In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Kaliber Kunstenschool en een werknemer, hierna aangeduid als gedaagde. De gedaagde is sinds 1976 in dienst bij de stichting, aanvankelijk als pianolerares en later als Hoofd Personeel en Organisatie. Vanaf 2010 is er een vertrouwensbreuk ontstaan, wat heeft geleid tot het verzoek van de stichting om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De stichting stelt dat er geen aanleiding is om de kantonrechtersformule toe te passen bij het bepalen van een vergoeding, omdat de gedaagde onder ambtelijke arbeidsvoorwaarden valt. De gedaagde heeft zich ter zake van de ontbinding verweerd en verzocht om een aanzienlijke vergoeding van € 505.120,00 bruto.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen opzegverbod is en dat de vertrouwensbreuk tussen partijen voldoende is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde recht heeft op een vergoeding, maar dat deze moet worden berekend op basis van de kantonrechtersformule, met een correctiefactor van 1. De rechter heeft de vergoeding vastgesteld op € 183.000,00 bruto, waarbij rekening is gehouden met de bovenwettelijke uitkering en de pensioenverplichtingen van de stichting. Daarnaast is er een vergoeding voor outplacementkosten toegekend tot maximaal € 7.500,00.
De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de kantonrechtersformule in ambtenarenzaken en de overwegingen die de rechter heeft gemaakt bij het toekennen van een vergoeding. De rechter heeft de stichting de gelegenheid gegeven om haar verzoek tot ontbinding in te trekken, met de waarschuwing dat zij in dat geval de proceskosten moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een goede werkgever-werknemer relatie en de gevolgen van een vertrouwensbreuk in een arbeidsrelatie.