ECLI:NL:RBOVE:2013:3546

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 december 2013
Publicatiedatum
8 januari 2014
Zaaknummer
C/08/146559 / KG ZA 13-389
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • W.K.F. Hangelbroek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot overdracht van tijdelijke huisvesting en geschil over ingangsdatum gebruiksperiode

In deze zaak heeft de stichting St. Anna Ziekenhuis, handelend onder de naam zorgbureau Ananz, een kort geding aangespannen tegen Hodes Bouwsystemen B.V. over de overdracht van tijdelijke huisvesting. De stichting vorderde dat Hodes zou meewerken aan de overdracht van de tijdelijke huisvesting op 14 februari 2014, met betaling van een afgesproken koopsom van € 75.000,00, onder aftrek van kosten voor demontage en afvoer. De stichting stelde dat de gebruiksperiode van de tijdelijke huisvesting op 14 februari 2011 was begonnen, terwijl Hodes betwistte dat deze datum de ingangsdatum was van de gebruiksperiode. Hodes voerde aan dat de overeenkomst van 7 oktober 2010 niet correct was nageleefd door Ananz, omdat de stichting niet tijdig had aangegeven gebruik te willen maken van de terugkoopregeling. De voorzieningenrechter oordeelde dat Ananz voldoende aannemelijk had gemaakt dat de gebruiksperiode op 14 februari 2011 was begonnen en dat Hodes verplicht was om mee te werken aan de overdracht. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van Ananz toe, met inachtneming van een dwangsom voor het geval Hodes in gebreke zou blijven. Hodes werd ook veroordeeld in de proceskosten van Ananz.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/146559 / KG ZA 13-389
datum vonnis: 13 december 2013 (sr)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
de stichting
Stichting St. Anna Ziekenhuis,
gevestigd te Geldrop,
eiseres,
verder te noemen Ananz,
advocaat: mr. M. de Jong te ‘s-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hodes Bouwsystemen B.V.,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
verder te noemen Hodes,
advocaat: mr. H. Holland te Enschede.

1.Het procesverloop

1.1
Ananz heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
1.2
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 3 december 2013. Ter zitting zijn verschenen: namens Ananz de heer [S] vergezeld door mr. De Jong en namens Hodes de heer [C] en de heer [M] vergezeld door mr. Hollander. De standpunten zijn toegelicht.
1.3
Het vonnis wordt heden bij vervroeging uitgesproken.

2.De feiten

2.1
Stichting St. Anna Ziekenhuis handelt onder de naam zorgbureau Ananz (verder te noemen Ananz).
2.2
Ananz exploiteert een zorginstelling in Geldrop. Hodes is een bouwbedrijf uit Enschede.
2.3
Op 7 oktober 2010 is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen. In deze overeenkomst is -voor zover van belang- het volgende bepaald:
“ Betreft: Opdrachtbevestiging tijdelijke huisvesting verpleeghuis Berkenheuvel, Geldrop (…)
Hiermee verstrekken wij u de opdrachtbevestiging voor levering van bovengenoemd gebouw, uitgevoerd in één bouwlaag.
(…)
De prijs is als volgt gespecificeerd:
De aanneemsom bedraagt voor de aangepaste uitbreiding € 724.840,00
Terugkoopprijs:
De gegarandeerde terugkoopprijs na een gebruiksperiode
van 36 maanden bedraagt: € 75.000,00
Uitgangspunt bij terugkoop is, dat het object in goede staat en als goed huisvader zal worden gebruikt en ten tijde van de demontage en afvoer weer als zodanig wordt opgeleverd, ongeschonden en ongewijzigd, normale slijtage in aanmerking genomen, overeenkomstig de toestand als op de datum van oplevering. Onderstaande kosten van demontage en afvoer zullen op de terugkoopprijs in mindering worden gebracht.
Bij gebruikmaking van de terugkoopprijs dient minimaal 6 maanden voor afloop van de overeengekomen termijn per aangetekend schrijven Hodes Bouwsystemen B.V. hiervan in kennis te worden gesteld.
(…)
Demontage en afvoer bij koop:
(…)
Totale kosten demontage en afvoer € 59.000,00
2.4
Op 26 januari 2011 heeft de vooroplevering van de tijdelijke huisvesting plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt. Op 14 februari 2011 heeft de definitieve oplevering plaatsgevonden, waarvan eveneens proces-verbaal is opgemaakt.
2.5
Bij aangetekende brief van 9 juli 2013 heeft Ananz aan Hodes aangegeven van de terugkoopregeling gebruik te willen maken met als opleverdatum 14 februari 2014.
2.6
Nadien is tussen partijen een discussie ontstaan over de ingangsdatum van de gebruiksperiode.

