Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 21 januari 2014
- het schriftelijke verweer van mr. Oosterveld van 24 januari 2014
- de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.
2.De feiten
beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer 1/2014 (13/2771 WOB PRM).
zitting te verschijnen voor de behandeling van het namens verzoeker ingediende beroep, en wel op 25 februari 2014. De behandelend rechter is mr. Oosterveld.
U heeft, namens [verzoeker], beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de korpschef van de politie, eenheid Rotterdam. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer 13/2771. Bij dit beroepschrift heeft u een machtiging van [verzoeker] gevoegd.
3.Het wrakingsverzoek
4.De beoordeling
Indien niet binnen de gestelde termijn de gevraagde specifieke en ondertekende machtiging door de rechtbank is ontvangen,kanhet beroep niet-ontvankelijk worden verklaard”). Een dergelijke formulering laat ruimte voor een inhoudelijk debat ter zitting over de reikwijdte van de door verzoeker reeds overgelegde machtiging. Tevens wordt op die manier aan verzoeker de mogelijkheid gelaten om – zo nodig – ter zitting alsnog een machtiging over te leggen die aan de daaraan te stellen eisen voldoet.