ECLI:NL:RBOVE:2013:3082

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 december 2013
Publicatiedatum
5 december 2013
Zaaknummer
08/000013-96
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Blomhert
  • mr. Vogel
  • mr. Verdoold
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

Op 5 december 2013 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkinggestelde, geboren in 1949, die momenteel verblijft in het FPC Veldzicht te Balkbrug. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd en de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd onder specifieke voorwaarden. De terbeschikkingstelling was eerder opgelegd door het gerechtshof Arnhem in 1997 en voor de laatste keer verlengd op 16 april 2012. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een adviesrapport van 14 november 2012 en een Pro Justitia rapportage van 10 juli 2013, die de huidige toestand van de terbeschikkinggestelde en de noodzaak van verdere behandeling evalueerden. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkinggestelde al jarenlang redelijk functioneert en dat het recidivegevaar als beperkt wordt beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde niet meer wenst mee te werken aan verdere behandeling en dat verdere behandeling niet geïndiceerd is. De rechtbank heeft de belangen van de terbeschikkinggestelde en de maatschappij afgewogen en besloten dat een verlenging van de terbeschikkingstelling niet in strijd is met het beginsel van proportionaliteit. De rechtbank heeft ook overwogen dat de reclassering een belangrijke rol speelt in de begeleiding van de terbeschikkinggestelde na de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging zijn onder andere dat de terbeschikkinggestelde zich aan de voorwaarden van de reclassering houdt, geen strafbare feiten pleegt, en zich niet buiten de Nederlandse grenzen begeeft. De rechtbank heeft de zaak in het openbaar uitgesproken en de beslissing is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/000013-96
SAS-nummer: 12/507
Datum beslissing: 5 december 2013
Beslissing op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige raadkamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering van de officier van justitie ten aanzien van de terbeschikkinggestelde:
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedag] 1949, in [geboorteplaats],
nu verblijvende in het FPC Veldzicht te Balkbrug.

1.De aanleiding

Bij arrest van 27 februari 1997 van het gerechtshof in Arnhem is de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd ter zake van de misdrijven:
  • Verkrachting;
  • Poging tot verkrachting;
  • Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
De maatregel is voor de laatste keer verlengd op 16 april 2012 door het gerechtshof Arnhem en eindigt, behoudens verlenging, op 18 januari 2013.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van het op grond van artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering (Sv) uitgebrachte adviesrapport. Dit rapport is op 14 november 2012 opgemaakt en ondertekend door drs. P.J.C. Bakx, eerste geneeskundige, en door drs. K.M. ten Brinck, directeur behandeling en plaatsvervangend hoofd van de inrichting. Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van het in artikel 509o Sv bedoelde afschrift van de wettelijke aantekeningen. Op 5 november 2013 is door voornoemde personen een aanvullend verlengingsadvies uitgebracht, waar de rechtbank kennis van heeft genomen. Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de Pro Justitia rapportage van 10 juli 2013 van het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, opgemaakt en ondertekend door B.H. Boer, klinisch psycholoog, en door
P.K.J. Ronhaar, psychiater. Ten slotte heeft de rechtbank kennis genomen van het over de terbeschikkinggestelde uitgebrachte maatregelenrapport van 18 oktober 2013, opgemaakt en ondertekend door C. Harwig, reclasseringswerker en door E.G. Gerrits, leidinggevende.