3.De standpunten

3.1
Ananz vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Hodes te veroordelen om mee te werken aan de overdracht op 14 februari 2014 van de tijdelijke huisvesting van Ananz aan Hodes tegen gelijktijdige betaling door Hodes aan Ananz van de koopsom ad € 75.000,00 onder aftrek van de kosten van afvoer, waardoor een restbedrag overblijft van € 16.000,00, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat Hodes met de nakoming van het vonnis in gebreke mocht blijven. Daarnaast vordert Ananz veroordeling van Hodes in de kosten van dit geding.
3.2
Ananz stelt daartoe dat op 14 februari 2011 de definitieve oplevering en overdracht van de tijdelijke huisvesting heeft plaatsgevonden.
De tijdelijke huisvesting kon feitelijk in gebruik worden genomen en de gebruiksperiode nam toen een aanvang. Het is ook altijd de bedoeling geweest van partijen om de termijn van 36 maanden te laten starten bij de oplevering van de tijdelijke huisvesting. Nu Ananz minimaal zes maanden voor afloop van de overeengekomen termijn haar wens kenbaar heeft gemaakt om van de terugkoopregeling gebruik te maken, heeft Ananz recht op terugkoop door Hodes van haar tijdelijke huisvesting per 14 februari 2014. Ananz vordert om Hodes te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst in die zin dat Hodes medewerking moet verlenen aan de overdracht van de tijdelijke huisvesting op 14 februari 2014 onder betaling van hetgeen daarover is afgesproken.
3.3
Hodes voert gemotiveerd verweer. Op dit verweer wordt hierna -voor zover van belang- nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Ananz voldoende aannemelijk gemaakt spoedeisend belang te hebben bij de beoordeling van de onderhavige vorderingen. De teruglevering van de tijdelijke huisvesting aan Hodes moet volgens Ananz plaatsvinden op 14 februari 2014 onder betaling van hetgeen daarover is afgesproken. Ananz heeft er belang bij om te weten of Hodes gehouden is om mee te werken aan deze overdracht. Hierbij heeft de voorzieningenrechter in aanmerking genomen dat Ananz onweersproken heeft gesteld dat de vervangende woonruimte niet eerder in gebruik kan worden genomen dan 14 februari 2014. Dit belang is spoedeisend, omdat in een eventuele bodemprocedure tegen Hodes daarover geen uitspraak zal zijn te verwachten vóór 14 februari 2014.
4.2
Voor toewijzing van de in deze procedure gevorderde nakoming is slechts plaats, indien met een hoge mate van zekerheid valt aan te nemen dat in de bodemprocedure toewijzing van de vordering tot nakoming te verwachten is. Kernvraag hierbij is of met voldoende zekerheid kan worden aangenomen dat 14 februari 2011 valt aan te merken als de ingangsdatum van de gebruiksperiode door Ananz. De voorzieningenrechter overweegt hiertoe als volgt.
4.3
Hodes stelt primair dat zij niet verplicht is tot terugkoop van de tijdelijke huisvesting omdat Ananz niet aan de daarvoor geldende regeling heeft voldaan. Hodes stelt daartoe dat begin september 2010 overeenstemming is bereikt over de tijdelijke huisvesting, gelet op de opdrachtbevestiging van Hodes van 8 september 2010, die door Ananz bij brief van 10 september 2010 (ten overvloede) is bevestigd. Zowel Ananz als Hodes hebben bij het aangaan van het contract bedoeld dat de periode van 36 maanden is gaan lopen per datum contract. Voor Hodes blijkt dit uit het opdrachtformulier uit haar kwaliteitshandboek en de datum van de opdrachtbevestiging. Voor Ananz blijkt dit uit de brief van 10 september 2010 waarin staat dat Ananz uiterlijk 10 maart 2013 zal berichten of zij gebruik wil maken van de terugkoopregeling. Die datum ligt precies 6 maanden voor het verstrijken van 36 maanden na contractsdatum. Op 7 oktober 2010 is een nadere overeenkomst gesloten. Door een brand waren de units die de tijdelijke huisvesting moesten gaan vormen teniet gegaan, waardoor andere units moesten worden geleverd. De terugkoopregeling in de overeenkomst van 7 oktober 2010 stemt echter woordelijk overeen met de regeling uit de overeenkomst van september 2010. Dit betekent dat als Ananz de terugkoopregeling uit de overeenkomst van 7 oktober 2010 wil inroepen, zij dat uiterlijk op 7 april 2013 aan Hodes had moeten mededelen. Ananz heeft deze mededeling op 9 juli 2013 gedaan, hetgeen te laat is, aldus Hodes.
