ECLI:NL:RBOVE:2013:BZ8600

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
433972 EJ VERZ 13-2762
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.R.K. Valk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en hoogte van de vergoeding bij reorganisatie binnen de bibliotheeksector

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 april 2013 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen de stichting Overijsselse Bibliotheek Dienst (OBD) en een voormalige werknemer, aangeduid als [verweerder]. De zaak betreft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder], die sinds 1985 in dienst was bij OBD en werkzaam was als teamleider en bibliothecaris. Door een reorganisatie is de functie van bibliothecaris specialist cultuur ingekrompen, wat heeft geleid tot een geschil over de hoogte van de vergoeding die [verweerder] zou ontvangen na de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst.

OBD heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van een wijziging van omstandigheden, waarbij bedrijfseconomische redenen zijn aangevoerd. [Verweerder] betwistte echter dat er geen andere passende functie beschikbaar was en voerde aan dat de hoogte van de vergoeding niet in overeenstemming was met de kantonrechtersformule. De kantonrechter heeft vastgesteld dat OBD weliswaar invloed heeft op de organisatie, maar dat dit niet mag leiden tot een onredelijke vergoeding voor [verweerder].

De kantonrechter heeft de hoogte van de vergoeding berekend op basis van de kantonrechtersformule, waarbij een correctiefactor is toegepast. Uiteindelijk is de vergoeding vastgesteld op € 58.000,--, met de mogelijkheid voor OBD om het verzoek in te trekken. De rechter heeft ook de proceskosten tussen partijen gecompenseerd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met de rechten van werknemers bij reorganisaties en de toepassing van sociale plannen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 433972 EJ VERZ 13-2762
Beschikking van de kantonrechter d.d. 17 april 2013 in de zaak van:
De stichting Overijsselse Bibliotheek Dienst
gevestigd en kantoorhoudende te Nijverdal
verzoekster
hierna te noemen OBD
gemachtigde: mr. E.F.M. van den Biesen
advocaat te Enschede
tegen
[verweerder]
wonende te [plaats]
verweerder
hierna te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. E. Peters
juriste bij de Stichting Rechtsbijstand Gezondheidszorg te Utrecht.
Gezien het op 20 maart 2013 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 11 april 2013.
Overweegt:
1. Gebleken is dat het verzoek geen verband houdt met de in de wet bedoelde opzegverboden.
2. OBD verzoekt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op grond van een gewichtige reden, bestaande uit een wijziging van omstandigheden, welke met zich meebrengt dat er op korte termijn een einde aan die arbeidsrelatie tussen partijen dient te komen.
3. Die wijziging van omstandigheden zouden gelegen zijn in omstandigheden die stoelen op bedrijfseconomische redenen.
4. [Verweerder] is op 15 november 1985 bij OBD in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam in de functie van teamleider voor 6,5 uur per week en in de functie van bibliothecaris specialist cultuur voor 16 uur per week tegen een salaris van € 1.971,24 bruto exclusief vakantiegeld en overige emolumenten. De totale arbeidsomvang is 22,5 uren per week.
[Verweerder] is geboren op [1953] en thans dus 59 jaar.
[Verweerder] voert de overeengekomen werkzaamheden uit in de bibliotheken Ootmarsum en Denekamp.
5. [Verweerder] erkent dat uit het Reorganisatieplan 2012-2016 naar voren komt dat de functie van bibliotheek specialist cultuur is ingekrompen met 16 uur. Zij is de enige die deze functie vervult, zodat er op dat punt geen verschil van mening is.
Zij is echter van mening dat er wel degelijk een andere passende functie voorhanden is, namelijk de functie bij het Kulturhus in Denekamp. Daar is onlangs iemand aangenomen die feitelijk dezelfde taken uitvoert als [verweerder] bij OBD had.
Hoe begrijpelijk die stelling ook is, de kantonrechter is desondanks van oordeel dat OBD als organisatie weliswaar langs een omweg enige invloed heeft op dat Kulturhus, maar dat die invloed niet zo ver kan en mag gaan dat OBD invloed heeft op het personeelsbestand van het Kulturhus. Het zijn en blijven twee afzonderlijke stichtingen met eigen personeel. Een “subsidie” door OBD aan dat Kulturhus doet daar niet aan af.
