ECLI:NL:RBOVE:2013:BZ9369

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C/08/136056 / KG ZA 13-60
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.H. van der Veer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van hypotheeklasten na echtscheiding

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel, is een kort geding aanhangig gemaakt door eiseres tegen gedaagde, in het kader van de nakoming van verplichtingen uit een echtscheidingsconvenant. De procedure is gestart na een echtscheiding die op 31 juli 2012 is uitgesproken, waarbij partijen afspraken hebben gemaakt over de verdeling van de kosten van de echtelijke woning. Eiseres vordert dat gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van zijn aandeel in de hypotheeklasten en andere kosten die voortvloeien uit het convenant. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 april 2013, waar eiseres haar vorderingen heeft toegelicht en gedaagde zijn verweer heeft gevoerd. Gedaagde heeft erkend dat hij zijn verplichtingen niet is nagekomen, maar heeft aangevoerd dat hij door ziekte en een faillissement van zijn werkgever in financiële problemen verkeert. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde in ernstige mate tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit het convenant. De rechter heeft geoordeeld dat, ongeacht de financiële situatie van gedaagde, hij niet in het geheel niet in staat is geweest om aan zijn verplichtingen te voldoen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige bedragen en de lopende kosten. Tevens zijn de proceskosten gecompenseerd, aangezien partijen gewezen echtgenoten zijn. Het vonnis is uitgesproken op 1 mei 2013 in Almelo.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/136056 / KG ZA 13-60
datum vonnis: 1 mei 2013
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres,
verder te noemen eiseres,
advocaat: mr. L. de Widt te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
verder te noemen gedaagde.
1. Het procesverloop
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bijbehorende producties,
- de door eiseres overgelegde producties,
- de mondelinge behandeling op 23 april 2013,
- en de tijdens deze mondelinge behandeling door eiseres overgelegde producties.
1.2. Het vonnis is bepaald op vandaag.
2. De feiten
2.1. Partijen zijn op 17 oktober 1985 te Enschede in de wettelijke gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
2.2. Bij beschikking van 31 juli 2012 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Partijen hebben over de gevolgen van de echtscheiding afspraken gemaakt, welke afspraken zij destijds hebben laten vastleggen in een echtscheidingsconvenant. Dit convenant maakt deel uit van de echtscheidingsbeschikking en is aan de beschikking gehecht. In dat convenant is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
“ Ondertekenden,
- [gedaagde], (…),
- (…), verder te noemen ‘partner a’
- [eiseres], (…),
- (…), verder te noemen: ‘partner b’
4.5 Gebruiksrecht echtelijke woning
a. Het gebruiksrecht van de echtelijke woning aan de [adres] te [plaats] wordt per 15 mei 2012 toebedeeld aan partner b.
b. De maandelijkse hypotheekrente ad € 720,00 minus de belastingteruggaaf ad € 174,00. derhalve € 546,00 wordt voldaan door partner b. Totdat de woning is verkocht en geleverd worden de rentelasten bij helfte verdeeld. Partner a zal maandelijks de helft van de hypotheekrentelasten minus de helft van belastingteruggaaf aan partner b voldoen op de eerste van de maand door bijschrijving op een door partner b aan te wijzen rekening. Ten tijde van ondertekening van het convenant bedroeg dit bedrag € 273,00.
c. De jaarlijkse belastingteruggaaf als gevolg van betaalde hypotheekrente is in art. 4.5 lid b verwerkt. (…)
d. Partner b blijft de woning tot datum van verkoop en levering bewonen. De kosten met betrekking tot de echtelijke woning worden verdeeld volgens het huurder en verhuurder principe. Partner b is “huurder” en partner a en b zijn “verhuurder”. De verhuurderskosten worden betaald na (toevoeging voorzieningenrechter lees: naar) rato van het netto te besteden inkomen tijdens de verkoopperiode. Ten tijde van het opmaken van deze akte bedroeg de verhouding 55% voor partner a en 45% voor partner b.
3. Het geschil
3.1. Eiseres vordert, zakelijk samengevat, en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. gedaagde te veroordelen vanaf 1 juli 2012 tot betaling van het bedrag van € 298,00 per maand tot 1 februari 2013 en vanaf 1 februari 2013 tot betaling van een bedrag conform de aangepaste rente tot aan de datum van de verkoop en levering van de woning;
II. gedaagde te veroordelen dat hij uiterlijk binnen drie dagen na betekening van het vonnis de achterstallige betalingen aan eiseres dient te hebben voldaan alsmede dat de man iedere maand voor de 28ste de helft van de gehele hypotheeklast aan eiseres voldoet alsmede de helft van gemeentelijke belastingen en de helft van de rioolheffingen en te bepalen dat de te maken executiekosten geheel voor rekening van gedaagde komen;
III. gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding, alsmede met de voorwaardelijke veroordeling van gedaagde in de wettelijke rente in de kostenveroordeling indien en voor zover de betaling van de proceskosten niet binnen twee dagen na betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden.