3.De procedure

De officier van justitie heeft op 30 november 2012 een voordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een periode van twee jaar op de griffie ingediend. De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 24 januari 2013, alwaar de officier van justitie, mr. A.H.J.M. Damen en de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman,
mr J.A.W. Knoester, advocaat in ’s-Gravenhage, op de vordering zijn gehoord. De heer R.E.J. Ziel, klinisch psycholoog, psychotherapeut, supervisor/leertherapeut Vereniging voor Gedragstherapie, is als deskundige op die zitting gehoord. Bij interlocutoire beslissing van
7 februari 2013 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en heeft zij bepaald dat de terbeschikkinggestelde klinisch moet worden geobserveerd in het Pieter Baan Centrum in Utrecht voor een periode van maximaal zeven weken.
De vordering is vervolgens behandeld, na een pro forma zitting op 25 april 2013, op de openbare terechtzitting van 18 juli 2013, alwaar de officier van justitie, mr. C. Hofstee en de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.J.P. Nolet, advocaat in ’s-Gravenhage zijn gehoord. De heer R.E.J. Ziel, klinisch psycholoog, psychotherapeut, supervisor/leertherapeut Vereniging voor Gedragstherapie, is als deskundige op de zitting gehoord. Tijdens die zitting heeft de officier van justitie haar vordering gewijzigd in die zin dat zij vordert dat de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling zal verlengen met een periode van één jaar. Bij interlocutoire beslissing van 1 augustus 2013 heeft de rechtbank het onderzoek wederom heropend en heeft zij bepaald dat de reclassering dient te onderzoeken of een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging mogelijk is en indien dit het geval is, welke voorwaarden hieraan verbonden dienen te worden.
Vervolgens is de vordering behandeld op de openbare terechtzitting van 21 november 2013, alwaar de officier van justitie, mr. C.P. Dronkers, en de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester, advocaat in ’s-Gravenhage, zijn gehoord. De heer R.E.J. Ziel, klinisch psycholoog, psychotherapeut, supervisor/leertherapeut Vereniging voor Gedragstherapie, is behoorlijk opgeroepen, maar heeft de rechtbank voor de zitting te kennen gegeven verhinderd te zijn en een vervanger is niet beschikbaar. Hoewel de heer C. Harwig, reclasseringswerker, behoorlijk is opgeroepen, is hij, zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.
Ter zitting heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd in die zin dat hij, onder instandlating van de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met een periode van één jaar, vordert dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd. Dit onder de voorwaarden zoals door de reclassering opgesomd in het maatregelenrapport indien de raadsman kan aanvullen waar de terbeschikkinggestelde precies gaat wonen en werken. Indien de raadsman deze gegevens niet kan aanvullen vordert de officier van justitie aanhouding om deze gegevens alsnog te verkrijgen en specifiek omschreven in de voorwaarden op te kunnen nemen.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verlenging van de dwangverpleging in strijd is met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De terbeschikkinggestelde en de raadsman verzoeken om voorwaardelijke beëindiging. De reclassering heeft een maatregelenrapport opgesteld, aan welke voorwaarden de terbeschikkinggestelde zich wil houden, met uitzondering van de woonbestemming en de dagbesteding. Met betrekking tot de voorwaarde van het verblijven in het FPC merkt de raadsman op dat het begin van de woonbestemming zijn eigen keus moet zijn. Het directe woonadres is gerealiseerd, zoals ook is opgenomen op pagina 7 van het maatregelenrapport. Met betrekking tot de dagbesteding merkt de raadsman op dat de terbeschikkinggestelde in februari van het aankomende jaar 65 wordt. Een ieder ander mens kan dan van zijn pensioen gaan genieten. Indien de rechtbank wel van oordeel is dat een dergelijke voorwaarde gesteld moet worden, stelt de raadsman voor dat de terbeschikkinggestelde 24 uur (al dan niet vrijwillig) gaat werken in overleg met de reclassering, bijvoorbeeld via een taakstrafproject.

