ECLI:NL:RBOVE:2013:3052

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 december 2013
Publicatiedatum
4 december 2013
Zaaknummer
08/951038-13
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte in een Justitiële Jeugdinrichting

Op 27 november 2013 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte behandeld. De verdachte, die op dat moment in voorarrest verbleef in de Justitiële Jeugdinrichting Eikenstein te Zeist, had verzocht om schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Tijdens de zitting zijn de verdachte, diens raadsman en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft in haar overwegingen artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv) geraadpleegd, waarin is bepaald dat de rechter kan bevelen tot schorsing van de voorlopige hechtenis, mits de verdachte zich bereid verklaart om aan de voorwaarden te voldoen. Echter, in het zevende lid van artikel 80 WvSv is aangegeven dat deze regeling niet van toepassing is in gevallen waarin verlof kan worden verleend op basis van de Penitentiaire Beginselenwet. Aangezien de verdachte minderjarig is, wordt de voorlopige hechtenis niet uitgevoerd in een Penitentiaire Instelling, maar in een Justitiële Jeugdinrichting, waar andere regels gelden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen een vergelijkbare regeling kent voor het verlenen van verlof door de directeur van de inrichting. De rechtbank concludeert dat artikel 80 lid 7 WvSv ook van toepassing is op schorsingsverzoeken van minderjarige verdachten, ondanks het ontbreken van expliciete vermelding van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen in dit artikel. Gezien deze overwegingen heeft de rechtbank het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis niet ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSELTeam strafrecht - Strafraadkamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnr. : 08/951038-13
Datum : 27 november 2013

Verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis

[verzoeker]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
wonende te [adres], [woonplaats]
thans in voorarrest verblijvende te Zeist, JJI Eikenstein
heeft een verzoek gedaan om schorsing van de voorlopige hechtenis.
De verdachte, diens raadsman en de officier van justitie zijn in raadkamer van
27 november 2013 te Zwolle gehoord.

MOTIVERING

In artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv)is bepaald dat de rechter – ambtshalve, op de vordering van het openbaar ministerie of op het verzoek van de verdachte – kan bevelen dat de voorlopige hechtenis zal worden geschorst zodra de verdachte zich bereid heeft verklaard tot nakoming van de aan de schorsing te verbinden voorwaarden.
In het zevende lid van artikel 80 WvSv is echter bepaald dat deze regeling buiten toepassing blijft in de gevallen waarin verlof kan worden verleend op grond van het bepaalde bij of krachtens de Penitentiaire beginselwet.
Nu verdachte minderjarig is, wordt het bevel tot voorlopige hechtenis niet tenuitvoergelegd in een Penitentiaire Instelling, maar in een Justitiële Jeugdinrichting. Daarvoor geldt niet de Penitentiaire Beginselenwet, maar de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen.
De Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen kent echter een vergelijkbare regeling voor het verlenen van verlof door de Directeur van de inrichting, als de Penitentiaire Beginselenwet. Op grond van artikel 30 van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld met betrekking tot het verlaten van de inrichting bij wijze van verlof. Deze nadere regels zijn gegeven in artikel 31 e.v. van het Reglement Justitiële Jeugdinrichtingen. Artikel 34 van dat reglement regelt het aanvragen van incidenteel verlof bij de directeur.
Nu de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen een vergelijkbare regeling kent voor het verlenen van incidenteel verlof als de Penitentiaire Beginselenwet, gaat de rechtbank er vanuit dat artikel 80 lid 7 WvSv evenzeer geldt bij schorsingsverzoeken van minderjarige verdachten. De rechtbank gaat er daarbij ook vanuit dat het niet vermelden van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen in artikel 80 lid 7 WvSv een omissie betreft van de wetgever.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat artikel 80 lid 7 WvSv meebrengt dat de rechter niet kan schorsen op grond van artikel 80 WvSv lid 1 in gevallen als de onderhavige, waar het gaat om kort incidenteel verlof.
De rechtbank zal het verzoek daarom niet ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Verklaart de rechtbank niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan op 27 november 2013 door mrs. F. Koster, voorzitter, L.J. Bosch en
J. de Ruiter, rechters in tegenwoordigheid van G.J. Hofsik als griffier.
De officier van justitie brengt vorenstaande beschikking ter kennis van
verdachte en gelast de tenuitvoerlegging daarvan.
Zwolle, , de officier van justitie
Gezien op
de directeur van het Huis van Bewaring