3.2. Eiseres heeft daartoe, voor zover op dit moment van belang en zakelijk weergegeven, het volgende gesteld. Partijen hebben bij het uiteengaan afspraken gemaakt die in een echtscheidingsconvenant zijn vastgelegd op 18 juni 2012. In eerdergenoemde beschikking van 31 juli 2012 heeft de rechtbank Haarlem het echtscheidingsconvenant onderdeel uit laten maken van de beschikking betreffende de echtscheiding. Vanaf juli 2012 heeft gedaagde geen enkele keer de helft van de hypotheeklasten en de helft van de gemeentelijke belastingen alsmede de helft van de rioolheffingen voldaan aan eiseres. Per 1 februari 2013 is de rentevastperiode gewijzigd, waardoor ook het bedrag aan hypotheekverplichtingen van
€ 546,-- per maand naar alle waarschijnlijkheid zal wijzigen, waardoor ook de vordering van eiseres met ingang van 1 februari 2013 zal wijzigen.
3.3. Gedaagde heeft verweer gevoerd.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang van eiseres bij het gevorderde vloeit in voldoende mate voort uit haar stellingen.
4.2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat rechterlijke uitspraken dienen te worden nagekomen en dat dit ook geldt voor de eerdergenoemde beschikking van 31 juli 2012. Gesteld noch gebleken is dat deze beschikking op verzoek van gedaagde is gewijzigd, zodat in het kader van onderhavige procedure als uitgangspunt heeft te gelden dat gedaagde aan de in deze beschikking neergelegde verplichtingen dient te voldoen. De voorzieningenrechter stelt vast dat door gedaagde niet is betwist dat hij vanaf 1 juli 2012 zijn verplichtingen als vermeld in artikel 4.5, onder b en onder d, van het - van de beschikking van 31 juli 2012 deel uitmakende - echtscheidingsconvenant niet is nagekomen. Gedaagde heeft evenmin de hoogte van de door eiseres gevorderde bedragen betwist. Gedaagde heeft gesteld dat hij wel wil betalen, maar dat hij hiertoe niet in staat is, omdat hij vanwege ziekte en een faillissement van zijn werkgever minder inkomen ontvangt dan ten tijde van het sluiten van het convenant. Volgens gedaagde bedroeg zijn inkomen eerst € 27.000,-- per jaar, terwijl het thans € 17.000,-- per jaar bedraagt. Wat hier ook van zij, ook indien uit wordt gegaan van de door gedaagde gestelde achteruitgang in inkomen, kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands niet worden gezegd dat gedaagde daardoor in het geheel niet in staat is (geweest) de overeengekomen betalingsverplichtingen te voldoen. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat gedaagde in mei 2012 een huurwoning met een huurprijs van € 700,-- en € 350,-- aan bijbehorende overige vaste kosten (waaronder gas water en licht) heeft geaccepteerd, terwijl hij er op dat moment rekening mee kon en moest houden dat er van hem verlangd zou (kunnen) worden dat hij in de uitgaven van de aan partijen in eigendom behorende woning zou (blijven) bijdragen. De handelwijze en houding van gedaagde in deze kan eiseres niet worden tegengeworpen en dient voor rekening en risico van gedaagde te komen.
4.3. Met inachtneming van het vorenoverwogene komt de voorzieningenrechter dan ook tot de voorlopige conclusie dat gedaagde in ernstige mate tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen, als vermeld in artikel 4.5, onder b en d, van het echtscheidingsconvenant, reden waarom de voorzieningenrechter het gevorderde zal toewijzen.
4.4. De proceskosten van onderhavige procedure worden gecompenseerd, nu partijen gewezen echtgenoten zijn. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
I. Veroordeelt gedaagde vanaf 1 juli 2012 tot betaling van het bedrag van € 298,-- per maand tot 1 februari 2013 en vanaf 1 februari 2013 tot betaling van een bedrag conform de aangepaste rente tot aan de datum van de verkoop en levering van de woning.
II. Bepaalt dat gedaagde uiterlijk binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de achterstallige betalingen aan eiseres dient te hebben voldaan alsmede dat gedaagde iedere maand voor de 28ste de helft van de gehele hypotheeklast aan eiseres voldoet alsmede de helft van de gemeentelijke belastingen en de helft van de rioolheffingen en bepaalt daarbij dat de eventueel te maken executiekosten geheel voor rekening van gedaagde komen.
III. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
IV. Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
V. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. J.H. van der Veer, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 mei 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.