ECLI:NL:RBOVE:2013:3052
Rechtbank Overijssel
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte in een Justitiële Jeugdinrichting
Op 27 november 2013 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte behandeld. De verdachte, die op dat moment in voorarrest verbleef in de Justitiële Jeugdinrichting Eikenstein te Zeist, had verzocht om schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Tijdens de zitting zijn de verdachte, diens raadsman en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft in haar overwegingen artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv) geraadpleegd, waarin is bepaald dat de rechter kan bevelen tot schorsing van de voorlopige hechtenis, mits de verdachte zich bereid verklaart om aan de voorwaarden te voldoen. Echter, in het zevende lid van artikel 80 WvSv is aangegeven dat deze regeling niet van toepassing is in gevallen waarin verlof kan worden verleend op basis van de Penitentiaire Beginselenwet. Aangezien de verdachte minderjarig is, wordt de voorlopige hechtenis niet uitgevoerd in een Penitentiaire Instelling, maar in een Justitiële Jeugdinrichting, waar andere regels gelden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen een vergelijkbare regeling kent voor het verlenen van verlof door de directeur van de inrichting. De rechtbank concludeert dat artikel 80 lid 7 WvSv ook van toepassing is op schorsingsverzoeken van minderjarige verdachten, ondanks het ontbreken van expliciete vermelding van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen in dit artikel. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis niet ontvankelijk verklaard.