik ook en deze was gekoppeld aan de en/of rekening. Ik spaarde op deze rekening voor ons allebei.”…
…”Ik heb wel tegen zijn werknemer [B] gezegd dat ik geld had geleend en bedragen voorschoot aan de zaak en dat ik deze bedragen dan later weer uit de zaak overboekte naar mijn eigen rekening. Ik was de enige die overschrijvingen deed voor de zaak.”…
[R], belastingconsulent:
…”Ik ben zelfstandig financieel adviseur en als zodanig betrokken geweest bij de onderneming van de heren [gedaagden]. Dit was van 1995 tot 1999 en later weer van 2004 tot heden.”…
…”Het ging goed met het bedrijf want er werd altijd winst gemaakt. In de begintijd waren er liquiditeitsproblemen en toen stond het bedrijf op het randje van een faillissement. Dit had te maken met een compagnon die veel gelden had onttrokken aan de onderneming. Ik heb tijdens de jaarlijkse bespreking diverse keren opmerkingen gemaakt over de privéopnamen. Ik vond dat deze fors waren. Ik kende de levensstijl van [eiseres] en [gedaagde] en die kwam niet overeen met de forse opnamen. Ik heb wel gevraagd waar ze het geld voor nodig hadden en toen werd er gezegd door beiden dat ze het nodig hadden omdat ze veel privé-uitgaven hadden. Ze vertelden dat ze veel geld besteedden aan de kinderen van beide kanten en er was ook een kind die een pilotenopleiding volgde. Ik heb geen idee wie de privéopnamen deed en waar de gelden aan zijn besteed. U vraagt mij of mij bekend is dat [eiseres] geld heeft geleend aan het bedrijf en ik zeg u dat dit niet is gebeurd. Anders had immers vastlegging in de boeken moeten plaatsvinden omdat het toch vreemd kapitaal was.”…
…”Ik denk dat de liquiditeitsproblemen zich in 1993-1994 hebben voorgedaan. In 1998 ging het goed met de onderneming, toen was het al een VOF. Toen waren er geen liquiditeitsproblemen of faillissementsdreiging. Ik weet dat er in 2007-2008 een keer gesproken is met [eiseres] over het feit dat er een meewerkvergoeding werd vermeld op een bankafschrift. We hebben toen gevraagd of het de bedoeling was dat ze in de salarisadministratie kwam want het moest wel juist verantwoord worden. Vervolgens is het als privéopname geboekt. Bij dit gesprek was ook de heer [gedaagde] aanwezig, maar het gesprek werd gevoerd met [eiseres].”…
…”[eiseres] heeft nooit in de boekhouding geknoeid en ons zijn in de boekhouding nooit gekke dingen opgevallen.”…
[B], boekhouder:
Ik ben boekhouder en ik heb bij [R] gewerkt van 1994 tot 2000 en later van 2004 tot heden. “…
…”Het is wel zo dat er regelmatig liquiditeitsproblemen waren. Dit kwam altijd wel voor in een jaar. Dit kwam bijvoorbeeld omdat de klanten slecht betaalden.”…
…”Mij is niets bekend van leningen van mevrouw [eiseres] aan de onderneming. Het is wel zo dat er privéstortingen waren maar die heb ik niet als leningen ervaren. Het ging dan om bedragen in de orde van grootte van tussen de € 500,00 en de € 1.000,00. Ik heb niet concreet met [eiseres] gesproken over deze stortingen.”…
4.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagden] niet zijn geslaagd in hun bewijslevering.
Hierbij overweegt de rechtbank dat vast staat dat [eiseres] in de loop der jaren gelden vanuit de onderneming heeft overgeboekt naar de en/of rekening van haar en van [gedaagde] en dat zij gelden heeft overgeboekt naar haar eigen bankrekening.
Hiermee is echter nog niet gegeven dat zij zich gelden heeft toegeëigend die haar niet toekwamen.
[eiseres] geeft zelf als verklaring dat de bedragen die zij overmaakte naar de en/of rekening bestonden uit het salaris en uit andere bedragen in overleg met [gedaagde].
De bedragen die zij overboekte naar haar eigen rekening, betroffen terugbetalingen vanuit de onderneming, omdat zij bedragen had voorgeschoten. Zo verklaart zij dat zij kantoorspullen kocht voor de onderneming, boodschappen voor de keuken en meubilair. Ook verklaart zij dat er liquiditeitsproblemen waren in de onderneming, dat er een verhuizing was waardoor moest worden heringericht en dat er een compagnon moest worden uitgekocht.
