ECLI:NL:RBOVE:2013:3330

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
18 december 2013
Zaaknummer
Awb 13/1703
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leges voor herhaalde aanvraag om omgevingsvergunning voor minicamping

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de leges die zijn opgelegd aan eiser voor het in behandeling nemen van een herhaalde aanvraag om een omgevingsvergunning voor een minicamping. Eiser had op 14 augustus 2012 een verzoek ingediend bij de gemeente Steenwijkerland, nadat zijn eerdere aanvraag was afgewezen. De gemeente legde een legesaanslag van € 4.500,00 op, wat eiser betwistte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente de aanvraag in behandeling heeft genomen en dat de leges terecht zijn opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de legesverordening van Steenwijkerland van toepassing was en dat de hoogte van de leges correct was vastgesteld op basis van de relevante wetgeving. Eiser had de mogelijkheid om zijn aanvraag in te trekken, maar heeft dit niet gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de legesaanslag.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb 13/1703
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer in de zaak tussen
[eiser],
wonende te Wetering, eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Steenwijkerland,
verweerder.
[jw.sys.1.proc_jaar]/[jw.sys.1.proc_vnr]

1.Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft op 4 juni 2013 aan eiser aan aanslag leges opgelegd van € 4.500,00 in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het gebruik van het weiland naast de woning op het perceel [naam] te Wetering ten behoeve van een minicamping.
Bij uitspraak op bezwaar van 27 juni 2013 heeft verweerder het tegen de aanslag gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is ter zitting van 25 november 2013 behandeld. Eiser is verschenen.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door R.E. Timmer.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek ter zitting gesloten.

2.Feiten

Bij brief van 14 augustus 2012 heeft eiser het college van burgemeester en wethouders van Steenwijkerland verzocht hem een vergunning te verlenen om een minicamping op het perceel [naam]te Wetering en het naastgelegen weiland mogelijk te maken.
Bij besluit van 17 mei 2013 heeft verweerder eiser een omgevingsvergunning geweigerd op grond van artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onder verwijzing naar de eerdere afwijzende beschikking van de gemeenteraad van 29 juni 2010 en de uitspraak van de Raad van State van 12 oktober 2011.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 17 mei 2013. Bij uitspraak van 10 september 2013 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van 17 mei 2013 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven.
Verweerder heeft eiser voor het in behandeling nemen van de aanvraag een legesaanslag opgelegd van € 4.500,00.

3.Beoordeling van het geschil

In geschil is de vraag of verweerder bij de uitspraak op bezwaar terecht de legesaanslag gehandhaafd heeft.
Artikel 2 van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2012 (Legesverordening Steenwijkerland 2012) bepaalt dat onder de naam “leges” rechten worden geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in de verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
In artikel 2.3 van Titel 2, hoofdstuk 3 van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening Steenwijkerland 2012 (de Tarieventabel) is bepaald dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project de som bedraagt van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
Ingevolge artikel 2.3.3.3 van de Tarieventabel bedraagt het tarief, indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo € 4.500,00, indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo (buitenplanse afwijking) wordt toegepast.
Eiser betwist dat hij leges verschuldigd is omdat verweerder zijn herhaalde aanvraag om een omgevingsvergunning niet in behandeling heeft genomen, ondanks dat er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden.
De rechtbank kan eiser hier niet in volgen.
Eiser heeft op 14 augustus 2012 verweerder, na zijn eerdere (afgewezen) aanvraag van 26 mei 2009, nogmaals verzocht hem een vergunning te verlenen om een minicamping op het perceel [naam] te Wetering en het naastgelegen weiland mogelijk te maken.
Verweerder heeft de aanvraag in behandeling genomen. De rechtbank maakt dit op uit de zeer uitgebreide brief die verweerder eiser op 5 november 2012 gezonden heeft. In deze brief heeft verweerder aangegeven op grond waarvan hij van mening is dat het gaat om een herhaald verzoek als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb, maar tevens is eiser gewezen op de verschuldigde leges van € 4.500,00 en is eiser de kans geboden zijn aanvraag in te trekken.
Omdat eiser zijn aanvraag niet ingetrokken heeft, heeft verweerder bij besluit van 17 mei 2013 de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd onder verwijzing naar artikel 4:6 van de Awb.
In de tegen dat besluit aanhangig gemaakte beroepszaak heeft verweerder in het verweerschrift alsmede ter zitting van 2 september 2013 eisers aanvraag inhoudelijk behandeld.
Hieruit volgt dat verweerder eisers aanvraag van 14 augustus 2012 in behandeling heeft genomen, en is de gevraagde omgevingsvergunning wegens strijd met het bestemmingplan afgewezen.
Gelet op het hierboven weergegeven artikel 2.3.3.3. is voor het in behandeling nemen van een dergelijke aanvraag een bedrag van € 4.500,00 aan leges verschuldigd.
Uit vorenoverwogene volgt dat verweerder eiser op juiste gronden de legesaanslag heeft opgelegd.
Het beroep daartegen is ongegrond.

4.Proceskosten

Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

5.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, rechter, en door hem en Y. van der Zaan-van Arnhem als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op: