ECLI:NL:RBOVE:2013:2797
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- W.K.F. Hangelbroek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot opheffing van executoriaal derdenbeslag op kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.P. Kant, een kort geding aangespannen tegen de besloten vennootschap Estro Kinderopvang B.V., vertegenwoordigd door mr. G. Hilberink. Eiseres vorderde de opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat door gedaagde was gelegd op haar kinderopvangtoeslag, na een eerdere veroordeling tot betaling van een bedrag van € 8.603,24 aan gedaagde. Eiseres stelde dat het beslag haar in acute financiële problemen zou brengen, waardoor zij haar werk niet meer zou kunnen uitoefenen en mogelijk in de schuldsanering zou belanden.
De voorzieningenrechter heeft op 12 november 2013 geoordeeld dat eiseres onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het beslag onrechtmatig was of dat er sprake was van misbruik van recht door gedaagde. De rechter oordeelde dat het belang van gedaagde bij het kunnen uitoefenen van haar executiebevoegdheid zwaarder weegt dan het belang van eiseres bij het ontvangen van de kinderopvangtoeslag. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vorderingen van eiseres moesten worden afgewezen, en dat eiseres als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moest worden veroordeeld.
De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat de vorderingen van eiseres worden afgewezen en dat zij de kosten van het geding, begroot op € 589,-- aan verschotten en € 816,-- aan salaris van de advocaat, moet betalen aan gedaagde. Het vonnis is uitgesproken in Almelo en is uitvoerbaar bij voorraad.