Als zij geld stortte in de kas, dan hield zij dat bij. [eiseres] heeft verklaard dat zij eigen geld had op een spaarrekening, waarmee zij de bedragen voorschoot en dat zij ook geld van haar broer had geleend.
[gedaagde] heeft als partijgetuige enkel verklaard dat [eiseres] gelden heeft weggesluisd vanuit de onderneming naar haar eigen rekening. Zijn salaris werd door [eiseres] geboekt naar de en/of rekening. Volgens hem kon het niet zo zijn dat [eiseres] gelden voorschoot omdat zij geen eigen geld had.
De zoon heeft verklaard dat hij niets met de administratie van doen had.
[R] heeft verklaard dat hij met [eiseres] en [gedaagde] over de hoogte van hun privé-opnamen heeft gesproken en dat door hen beiden hier een verklaring voor werd gegeven.
Voorts heeft hij gezegd dat hem niets bekend is van leningen door [eiseres] aan de onderneming gedaan en dat [eiseres] nooit in de boekhouding heeft geknoeid.
[B] heeft gezegd dat hem niets bekend is van leningen door [eiseres] aan de onderneming, maar wel van privéstortingen. Ook hij heeft verklaard dat met [gedaagde] en [eiseres] is gesproken over de hoogte van de privéopnamen.
De rechtbank overweegt dat de verklaring die [eiseres] geeft voor het overmaken van de gelden vanuit de onderneming naar de en/of rekening, niet wordt gelogenstraft door bewijs geleverd door [gedaagde] c.s. dat hier sprake was van toeeïgening van gelden vanuit de onderneming die aan [eiseres] niet toekwamen.
[gedaagde] zelf heeft immers verklaard dat [eiseres] zijn salaris overmaakte op de en/of rekening en hij heeft niet verklaard dat er betalingen op deze wijze zonder zijn toestemming zijn gebeurd. Hierbij komt nog dat het verklaarde door [gedaagde] zelf, als partijgetuige, geen zelfstandige bewijskracht heeft.
De rechtbank overweegt voorts dat de verklaring die [eiseres] geeft voor het overmaken van de gelden vanuit de onderneming naar haar eigen rekening, ook niet wordt gelogenstraft door
bewijs geleverd door [gedaagden] dat hier sprake was van toeeïgening van gelden die aan [eiseres] niet toekwamen.
[gedaagde] heeft enkel verklaard dat het niet kan dat [eiseres] geld voorschoot, omdat zij dit niet had. Hier is geen sprake van voldoende bewijslevering, waarbij overigens wederom aan de orde is dat dit een verklaring van een partijgetuige betreft zonder zelfstandige bewijskracht.
Naast het feit dat [eiseres] verklaringen geeft voor haar handelen, terwijl niet is gebleken van de onjuistheid hiervan, is van belang dat op basis van de verklaringen voldoende is gebleken dat [eiseres] haar financiële handelen in de onderneming blijkbaar op de juiste wijze weergaf in de boekhouding, dat alles controleerbaar was middels de bankoverschrijvingen, dat alle privéopnamen werden verwerkt in de boekhouding en dat zelfs met ook [gedaagde] - blijkbaar meerdere keren - is gesproken door de belastingconsulent over de hoogte van de privéopnamen.
In dit kader oordeelt de rechtbank eens temeer dat [gedaagden] niet zijn geslaagd in de bewijslevering dat [eiseres] zich vanuit haar administratieve werkzaamheden voor de eenmanszaak/vof gelden heeft toegeëigend en toegeëigend heeft gehouden die haar niet toekwamen.
Nu [gedaagden] niet is geslaagd in hun bewijslevering komt aan [eiseres] de gevorderde verklaring voor recht toe. Dit met de begrenzing zoals door de rechtbank in voorgaand vonnis is overwogen.
5.
[gedaagden] zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding.

De beslissing

De rechtbank:
I. Verklaart voor recht dat [eiseres] niets is verschuldigd aan [gedaagden] op grond van hun stelling dat zij vanuit haar administratieve werkzaamheden voor de eenmanszaak Euregio Therm/Bimij/ vof Euregio Therm zich gelden heeft toegeëigend en toegeëigend heeft gehouden die haar niet toekwamen.
II. Veroordeelt [gedaagden] in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op € 350,45 aan verschotten en € 1.356,- aan salaris van de advocaat, waarvan te betalen aan de griffier van dit gerecht:
€ 279,45 aan explootkosten
III. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Blankestijn en is op 9 oktober 2013 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.