Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1. de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Economische Zaken; de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit), zetelend te Den Haag
2. de rechtspersoonlijkheid bezittende Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector, zetelend te Zeist,
1.De procedure
2.Waarvan in kort geding kan worden uitgegaan
3.Het geschil en de beoordeling
om de oorsprong van de betrokken stof vast te stellen. Een en ander geldt eveneens voor alle bedrijven en inrichtingen die, wat de levering van dieren en van diervoeders betreft, in verband kunnen worden gebracht met het bedrijf van oorsprong.”. Uit de bewoording “
kunnen worden gebracht” volgt dat de betreffende autoriteiten hier beoordelingsruimte toekomt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet aannemelijk geworden dat gedaagden bij het invullen van die beoordelingsruimte onrechtmatig hebben c.q. onrechtmatig dreigen te handelen jegens [eiseres]. Immers is tot op heden kennelijk denkbaar het standpunt van gedaagden, dat niet Klaremelk BV maar [eiseres] mogelijk moet worden gehouden voor “het bedrijf van oorsprong”. Het samenstel van de voorliggende aanwijzingen lijkt daartoe tot op heden inderdaad steun te geven.