ECLI:NL:RBOVE:2014:1077

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 maart 2014
Publicatiedatum
6 maart 2014
Zaaknummer
C/08/142520 / FA RK 13-1576
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van de geboorteakte van een minderjarige met onbekende nationaliteit

In deze zaak heeft de officier van justitie namens de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand (ABS) verzocht om verbetering van de geboorteakte van een minderjarige, zodat deze in overeenstemming wordt gebracht met de gegevens zoals in de door de ouders onder ede afgelegde verklaring. De ouders, geboren in de voormalige Sovjetunie, hebben asiel gekregen in Nederland, maar de nationaliteit van de minderjarige is onbekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de oudergegevens in de geboorteakte onjuist zijn vermeld en heeft het verzoek tot verbetering van deze gegevens toegewezen. Echter, het verzoek om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen is afgewezen, omdat volgens het Nederlandse recht de geslachtsnaam van de minderjarige gelijk moet zijn aan die van de oudste kinderen van de ouders, die de geslachtsnaam van de vader dragen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de informatie in de gemeentelijke basisadministratie leidend is en dat de nationaliteit van de minderjarige niet kan worden vastgesteld. Hierdoor is het Nederlands recht van toepassing, en de geslachtsnaam van de minderjarige moet dezelfde zijn als die van de oudste kinderen, wat betekent dat de geslachtsnaam [naam 1] zal zijn. De rechtbank heeft de nodige wijzigingen in de geboorteakte gelast, maar de geslachtsnaam van de minderjarige blijft [naam 1].

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team familierecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/142520 / FA RK 13-1576 (MHL)

Beschikking van de rechtbank Overijssel d.d. 3 maart 2014 in de zaak van:

de officier van justitie in het arrondissement Overijssel,
en
1.
[belanghebbende 1], en
2.
[belanghebbende 2],
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats], [adres],
3.
de ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente Hengelo (O),
zetelend te Hengelo (O),
belanghebbenden.

Het procesverloop

Op 15 augustus 2013 is ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingekomen van de officier van justitie tot verbetering van een akte van de burgerlijke stand in de gemeente Hengelo (O).
De zaak is behandeld ter zitting van 7 februari 2014. Ter zitting zijn verschenen: de officier van justitie, mevrouw [D], ambtenaar van de burgerlijke stand te Hengelo (O) (verder te noemen: de ambtenaar van de burgerlijke stand), mevrouw [belanghebbende 1] en de heer [belanghebbende 2] (verder te noemen: de ouders). Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De beschikking is bepaald op heden.

De vaststaande feiten

Op [2012] is in Hengelo (O) een akte opgemaakt van de geboorte van:
[minderjarige], geboren te Hengelo (O) op [2012], dochter van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1]. Die akte is opgemaakt op basis van de toen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand bekende gegevens. Er is geen nationaliteit van de ouders en de minderjarige opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie. Aan hen is op 6 mei 2013 asiel verleend voor bepaalde tijd.

De standpunten

De officier van justitie heeft het verzoek tot verbetering van de geboorteakte ingediend en persisteert bij zijn verzoek, voor zover het betreft het in overeenstemming brengen van de gegevens van de ouders in de geboorteakte van het kind, met de gegevens zoals in de door hen afgelegde verklaring onder ede opgenomen. Ten aanzien van de geslachtsnaam van de minderjarige heeft de officier van justitie ter zitting zijn standpunt aangepast, in dier voege dat vaststelling naar Nederlands recht zou moeten plaatsvinden en dat dit tot gevolg heeft dat de geslachtsnaam ‘[naam 1]’ zou moeten luiden.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft toegelicht dat bij het opmaken van de geboorteakte van [minderjarige] is uitgegaan van de vermoedelijke nationaliteit van het kind. Nu beide ouders in [plaats], in de voormalige Sovjetunie, zijn geboren, ligt het voor de hand dat zij de Russische nationaliteit hebben en de minderjarige deze nationaliteit bij geboorte ook krijgt. Volgens het Russische namenrecht krijgen meisjes de geslachtsnaam van hun vader, doch met de vrouwelijke uitgang ‘-a’ daaraan toegevoegd, zodat [minderjarige] de geslachtsnaam [naam 2] zou moeten dragen. Wijziging van de overige gegevens zoals door de officier van justitie verzocht ligt in de rede, gezien de afgelegde verklaringen onder ede.
De ouders hebben laten weten graag te willen dat [minderjarige] de vrouwelijke geslachtsnaam [naam 2] krijgt, nu dit volgens hun culturele achtergrond gebruikelijk is.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

