ECLI:NL:RBOVE:2013:2736
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil tussen gewezen echtelieden over alimentatie en beslaglegging
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, vordert de eiser, een gewezen echtgenoot, dat de gedaagde, zijn ex-echtgenote, de executiemaatregelen stopzet. De eiser stelt dat hij door zijn huidige financiële situatie niet in staat is om de vastgestelde alimentatie te betalen, en dat er sprake is van een noodtoestand. De rechtbank heeft eerder bepaald dat de eiser partneralimentatie en kinderalimentatie moet betalen, maar de eiser heeft verzocht om deze bedragen met terugwerkende kracht op nihil te stellen. De gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd en stelt dat de eiser geen recht heeft op de gevorderde voorzieningen.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser geen draagkracht heeft om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen, maar dat dit op zichzelf niet voldoende is om de beslaglegging onrechtmatig te verklaren. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde op basis van eerdere rechterlijke uitspraken bevoegd is om tot executie over te gaan. Er is geen bewijs geleverd dat de gedaagde misbruik maakt van haar recht om beslag te leggen, noch dat er sprake is van een noodtoestand die de executie onaanvaardbaar zou maken.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de eiser afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 8 november 2013 in Almelo.