Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[verzoeker],
[verzoekster 1],
[verzoekster 2],
[verzoekster 3],
DE ERVEN [A], ZIJNDE VERZOEKERS SUB I, III EN IV,
Rechtbank Overijssel
Op 4 december 2013 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door [verzoeker] c.s. op 31 oktober 2013 tegen de rechters mrs. Jue, Van Hoof en Elferink, die eerder betrokken waren bij de behandeling van een planschade-kwestie. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat deze rechters sinds begin 2013 geen bemoeienis meer hebben met de hoofdzaak, die betrekking heeft op een beroep tegen een beslissing van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente [plaats]. De hoofdzaak was geregistreerd onder ALM 12/888 WET V1 en de eerste mondelinge behandeling was gepland op 20 december 2012, maar werd uitgesteld.
De wrakingsprocedure werd openbaar behandeld op 20 november 2013, waarbij [verzoeker] werd bijgestaan door zijn advocaat mr. Kukolja. In de beoordeling van het wrakingsverzoek werd gekeken naar de objectieve vrees voor partijdigheid van de rechters. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat de rechters waartegen het verzoek zich richtte, geen rol meer speelden in de procedure. Bovendien was het wrakingsverzoek niet gericht tegen geïndividualiseerde rechters, wat ook een reden was voor niet-ontvankelijkheid.
De rechtbank concludeerde dat er geen concrete feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De beslissing om het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk te verklaren werd genomen door mrs. T.R. Hidma, W.K.F. Hangelbroek en G.A. Versteeg, en werd in openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.