Uit het verzoekschrift en de daarbij overgelegde bijlagen en uit de toelichting ter zitting van de officier van justitie en de ambtenaar van de burgerlijke stand is gebleken dat de persoonsgegevens van de ouders van de minderjarige onjuist in de geboorteakte van de minderjarige zijn vermeld.
De ambtenaar van de burgerlijke stand te Deventer heeft op 2 juli 2013 van beide ouders een beëdigde verklaring opgenomen in de zin van artikel 36, tweede lid onder e van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA).
De officier van justitie verzoekt daarom verbetering van de geboorteakte te gelasten in die zin dat:
a. de geslachtsnaam van de minderjarige wordt gewijzigd in [naam 2];
b. de geslachtsnaam van de vader wordt gewijzigd in [naam 1];
c. de voornamen van de vader worden gewijzigd in [voornamen 1];
d. de geslachtsnaam van de moeder wordt gewijzigd in [naam 2];
e. de voornamen van de moeder worden gewijzigd in [voornamen 2];
f. de geslachtsnaam van de aangever wordt gewijzigd in [naam 1];
g. de voornamen van de aangever worden gewijzigd in [voornamen 1].
De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe, nu de ouders en de minderjarige hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
De verzoeken sub b tot en met g
Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de oudergegevens in de geboorteakte van de minderjarige onjuist zijn vermeld. Immers blijkt uit de nadien door de ouders afgelegde beëdigde verklaringen de juiste schrijfwijze van hun namen. Aangezien deze verklaringen als zogenaamd ‘brondocument’ worden gehanteerd voor opname van hun gegevens in de gemeentelijke basisadministratie, en deze administratie leidend is, dienen de gegevens op dezelfde wijze in de geboorteakte van het kind te worden vermeld. Het verzoek, voor zover het hierop betrekking heeft, zal derhalve worden toegewezen.
Het verzoek sub a
De vraag welk recht van toepassing is op het onderhavige verzoek dient te worden beantwoord aan de hand van Boek 10 Burgerlijk Wetboek (BW), in werking getreden op
1 januari 2012, derhalve voor de geboortedatum van de minderjarige.
Ingevolge artikel 10:19 lid 1 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een vreemdeling bepaald door het recht van de staat waarvan hij de nationaliteit heeft. Op grond van het bepaalde in artikel 43 Wet GBA mag uitsluitend een nationaliteit worden vermeld in de gemeentelijke basisadministratie als die nationaliteit aan een beschikking of uitspraak van een daartoe volgens het ter plaatse geldend recht bevoegde administratieve of rechterlijke instantie (lid 1) of aan een geschrift van een volgens het ter plaatse geldend recht bevoegde autoriteit (lid 2) kan worden ontleend. Ontbreekt een dergelijk brondocument, dan wordt in de persoonslijst in de categorie nationaliteit “onbekend” vermeld. Die omstandigheid doet zich ook voor in deze zaak. Er is geen nationaliteit van de ouders en de minderjarige in de gemeentelijke basisadministratie opgenomen, omdat hun nationaliteit niet aan een brondocument kan worden ontleend.
Als een natuurlijke persoon staatloos is of van die persoon geen nationaliteit bekend is, dan geldt als zijn nationale recht het recht van de staat waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft (artikel 10:16 BW). De rechtbank stelt vast dat het standpunt van de ambtenaar van de burgerlijke stand met betrekking tot de aanknoping aan een vermoedelijke nationaliteit geen steun vindt in de wet. De rechtbank is daarom van oordeel dat uitgegaan dient te worden van de juistheid van de informatie die in de gemeentelijke basisadministratie is opgenomen, namelijk dat het kind een onbekende nationaliteit heeft.
Derhalve is, nu de nationaliteit van het kind niet kan worden vastgesteld en uit de gemeentelijke basisadministratie blijkt dat het kind zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft, Nederlands recht van toepassing
Naar het Nederlandse recht kan de geboorteakte worden verbeterd zoals verzocht, met uitzondering van de geslachtsnaam van de minderjarige. De verkrijging van de geslachtsnaam is geregeld in artikel 1:5 BW. Op grond van het bepaalde in lid 8 van dat artikel hebben volgende kinderen van dezelfde ouders dezelfde geslachtsnaam als het eerste kind. Ratio hiervan is de eenheid van naam binnen een gezin. Uit het huwelijk van de ouders zijn drie kinderen geboren. De oudste twee kinderen voeren de geslachtsnaam [naam 1].
Op grond daarvan is een keuze om [minderjarige] de geslachtsnaam van de moeder te laten dragen niet mogelijk en luidt de geslachtsnaam van de [minderjarige] eveneens [naam 1].

De beslissing

De rechtbank:
Gelast de verbetering van de akte onder nummer 100420 van het jaar 2012, voorkomende in het register van geboorten van de gemeente Hengelo (O) als volgt:
a. de geslachtsnaam van de minderjarige in [naam 1];
b. de geslachtsnaam van de vader in [naam 1];
c. de voornamen van de vader in [voornamen 1];
d. de geslachtsnaam van de moeder in [naam 2];
e. de voornamen van de moeder in [voornamen 2];
f. de geslachtsnaam van de aangever in [naam 1];
g. de voornamen van de aangever in [voornamen 1].
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. van der Lecq, in tegenwoordigheid van
G.M. Keupink als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2014.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
a.
a)     door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b)     door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden