ECLI:NL:RBOVE:2013:3025

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 oktober 2013
Publicatiedatum
4 december 2013
Zaaknummer
583294 CV 11-7486
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over incassodiensten tussen deurwaarderskantoor en opdrachtgeefster

In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, betreft het een geschil over een overeenkomst tot het verrichten van incassodiensten door een deurwaarderskantoor. De eisende partij, bestaande uit het deurwaarderskantoor en de deurwaarder, heeft een vordering ingesteld tegen de opdrachtgeefster en haar gelieerde vennootschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat het deurwaarderskantoor onvoldoende inzicht heeft gegeven in de declaraties voor hun inspanningen, waardoor de gevorderde betaling van facturen in conventie niet toewijsbaar is. In reconventie is geoordeeld dat het deurwaarderskantoor en de deurwaarder tekort zijn geschoten in hun informatieverplichting op grond van artikel 7:403 van het Burgerlijk Wetboek, wat heeft geleid tot een geslaagd beroep van de opdrachtgeefster op buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst.

De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de stelling van de eisende partij dat er onrechtmatig is gehandeld onvoldoende onderbouwd is. Aangezien het ongedaan maken van de verrichte incassoprestatie onmogelijk is, dient de waarde van die prestatie te worden vergoed. Het deurwaarderskantoor en de deurwaarder zijn verplicht om nadere informatie te verstrekken over de bedragen die zij op de dossiers van de opdrachtgeefster hebben geïncasseerd en de kosten die zij daarvoor hebben gemaakt. De rechtbank heeft de zaak geschorst in afwachting van deze informatie en heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

De uitspraak is gedaan door de kantonrechter mr. W.F. Boele op 16 oktober 2012, waarbij de zaak op de rol is gehouden voor verdere behandeling zodra de oorzaak van de schorsing is opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie Zwolle
zaaknummer : 583294 CV 11-7486
datum : 16 oktober 2012

Vonnis in de zaak van:

[jw.datum.uitspraak][jw.zaaknummer]
1.
de besloten vennootschap
GERECHTSDEURWAARDERSKANTOOR [A] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats],
2.
[voornaam] [A], gerechtsdeurwaarder,
kantoorhoudende en wonende te [plaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde H.P.A. van Beest, gerechtsdeurwaarder te Delft,
tegen
1.
de besloten vennootschap
AORTA INCASSO B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
2.
de besloten vennootschap
YOUR HOSTING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. D.J. Mensink, advocaat te Groningen.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als [A] B.V., [A] (gezamenlijk ook wel aan te duiden als [A] c.s.), Aorta en YH.

Het verdere verloop van de procedure

Eerder is in deze zaak een tussenvonnis gewezen dat op 24 juli 2012 is uitgesproken.
Ter uitvoering daarvan hebben [A] c.s. zich bij akte d.d. 21 augustus 2012 uitgelaten. Aorta en YH hebben daar bij akte d.d. 18 september 2012 op geantwoord.

De beoordeling

in conventie en in reconventie
1.
Bij voormeld vonnis is in conventie overwogen dat de door [A] c.s. gevorderde hoofdsom met nevenvorderingen zullen worden afgewezen, onder hun veroordeling in de proceskosten, en voorts dat die beslissing zal worden aangehouden totdat in reconventie kan worden beslist.
2.1
In voormeld vonnis is in reconventie overwogen dat omtrent de bepaling van de te vergoeden economische waarde van de incassowerkzaamheden nadere gegevens dienden te worden verstrekt. [A] c.s. dienden in dat verband te verduidelijken welk bedrag door hen is ontvangen op de door Aorta overgedragen dossiers (rov. 9.5.2) en welk bedrag [A] c.s. aan kosten hebben gemaakt op die dossier en aan de hand van welke maatstaf zij tot de door hen gestelde kosten zijn gekomen (rov. 9.5.3).
2.2
Voorts is in voormeld tussenvonnis overwogen dat partijen ervan uit hebben te gaan dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is om duidelijkheid te verkrijgen over het totaalbedrag dat door [A] c.s. voor Aorta is geïncasseerd en de kosten die daar in mindering op mogen strekken, doch dat zulks afhangt van de beoordeling van die nader te verstrekken gegevens. Van partijen werd daarop verwacht dat zij een opgaaf zouden doen van welke dossiers [A] c.s. onder zich hebben en welke dossiers (inmiddels) aan Aorta zijn teruggeven (rov. 9.6.1) en dat zij zich uit proceseconomische redenen tevens zouden uitlaten over het aantal en de persoon van de te benoemen deskundige(n) en de aan deze deskundige(n) te stellen vragen (rov. 9.6.2).
2.3
In het tussenvonnis is voorts overwogen en beslist dat er voldoende aanleiding aanwezig is om tussentijds hoger beroep toe te staan.
3.1
[A] c.s. hebben zich bij akte d.d. 21 augustus 2012 beperkt tot de mededeling dat zij op 20 augustus 2012 tegen het vonnis van 24 juli 2012 hoger beroep hebben ingesteld, onder overlegging van een kopie appeldagvaarding. Meer of andere stellingen hebben [A] c.s. niet ingenomen; zij hebben evenmin bij die akte andere stukken in het geding gebracht.
3.2
Aorta c.s. hebben daarop aangevoerd dat [A] c.s. de juridische procedureregels uit het oog hebben verloren door niet in te gaan op voormelde punten en door zo laat in hoger beroep te gaan van het tussenvonnis. Aorta c.s. hebben daarop betoogd dat zulks gevolgen dient te hebben voor de procedure en dat eindoordeel dient te worden gegeven, zowel in conventie als in reconventie.
4.1
Door het instellen van hoger beroep door [A] c.s. tegen (kennelijk alleen het conventionele gedeelte van) het vonnis van 24 juli 2012, hetgeen bij dat vonnis is toegelaten, is op grond van het bepaalde in de leden 1 en 2 van artikel 350 Rv de procedure in conventie geschorst. Gelet op de samenhang van de procedure in conventie met die in reconventie moet om redenen van processuele doelmatigheid en het voorkomen van tegenstrijdige beslissingen die schorsing geacht worden zich uit te strekken tot de procedure in reconventie.
4.2
Het kennelijke betoog van Aorta c.s. dat [A] c.s. door het niet reageren op voormelde punten en het tijdstip van het instellen van hoger beroep hun rechten op de schorsende werking van het ingestelde beroep hebben verwerkt, wordt verworpen. Uit hun akte van 28 augustus 2012 kan geenszins worden afgeleid dat [A] c.s. hebben afgezien van de schorsende werking van voormeld hoger beroep, nog daargelaten dat uit het niet reageren op bedoelde punten veeleer moet worden afgeleid dat [A] c.s. hangende dat hoger beroep niet in eerste aanleg willen voortprocederen. Gelet op de schorsende werking van dat hoger beroep kan hen die houding bezwaarlijk worden tegengeworpen. Evenmin is er reden om aan te nemen dat het hoger beroep geheel kansloos is en uitsluitend ingesteld om de procedure in eerste aanleg te vertragen.
5.
Met het oog op deze schorsing zal de zaak - zowel in conventie als in reconventie - van de rol worden gevoerd. De meest gerede partij kan verzoeken de zaak weer op de rol te plaatsen zodra de oorzaak van de schorsing is opgeheven.
6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

De beslissing

De kantonrechter:
in conventie en in reconventie
- verstaat dat het geding is geschorst;
- haalt de zaak ambtshalve door ter rolle;
- houdt voor het overige iedere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 16 oktober 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.