ECLI:NL:RBOVE:2014:1055

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 februari 2014
Publicatiedatum
5 maart 2014
Zaaknummer
2716292 EJ VERZ 18-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.H. van Rhijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding bij reorganisatie

In deze zaak verzoekt de werknemer, [verzoekster], de ontbinding van haar arbeidsovereenkomst met SIG Combibloc B.V. per 1 juli 2014, onder toekenning van een vergoeding van € 200.000,00 bruto. De werknemer stelt dat haar functie door een reorganisatie komt te vervallen, wat volgens haar veranderingen in omstandigheden met zich meebrengt. De werkgever, SIG Combibloc, heeft geen verweerschrift ingediend, maar heeft wel stukken ter kennisneming aan de kantonrechter en de werknemer gestuurd. De kantonrechter oordeelt dat de enkele stelling van de werknemer over de reorganisatie niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van veranderingen in omstandigheden zoals bedoeld in artikel 7:685 lid 2 BW. Bij de beoordeling van het verzoek wordt gekeken naar de omstandigheden van het geval, waarbij de kantonrechter opmerkt dat de werknemer niet heeft aangetoond dat er bijzondere omstandigheden zijn die een ontbinding rechtvaardigen. De kantonrechter wijst het verzoek tot ontbinding af en veroordeelt de werknemer in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werknemers om goed onderbouwde argumenten te presenteren wanneer zij een ontbindingsverzoek indienen, vooral in het licht van reorganisaties en de bijbehorende juridische procedures.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 2716292 EJ VERZ 18-14
Beschikking van de kantonrechter d.d. 12 februari 2014 in de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
verzoekster
hierna te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. E.P. Cornel
advocaat te Enschede
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SIG Combibloc B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo
verweerster
hierna te noemen: SIG Combibloc
gemachtigde: mr. E.F.M. van den Biesen
advocaat te Enschede

1.Het verloop van de procedure:

1.1
Bij verzoekschrift, dat op 21 januari 2014 is ingekomen ter griffie van de rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, locatie Enschede, vraagt [verzoekster], na wijziging van haar verzoek, primair haar arbeidsovereenkomst met SIG Combibloc met ingang van
1 juli 2014 te ontbinden, zulks onder toekenning aan haar, ten laste van SIG Combibloc, van een vergoeding van € 200.000,00 bruto. Subsidiair verzoekt zij ontbinding per 1 april 2014 ook met een vergoeding van € 200.000,00. Meer subsidiair wordt ontbinding gevraagd per 1 juli 2014 met een vergoeding van € 159.643,90 bruto en nog meer subsidiair een ontbinding met ingang van 1 april 2014 ook met een vergoeding van € 159.943,90 bruto. SIG Combibloc heeft geen verweerschrift ingediend, maar, voor de mondelinge behandeling, een aantal stukken ter kennisneming naar de kantonrechter en [verzoekster] verzonden. Deze stukken zijn op 5 februari 2014 door de griffie ontvangen. [verzoekster] heeft, voordat de mondelinge behandeling die plaatsvond op 6 februari 2014, nog producties in het geding gebracht. De griffier heeft van de mondelinge behandeling proces-verbaal opgemaakt.

2.De feiten:

2.1
[verzoekster], geboren op [1955] is op 1 april 1977 als secretaresse in dienst getreden van een rechtsvoorgangster van SIG Combibloc. Op de door [verzoekster] gebruikte visitekaartjes wordt haar functie bij SIG Combibloc aangeduid als Backoffice Manager. Haar functie wordt intern bij [verzoekster] ook wel aangeduid als Assistent Service. Haar salaris bedraagt € 3.076,00 bruto per maand te vermeerderen met 8% vakantietoeslag. In de jaren 2012 en 2013 werd dit salaris gemiddeld met € 357,39 bruto per maand vermeerderd wegens extra gewerkte uren. [verzoekster] heeft in 2012 en 2013 jaarlijks een bonus ontvangen van gemiddeld € 4.000,00 bruto. De werktijdfactor van [verzoekster] is 75%.
2.2
SIG Combibloc behoort tot een van oorsprong Zwitsers concern dat wereldwijd met ongeveer 5000 werknemers opereert. Op 15 januari 2014 wordt [verzoekster] door medewerkers van SIG Combibloc meegedeeld dat zij
eine traurige Nachrichtvoor haar hebben. Het bericht komt erop neer dat [verzoekster] zal worden ontslagen en dat bij het UWV-Werkbedrijf inmiddels toestemming was gevraagd voor de beëindiging van arbeidsverhouding met haar. Voorts wordt meegedeeld dat haar een vaststellings-overeenkomst zal worden voorgelegd, waarin partijen de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst regelen. Bij mail van 17 januari 2014 wordt de conceptovereenkomst naar [verzoekster] verzonden en in de mail wordt vermeld dat [verzoekster] wordt geadviseerd zich over de inhoud van de overeenkomst te laten adviseren. In de conceptovereenkomst wordt als beëindigingsdatum 31 mei 2014 genoemd en wordt als vergoeding voor [verzoekster] de somma van € 65.823,83 vermeld. In de mail wordt ook vermeld dat het voorstel geldig is tot 24 januari 2014 en dat, indien [verzoekster] het niet accepteert, het voorstel komt te vervallen en de UWV-procedure zal worden vervolgd. [verzoekster] is niet tot ondertekening van de vaststellingsovereenkomst overgegaan. Het UWV-Werkbedrijf heeft tot op heden nog niet op voormeld verzoek van SIG Combibloc beslist. [verzoekster] is na 15 januari 2014 voor SIG Combibloc blijven werken.

3.Het standpunt van [verzoekster]:

3.1
Wegens bedrijfseconomische omstandigheden komt de functie van [verzoekster] te vervallen. Dit betekent dat zich veranderingen in de omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve met ingang van 1 juli 2014 moet worden ontbonden. Het vervallen van de functie van [verzoekster] ligt geheel in de risicosfeer van
SIG Combibloc en, conform de aanbevelingen van de kring van kantonrechters voor procedures ex artikel 7: 685 BW, dient daarom aan [verzoekster] een vergoeding te worden toegekend met in beginsel met toepassing van de correctiefactor 1. Er is voldoende aanleiding in het geval van [verzoekster] een correctiefactor van 1,25 toe te passen. Redengevend daarvoor is dat SIG Combibloc bij de ontslagaanzegging intimiderend is opgetreden met als gevolg dat [verzoekster] zich onder behandeling van een arts heeft gesteld en slaapmiddelen moet gaan gebruiken. SIG Combibloc heeft zich niet als een goed werkgever gedragen door na te laten [verzoekster] ervan in kennis te stellen dat zij een BBA-1945-procedure zou starten omdat haar arbeidsplaats op korte termijn zou komen te vervallen. [verzoekster] werkt ruim 36 jaar naar volle tevredenheid bij SIG Combibloc en er was geen enkele aanleiding te veronderstellen dat [verzoekster] door een ziekmelding een opzegging van de arbeidsovereenkomst zou gaan frustreren. De gang van zaken getuigt van misplaatst wantrouwen. De termijn waarbinnen [verzoekster] zich moest uitlaten over het al dan niet akkoord gaan met de vaststellingsovereenkomst is ongehoord kort. Daarbij komt dat SIG Combibloc in 2012 de directeur in Hengelo een vergoeding heeft toegekend waarbij wel een correctiefactor 1,25 is toegepast. Bij het bepalen van de vergoeding moet rekening worden gehouden met het salaris dat werd verdiend met het structureel extra werken.
3.2
[verzoekster] is in een situatie komen te verkeren die is beschreven in de toelichting op de aanbeveling 3.4 van de aanbevelingen voor procedures ex artikel 7: 685 BW, zoals laatstelijk gewijzigd op 30 oktober 2008. [verzoekster] legt zich (al dan niet node) neer bij de aanzegging van SIG Combibloc dat zij tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst wil komen wegens het verdwijnen van de functie van [verzoekster].

4.Het verweer

4.1
SIG Combibloc is van mening dat het verzoek moet worden afgewezen. Het volgende is naar voren gebracht:
4.2
[verzoekster] heeft haar verzoekschrift alleen maar ingediend om te bewerkstelligen dat haar een hogere vergoeding wordt toegekend dan haar aanvankelijk was aangeboden. Uit de inmiddels ontwikkelde jurisprudentie en in de literatuur is genoegzaam duidelijk geworden dat dit geen reden kan zijn de arbeidsovereenkomst te ontbinden en een vergoeding toe te kennen. Overigens was de bonus/ tantième niet structureel en dient bij het eventueel bepalen van een vergoeding daarmee geen rekening worden gehouden.
4.3
Het was niet de bedoeling van SIG Combibloc de gehele UWV-procedure te volgen.
SIG Combibloc hoopte dat met [verzoekster] een regeling – in de vorm van een vaststellingsovereenkomst – tot stand zou kunnen komen. SIG Combibloc heeft, voordat zij de UWV-procedure opstartte [verzoekster] niet ingelicht over de reorganisatie omdat zij door een ziekmelding van [verzoekster] niet geconfronteerd wilde worden met een opzegverbod. De verwachting is dat het UWV-werkbedrijf de door SIG Combibloc verzochte toestemming zal verlenen.

5.De beoordeling van het verzoekschrift:

5.1
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de gemachtigden van partijen zich uitgeput in juridische beschouwingen. De uitspraak van de Hoge Raad van
11 december 2009 Van Hooff Elektra/Oldenburg werd door hen behandeld en uitgelegd en diverse arresten van de Hoge Raad werden tegen het licht gehouden. [verzoekster] vond de door SIG Combibloc aangehaalde literatuur en jurisprudentie niet relevant voor de beoordeling, terwijl SIG Combibloc de literatuur en de jurisprudentie waarop [verzoekster] zich beriep in veel gevallen achterhaald vond. Daarnaast werd uitvoerig lagere rechtspraak voor het voetlicht gebracht.
5.2
De arbeidsovereenkomst van partijen bestaat nog en deze – niet onbelangrijk – is (nog) niet opgezegd. Ingevolge artikel 7: 685 BW kunnen zowel de werkgever als de werknemer zich te allen tijde tot de kantonrechter wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden. [verzoekster] kan daarom in haar verzoek worden ontvangen.
5.3
Hetgeen zich tussen partijen afspeelt is een schoolvoorbeeld van waartoe het duale ontslagstel kan leiden. De werkgever begint een UWV-procedure om te ontkomen aan een vergoeding conform de aanbevelingen van de kring van kantonrechters en de werknemer begint daarom zelf een ontbindingsprocedure met de bedoeling een dergelijke vergoeding in de wacht te slepen. Bovendien wil de werknemer niet geconfronteerd worden met een procedure waarbij door hem wordt gesteld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst kennelijk onredelijk is.
5.4
Hetgeen hiervoor is overwogen laat onverlet dat onderzocht moet worden of zich veranderingen in de omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
SIG Combibloc betwist dat en wil dat de BBA-1945-weg wordt bewandeld. [verzoekster] stelt dat veranderingen zijn gelegen in het gegeven dat haar arbeidsplaats door een reorganisatie op korte termijn zal komen te vervallen. Die stelling is in tegenspraak met haar primaire verzoek waarin ontbinding wordt gevraagd met ingang van 1 juli 2014. Waarom zo laat? Het antwoord zal zijn dat zij rekening houdt met de fictieve opzegtermijn van de arbeidsovereenkomst. Wat daarvan zij, de enkele stelling dat wegens een reorganisatie de functie is komen te vervallen levert voor de werknemer geen veranderingen van omstandigheden op als bedoeld in artikel 7: 685 lid 2 BW. Dat kan anders zijn indien er sprake is van bijzondere omstandigheden maar die zijn noch gesteld noch gebleken. De wet biedt de werkgever een keuze te maken uit de ontbindingsprocedure ex artikel 7: 685 BW en de BBA-1945-procedure. [verzoekster] heeft niet weersproken dat het aannemelijk is dat het UWV-werkbedrijf toestemming gaat verlenen voor de beëindiging van arbeidsverhouding en er zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht, waarom zij de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet kan afwachten en niet van haar gevergd kan worden – na opzegging – door te werken tot datum einde dienstverband. Het door [verzoekster] gedane beroep op de toelichting op artikel 3.4 van de aanbevelingen van de Kring van kantonrechters in procedures ex artikel 7: 685 BW gaat niet op. Artikel 3.4 en de toelichting hebben betrekking op de omvang van de vergoeding en niet op de kwestie of zich veranderingen in de omstandigheden voordoen. De kantonrechter onderschrijft de kritiek van [verzoekster] die betrekking heeft op de wijze waarop SIG Combibloc de ontslagprocedure bij het UWV-werkbedrijf heeft ingeleid, maar constateert tegelijkertijd dat deze handelwijze niet is aangevoerd als een gewichtige reden die een ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou kunnen rechtvaardigen. De door [verzoekster] gewraakte handelwijze is aangevoerd om een vergoeding te verkrijgen conform de kantonrechtersformule zulks met toepassing van correctiefactor 1.25. Hetgeen hiervoor is overwogen gaat ook op voor de verzoeken van [verzoekster] in subsidiair en meer subsidiair verband.
5.5
Gelet op hetgeen onder 5.4 is overwogen zal het ontbindingsverzoek worden afgewezen. [verzoekster] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing:
Wijst het ontbindingsverzoek af.
Veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten aan de zijde van SIG Combibloc gevallen en tot op heden begroot op € 400,00 voor salaris gemachtigde.
Aldus gegeven te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2014 in aanwezigheid van de griffier.