6. Partijen verschillen over de hoogte van de vergoeding.
Daartoe is het navolgende van belang.
De van toepassing zijnde CAO Openbare Bibliotheken bevat een Sociaal Plan, waaraan OBD uitvoering dient te geven. Dat heeft zij ook gedaan, maar daarbij heeft zij zelf invulling gegeven aan het mobiliteitstraject. In het van toepassing zijnde Sociaal Plan staat met geen woord de hoogte van de vergoeding voor het persoonlijk budget uitgewerkt: die berekening is een invulling door OBD.
De berekening staat in het verzoekschrift vermeld, maar is niet gebaseerd op de CAO.
7. Namens [verweerder] is betoogd dat bij gebreke van een afdoende regeling in het Sociaal Plan de weg vrij is voor het toepassen van de kantonrechtersformule, hetgeen OBD bestrijdt met de stelling dat, indien de contractspartners van de CAO daar bedoeld zouden hebben dat de kantonrechtersformule van toepassing is, dan zou dat in dat Sociaal Plan zijn opgenomen. Voor die redenering is veel te zeggen! Daar staat tegenover dat het ook de weg vrij maakt voor andersluidende regelingen en invullingen en die invulling heeft OBD gedaan.
Deze pakt echter zeker niet genereus uit voor [verweerder]. In het Sociaal Plan moge dan een hardheidsclausule zijn opgenomen, dat kan niet wegnemen dat er van [verweerder] na 27 dienstjaren met een uiterst minimale vergoeding afscheid wordt genomen.
8. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding zal de kantonrechter rekening houden met de wijze waarop OBD afhankelijk is van overheidssubsidies en dus niet helemaal vrij is in haar uitgavenpatroon, anderzijds ontbreken afdoende boekhoudkundige bescheiden om een beroep op het “habe nichts, habe wenig” principe ten volle te aanvaarden.
Dit verweer, hoewel wellicht op de keper beschouwd niet expliciet aangevoerd, maar tussen de regels door voor de goed verstaander wel als zodanig opgevat, kan slechts worden gehonoreerd als de cijfers van de onderneming gedurende een aantal jaren structureel zodanig slecht zijn dat van de onderneming niet verwacht kan worden dat zij een of een in overeenstemming met de kantonrechtersformule zijnde vergoeding betaalt. Van zo’n situatie is niet gebleken.
9. Zoals gezegd heeft anderzijds te gelden dat OBD haar inkomsten maar in beperkte mate zelf kan structureren. Daarbij kan zij echter wel degelijk op een bepaalde wijze schuiven met inkomende gelden en daardoor binnen die geldstromen prioriteiten stellen, dit alles met inachtneming van de doelmatigheid van de ingezette gelden. Langs die weg moet het mogelijk zijn om aan [verweerder] een passende vergoeding toe te kennen. De overgelegde, nog niet goedgekeurde cijfers laten in dat verband een beeld zien waaruit in ieder geval blijkt dat er mogelijkheden liggen in het schuiven met reserveringen.
10. Die vergoeding komt op basis van de kantonrechtersformule neer op € 93.187,-- In de omstandigheden van het geval zal de kantonrechter een correctiefactor C = 0,75 hanteren, hetgeen met zich meebrengt dat de door OBD te betalen vergoeding € 69.890,-- bedraagt. Daar zal de kantonrechter zes maanden salaris van aftrekken, omdat [verweerder] vanaf 1 januari 2013 is vrijgesteld van dat werk en de in dat kader uitbetaalde salaris als vergoeding moet worden aangemerkt. De toe te kennen vergoeding zal dan worden vastgesteld op afgerond € 58.000,--.
11. OBD zal in de gelegenheid worden gesteld het verzoekschrift in te trekken.
12. De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren als na te melden.
BESCHIKKENDE:
Stelt partijen in kennis van het voornemen van de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden per 1 juli 2013, onder toekenning aan [verweerder] ten laste van OBD van een bruto bedrag van € 58.000,--.
Geeft OBD de gelegenheid om het verzoek in te trekken vóór 15 mei 2013.
Voor het geval dat OBD het verzoekschrift niet intrekt:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2013.
Kent in dat geval aan [verweerder] ten laste van OBD een bruto vergoeding toe van € 58.000,--.
Voor het geval dat OBD het verzoekschrift al dan niet intrekt:
Compenseert de proceskosten in zoverre dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven te Enschede door mr. H.R.K. Valk, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 april 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.