4.De beoordeling

De rechtbank stelt allereerst vast dat op de vordering tot verlenging niet uiterlijk twee maanden na de dag waarop de vordering is ingediend, is beslist. Enerzijds is dit te wijten aan het gebrek aan zittingsruimte, anderzijds zijn het verzoek van de verdediging tot opname in het PBC en het verzoek tot het laten opmaken van een maatregelenrapport hier debet aan. De rechtbank acht dit ongewenst, maar volstaat met de constatering dat genoemde termijn is overschreden.
Uit de Pro Justitia rapportage komt onder meer naar voren dat de terbeschikkinggestelde al jarenlang op een redelijk niveau functioneert en dat de resocialisatiepogingen voorspoedig zijn gelopen, telkens tot het moment dat er weer verdenking was van het plegen van nieuwe strafbare feiten. Daarbij stellen de psychiater en de psycholoog vast dat de huidige pathologie (de persoonlijkheidsstoornis met vooral narcistische trekken) relatief mild is, terwijl het recidivegevaar op nieuwe zedendelicten als beperkt beschouwd wordt. Vanuit dit perspectief behoeft de terbeschikkinggestelde geen verdere behandeling voor de resterende persoonlijkheidspathologie. Verdere behandeling wordt ook niet geadviseerd, omdat het plafond van de behandeling bereikt is. Het resterende recidivegevaar zal naar verwachting niet noemenswaardig meer beïnvloed worden door de terbeschikkinggestelde langer in een opgelegde behandeling te houden. Daarbij is van belang dat de terbeschikkinggestelde ook niet meer wenst mee te werken aan verdere behandeling. Niet alleen achten zowel de psycholoog als de psychiater verdere behandeling niet geïndiceerd, zij zien ook geen redenen de terbeschikkinggestelde nog langer in een beveiligde omgeving te doen verblijven. Het resterende recidivegevaar is wel zodanig dat langerdurende begeleiding en controle door de reclassering noodzakelijk geacht wordt.
De kliniek heeft een minder gunstige risicoprognose, al merkt de kliniek wel op dat het actuele delictgevaar niet eenvoudig is in te schatten. Bij het bespreken van het delictgevaar betrekt de kliniek vooral de vier resocialisatiepogingen die zijn mislukt vanwege de verdenking van het plegen van strafbare feiten, ondanks het feit dat de terbeschikkinggestelde hiervoor niet is veroordeeld. Onderzoek naar de nieuwe strafbare feiten bracht aan het licht dat de terbeschikkinggestelde zich op enkele punten niet aan de verlofafspraken gehouden had, waardoor de kliniek zich nogmaals bevestigd zag in haar standpunten. De kliniek heeft aangegeven de terbeschikkinggestelde voor te dragen voor de longstay. In het aanvullend verlengingsadvies van de kliniek van 5 november 2013 staat vermeld dat de kliniek zich echter niet zal verzetten tegen een eventuele voorwaardelijke beëindiging, vanuit de gedachte dat de kliniek de terbeschikkinggestelde niet veel meer te bieden heeft.
De rechtbank is in het algemeen van oordeel dat het tijdsverloop van een terbeschikkingstelling in relatie tot de ernst van het delict/de delicten waarvoor die is opgelegd mede in aanmerking moet worden genomen bij een verlengingsbeslissing.
Bij een afweging van de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij, dient het belang van de terbeschikkinggestelde, naarmate de maatregel van terbeschikkingstelling langer duurt, steeds zwaarder te wegen.
In het specifieke geval van de terbeschikkinggestelde acht de rechtbank – gelet op de ernst van de feiten en het resterende recidivegevaar – ondanks de reeds zeer lange duur van de terbeschikkingstelling een verlenging van de maatregel niet in strijd met het hiervoor omschreven beginsel van proportionaliteit. Wel brengt naar het oordeel van de rechtbank dit beginsel, evenals het beginsel van subsidiariteit, in deze specifieke zaak met zich mee dat eventuele andere mogelijkheden voor een verantwoorde tenuitvoerlegging van de maatregel overwogen zullen moeten worden.
De rechtbank stelt vast dat het gebruikelijke tijdens een terbeschikkingstelling te doorlopen (resocialisatie-)traject in het geval van de terbeschikkinggestelde als niet (meer) realistisch moet worden beschouwd. De reclassering acht de overgang naar een voorwaardelijke beëindiging een onzekere stap en zij kan geen goede inschatting maken of die stap verantwoord is met het oog op de recidive. De tussenkomst van een proefverlof zou een meer passende vervolgstap zijn, zoals blijkt uit het door de reclassering opgestelde maatregelenrapport van 18 oktober 2013. Gelet op het feit dat de Verlofunit te kennen heeft gegeven aan de terbeschikkinggestelde geen verlofmachtiging meer te zullen verlenen en dat meerdere behandelaars naar aanleiding van alle gebeurtenissen geen vertrouwen meer hebben in wederom een nieuwe resocialisatiepoging, acht de rechtbank dit niet de aangewezen weg. Het alternatief is dat in het kader van een voorwaardelijke beëindiging wordt gestart met het praktiseren van onbegeleid verlof in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (hierna: FPC). Vervolgens kan er op verantwoorde wijze, waarin het FPC en de reclassering nauw samenwerken, toegewerkt worden naar een forensische woonvoorziening met 24-uurs begeleiding. Door de reclassering is deze mogelijkheid voorgelegd aan FPC Veldzicht. Zij willen echter niet meewerken aan deze constructie. FPC De Pompekliniek zegt open te staan voor die constructie en daar ook ervaring mee te hebben. Dit doen zij echter alleen met terbeschikkinggestelden die al langere tijd in hun eigen kliniek verblijven. Een opname van de terbeschikkinggestelde in het kader van een voorwaardelijke beëindiging wijzen zij ook op voorhand af. Dit alternatief is dan ook niet voorhanden.
De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Daarbij heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat de maatregel is opgelegd terzake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De rechtbank zal de maatregel voor de duur van één jaar verlengen om de voortgang te kunnen toetsen.
De rechtbank ziet zich dan voor de vraag gesteld of een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, onder de voorwaarden zoals die in het reclasseringsrapport staan vermeld, geïndiceerd en verantwoord is. Gelet op het feit dat de terbeschikkinggestelde al jarenlang redelijk functioneert, zijn pathologie mild is en het resterende recidivegevaar voor (zeden)delicten als matig beschouwd wordt, adviseren zowel de psychiater als de psycholoog een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, waarbij de terbeschikkinggestelde onder toezicht wordt gesteld van de reclassering. Zij adviseren echter ook nadrukkelijk de resocialisatie niet plaats te laten vinden door middel van een traject van Forensisch Psychiatrisch Toezicht (hierna: FPC) vanuit een FPC, gelet op de standpunten van de kliniek.
Gelet op dit advies en het hiervoor overwogene met betrekking tot hetgeen de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit met zich brengen, is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, deels onder de voorwaarden zoals deze in het reclasseringsrapport vermeld staan, thans geïndiceerd en verantwoord is. De rechtbank zal de dwangverpleging dan ook voorwaardelijk beëindigen onder de voorwaarden als na te noemen. De rechtbank merkt daarbij op dat zij conform het advies van de psychiater en de psycholoog nadrukkelijk niet als voorwaarde zal stellen dat het verblijf van de terbeschikkinggestelde in een FPC dient te worden gecontinueerd. Gelet op het verweer van de raadsman met betrekking tot de dagbesteding zal de rechtbank de voorwaarde, zoals door de reclassering geformuleerd, in die zin aanpassen dat zij zal stellen dat door de terbeschikkinggestelde gestreefd moet worden naar een passende, door de reclassering goedgekeurde, dagbesteding waarbij in redelijkheid rekening moet worden gehouden met de pensioengerechtigde leeftijd van de terbeschikkinggestelde. De terbeschikkinggestelde heeft zich met deze voorwaarden akkoord verklaard. De rechtbank zal de zaak niet aanhouden, zoals door de officier van justitie is gevorderd, nu zij zich voldoende geïnformeerd acht om na te melden voorwaarden te kunnen stellen.

5.De wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de artikelen 38, 38a, 38g, 38j Sr en de artikelen 509o, 509s en 509t Sv.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot aanhouding;
  • verlengt de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] met een termijn van één jaar;
  • bepaalt dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd;
  • bepaalt dat de voorwaarden, verbonden aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, als volgt zullen luiden:
- De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de voorwaarden en aanwijzingen die hem gesteld zijn door of namens de toezichthoudende instanties, te weten Reclassering Nederland;
- De terbeschikkinggestelde zal zich niet schuldig maken aan strafbare feiten of zich in situaties begeven die voor hem risicovol zijn en/of zijn resocialisatie in gevaar brengen;
- De terbeschikkinggestelde zal zich niet buiten de Nederlandse grenzen begeven;
- De terbeschikkinggestelde verblijft op een door de reclassering goedgekeurd adres, in beginsel: [adres], [plaats]. Hij zal niet van woonadres veranderen tenzij met toestemming van de reclassering;
- De terbeschikkinggestelde verleent zijn medewerking aan elektronische controle (GPS) zolang de reclassering dat nodig acht;
- De terbeschikkinggestelde volgt een ambulante behandeling bij forensische poli- en dagkliniek De Tender in Zwolle, of een soortgelijke instelling, zulks zolang deze instelling in overleg met de reclassering behandeling nodig acht;
- De terbeschikkinggestelde streeft naar een passende, door de reclassering goedgekeurde dagbesteding (betaald dan wel onbetaald), waarbij in redelijkheid rekening wordt gehouden met de pensioengerechtigde leeftijd van de terbeschikkinggestelde;
- De terbeschikkinggestelde geeft openheid over zijn relatie en de sociale/familiecontacten die hij onderhoudt. Indien de reclassering dat nodig acht, geeft de terbeschikkinggestelde toestemming aan de reclassering om contact te hebben met deze personen;
- De terbeschikkinggestelde is open over wat hem bezighoudt. Moeilijke situaties uit de praktijk bespreekt hij met zijn hulpverleners en de reclassering. Hij vraagt en accepteert hulp waar dit nodig is en stelt zich begeleidbaar op;
- Het is de terbeschikkinggestelde niet toegestaan om drugs en/of alcohol te gebruiken. De terbeschikkinggestelde verleent zijn medewerking aan middelencontroles. Indien de reclassering vaststelt dat de terbeschikkinggestelde niet in staat is abstinent te blijven van alcohol en/of drugs dan werkt hij mee aan een aanmelding bij de forensische polikliniek JusTact in Zwolle, onderdeel van de verslavingszorg;
- De terbeschikkinggestelde geeft de reclassering en de behandelinstelling toestemming om onderling informatie uit te wisselen;
- De terbeschikkinggestelde geeft inzage in zijn financiën en hij maakt geen schulden. Indien de reclassering vaststelt dat de terbeschikkinggestelde niet in staat is om zijn financiën op orde te houden dan laat hij zich hierin begeleiden, ook als dat inhoudt een bewindvoeringstraject;
- De terbeschikkinggestelde maakt kennis met de wijkagent;
- De terbeschikkinggestelde meldt zich voor een time-out opname in FPC Veldzicht in Balkbrug, indien de reclassering dit geïndiceerd acht.
Deze beslissing is gegeven door mr. Blomhert, voorzitter, mr. Vogel en mr. Verdoold, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op
5 december 2013.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier