Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
www.raadvanstate.nl) neemt de rechtbank tot uitgangspunt dat in artikel 2.9, derde lid, van de Whw een expliciete regeling is getroffen voor vermindering van de rijksbijdrage ingeval van een ondoelmatige besteding daarvan. Daarbij acht de rechtbank van belang dat artikel 2.9 van de Whw betrekking heeft op de financiële verslaglegging, waaruit moet blijken in hoeverre sprake is van een doelmatige aanwending van de rijksbijdrage, terwijl de in artikel 2.9, derde lid, van de Whw neergelegde bevoegdheid uitdrukkelijk ziet op de situatie dat de rijksbijdrage ondoelmatig is aangewend. De door verweerder gewraakte handelswijze valt dus nadrukkelijk onder de reikwijdte van artikel 2.9 van de Whv. De onderhavige zaak verschilt daarmee naar het oordeel van de rechtbank van de zaken waarop de door verweerder genoemde uitspraken van de Afdeling betrekking hebben, omdat het in die zaken ging om wezenlijk andere omstandigheden waarop de Whv niet ziet, te weten om misbruik en oneigenlijk gebruik van bekostigingsregels, waarvan het jaarverslag van de betrokken instelling geen blijk gaf.