4.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de vraag hoe in een schriftelijke overeenkomst de verhouding tussen partijen is geregeld, niet kan worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van het contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.5
De verhouding tussen partijen wordt bepaald door de overeenkomst van 7 oktober 2010. In die overeenkomst staat dat de gegarandeerde terugkoopprijs na een gebruiksperiode van 36 maanden € 75.000,00 bedraagt. Bij gebruikmaking van de terugkoopprijs dient Hodes minimaal zes maanden voor afloop van de overeengekomen termijn hiervan in kennis te worden gesteld. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter komt in het onderhavige geval in beginsel grote betekenis toe aan de taalkundige uitleg van de gebezigde bewoordingen, omdat het gaat om schriftelijke correspondentie en afspraken die zijn aangegaan tussen twee gelijkwaardig te achten professionele partijen. De taalkundige betekenis biedt hier geen aanknopingspunten voor de door Hodes verdedigde uitleg dat de periode van 36 maanden is gaan lopen per datum contract. De meest voor de hand liggende taalkundige betekenis in deze houdt immers in dat de periode van 36 maanden begint bij gebruik van de tijdelijke huisvesting door Ananz. Niettemin kan ook in een dergelijk geval aanleiding bestaan om af te wijken van de in redelijkheid niet mis te verstane bewoordingen van de overeenkomst voor zover een partij gemotiveerd stelt en -zonodig- bewijst dat, gelet op de omstandigheden van het geval, aan die bewoordingen een afwijkende betekenis toekomt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft Hodes daaraan thans niet voldaan. Een intern stuk uit het kwaliteitshandboek van Hodes en het door Ananz noemen van de datum 10 maart 2013 in haar brief van 10 september 2013 is daartoe onvoldoende. Dit klemt temeer nu deze stukken zien op units die zijn afgebrand en niet op de onderhavige units. Ook heeft Hodes in haar eigen correspondentie naar Ananz verschillende data genoemd als aanvangsdatum van de gebruiksperiode. Het primaire verweer van Hodes faalt derhalve.
4.6
Hodes stelt subsidiair dat -indien de opleveringsdatum relevant zou zijn- de terbeschikkingstelling van de tijdelijke huisvesting op 26 januari 2011 heeft plaatsgevonden. Op die datum is namelijk het pand geïnspecteerd en “correct voorlopig overgedragen en aanvaard”, aldus het proces-verbaal. Bij gebruikmaking van de terugkoopregeling betekent dat vervolgens dat Ananz op 26 januari 2014 de tijdelijke huisvesting leeg aan Hodes ter beschikking moet stellen. Nu Ananz daartoe niet in staat is, gaat het beroep op terugkoopregeling volgens Hodes om die reden niet op.
4.7
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het proces-verbaal van vooroplevering d.d. 26 januari 2011 dat de tijdelijke huisvesting op 26 januari 2011 door Ananz nog niet in gebruik kon worden genomen. Zo waren de airco’s nog niet gereed, moest de schilder nog komen, moesten er nog schoonmaakwerkzaamheden worden verricht en moesten door Hodes nog wat laatste punten worden afgewerkt. Ook had de brandweer de tijdelijke huisvesting nog niet goedgekeurd. Dat Ananz op of kort na 26 januari 2011 de tijdelijke huisvesting heeft laten inrichten met een keuken, kan niet worden gelijkgesteld met het in gebruik nemen van de tijdelijke huisvesting door Ananz. Voorts acht de voorzieningenrechter van belang dat de heer la Roi ter zitting onweersproken heeft gesteld dat de bewoners eerst op 14 februari 2011 feitelijk gebruik hebben gemaakt van de tijdelijke huisvesting. Die datum geldt daarom als datum van ingebruikneming. Het subsidiaire verweer faalt dus.
4.8
Meer subsidiair heeft Hodes gesteld dat de vordering van Ananz een (verkapte) vordering tot verkrijgen van een verklaring voor recht is, die niet gegevens kan worden in kort geding. De voorzieningenrechter volgt Hodes hierin niet nu de vordering van Ananz een vordering tot nakoming betreft, waarvoor het hiervoor onder 4.2 genoemde criterium geldt.
4.9
Nog meer subsidiair heeft Hodes gesteld dat uit de overeenkomst blijkt dat uitgangspunt van de terugkoopregeling is dat Ananz de tijdelijke huisvesting als goed huisvader moet hebben onderhouden en dat het bij demontage en afvoer weer als zodanig wordt opgeleverd, ongeschonden en ongewijzigd en overeenkomstig de toestand als op de datum van oplevering. De installateur en de leverancier van de keukens hebben volgens Hodes schadetoebrengende wijzigingen aangebracht, onder meer door het boren van gaten in de wanden (voor het doorvoeren van de leidingen) en in de vloeren (voor de afvoeren van de gootstenen). Daarmee voldoet Ananz volgens Hodes niet aan de voorwaarden voor het kunnen doen van een beroep op de terugkoopregeling. Het uitgangspunt van de technische staat moet volgens Hodes immers worden beschouwd als een ontbindende of opschortende voorwaarde.
4.1
Ook hierin volgt de voorzieningenrechter Hodes niet. In de overeenkomst van 7 oktober 2010 is de technische staat niet als ontbindende of opschortende voorwaarde geformuleerd. Wel is er verband gelegd tussen de terugkoopprijs en de technische staat van de tijdelijke huisvesting.
4.11
Hodes heeft vervolgens gesteld dat de staat van de tijdelijke huisvesting niet bekend is en niet vast staat en dat daarom geen vonnis kan worden gewezen met daarin de verplichting voor Hodes om per 14 februari 2014 mee te werken aan de overdracht en alsdan € 16.000,00 te betalen. Of dat bedrag moet worden betaald, hangt volgens haar af van de toestand van de tijdelijke huisvesting per die datum en daarop kan dit vonnis volgens Hodes niet vooruitlopen.
4.12
Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk zijn, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, bij afweging van de belangen van partijen, aan toewijzing niet in de weg staat.
4.13
Het bestaan en de omvang van de vordering tot betaling van € 16.000,00 zijn in hoge mate aannemelijk. Deze blijken uit de overeenkomst van 7 oktober 2010. Voorts heeft Hodes naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gesteld om thans tot de conclusie te kunnen komen dat Ananz de tijdelijke huisvesting niet in goede staat en als een goed huisvader heeft gebruikt en daarom de terugkoopprijs van € 75.000,00 niet meer reëel is. Het boren van gaten in de wanden voor het doorvoeren van leidingen en in de vloeren voor de afvoeren van de gootstenen overschrijdt niet de grenzen van normaal gebruik van de tijdelijke huisvesting. Dit klemt te meer nu ter zitting door Ananz onweersproken is gesteld dat Hodes bekend was met de bestemming van de tijdelijke huisvesting en ook wist dat er een keuken geplaatst zou worden.
4.14
Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat met hoge mate van zekerheid valt aan te nemen dat in de bodemprocedure de vorderingen van Ananz zullen worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal de vorderingen dan ook toewijzen, behoudens het navolgende.
4.15
Ten aanzien van de gevorderde dwangsom overweegt de voorzieningenrechter dat geen dwangsom kan worden opgelegd als de veroordeling strekt tot betaling van een geldsom. De gevorderde dwangsom zal derhalve enkel worden verbonden aan de veroordeling tot medewerking aan de overdracht op 14 februari 2014 van de tijdelijke huisvesting van Ananz aan Hodes en zal worden gemaximeerd.
4.16
Hodes dient als de overwegend in het ongelijk te stellen partij te worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt Hodes om mee te werken aan de overdracht -op basis van de overeenkomst van 7 oktober 2010- op 14 februari 2014 van de tijdelijke huisvesting van Ananz aan Hodes tegen gelijktijdige betaling door Hodes aan Ananz van de koopsom van € 75.000,00 onder aftrek van de kosten van afvoer, waardoor een restbedrag overblijft van € 16.000,00;
II. Bepaalt dat Hodes en dwangsom verbeurt van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij in gebreke blijft aan de onder I. bepaalde medewerking aan de overdracht op 14 februari 2014 te voldoen, zulks tot een maximum van € 100.000,00;
III. Veroordeelt Hodes in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Ananz begroot op € 1.912,71 aan verschotten en € 816,00 aan salaris van de advocaat;
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
V. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. W.K.F. Hangelbroek, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 december 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.