ECLI:NL:RBOVE:2014:1263

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 maart 2014
Publicatiedatum
14 maart 2014
Zaaknummer
2786641 EJ VERZ 61-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.H. van Rhijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst en vergoeding bij vertrouwensbreuk tussen Stichting Kaliber Kunstenschool en werknemer

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Stichting Kaliber Kunstenschool en een werknemer, hierna aangeduid als gedaagde. De gedaagde is sinds 1976 in dienst bij de stichting, aanvankelijk als pianolerares en later als Hoofd Personeel en Organisatie. Vanaf 2010 is er een vertrouwensbreuk ontstaan, wat heeft geleid tot het verzoek van de stichting om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De stichting stelt dat er geen aanleiding is om de kantonrechtersformule toe te passen bij het bepalen van een vergoeding, omdat de gedaagde onder ambtelijke arbeidsvoorwaarden valt. De gedaagde heeft zich ter zake van de ontbinding verweerd en verzocht om een aanzienlijke vergoeding van € 505.120,00 bruto.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen opzegverbod is en dat de vertrouwensbreuk tussen partijen voldoende is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagde recht heeft op een vergoeding, maar dat deze moet worden berekend op basis van de kantonrechtersformule, met een correctiefactor van 1. De rechter heeft de vergoeding vastgesteld op € 183.000,00 bruto, waarbij rekening is gehouden met de bovenwettelijke uitkering en de pensioenverplichtingen van de stichting. Daarnaast is er een vergoeding voor outplacementkosten toegekend tot maximaal € 7.500,00.

De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de kantonrechtersformule in ambtenarenzaken en de overwegingen die de rechter heeft gemaakt bij het toekennen van een vergoeding. De rechter heeft de stichting de gelegenheid gegeven om haar verzoek tot ontbinding in te trekken, met de waarschuwing dat zij in dat geval de proceskosten moet vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een goede werkgever-werknemer relatie en de gevolgen van een vertrouwensbreuk in een arbeidsrelatie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 2786641 EJ VERZ 61-14
Beschikking van de kantonrechter d.d. 12 maart 2014 in de zaak van:
de stichting
Stichting Kaliber Kunstenschool
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede
verzoekster
hierna te noemen Kaliber
gemachtigde: mr. H.S.P. Stuiver
advocaat te De Meern
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
verweerster
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. M.K. van Briemen
advocaat te Utrecht

1.Het verloop van de procedure:

1.1
Bij verzoekschrift dat op 14 februari 2014 is ingekomen ter griffie van de rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, locatie Enschede, vraagt Kaliber de tussen haar met [gedaagde] bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2014 te ontbinden. Bij brief van 4 maart 2014, ingekomen ter griffie heeft Kaliber haar verzoek nader toegelicht. [gedaagde] heeft een verweerschrift ingediend en bij brief van 4 maart 2014, ingekomen ter griffie op 5 maart 2014, heeft zij twee producties in het geding gebracht. De zaak is op 6 maart 2014 mondeling behandeld en de griffier heeft daarvan proces-verbaal opgemaakt.

2.De feiten:

2.1
Kaliber houdt zich bezig met de kunstzinnige vorming van amateurs in een aantal gemeenten in Twente. [gedaagde], geboren [1955], is op basis van een arbeidsovereenkomst op 1 februari 1976 in dienst getreden van een rechtsvoorgangster van Kaliber. Aanvankelijk was [gedaagde] pianolerares, maar na een auto-ongeval werd zij uiteindelijk Hoofd Personeel en Organisatie van Kaliber. In 2010 ontstaan er allerlei problemen tussen onder meer het management team van Kaliber en [gedaagde]. Met ingang van 31 augustus 2010 is [gedaagde] ontheven van haar taken als Hoofd Personeel en Organisatie. De problematiek leidt er toe dat [gedaagde] ziek wordt en zij wordt in het kader van re-integratie bij andere gelijksoortige instellingen als Kaliber op detacheringsbasis ingezet. De voormelde problematiek wordt niet uit de wereld geholpen en partijen maken over en weer elkaar allerlei verwijten. Op 29 september 2010 schrijft een gewezen raadsman van [gedaagde] aan Muziekschool Twente (Kaliber) dat tussen partijen gesprekken zijn gevoerd en dat zij gezamenlijk tot de conclusie zijn gekomen dat tussen hen waarschijnlijk te weinig vertrouwen is om [gedaagde] in de toekomst verder te laten fungeren als Hoofd P&O en er naar een oplossing moet worden gezocht. Daarna zijn de verhoudingen verbeterd en is [gedaagde] gaan werken bij muziekscholen in Hengelo en Zutphen en zij is daarnaast als adviseur gaan werken bij Kaliber. Op 19 september 2013 meldt [gedaagde] zich wegens spanningsklachten ziek. Een mediation-traject wordt in november 2013 opgezet, maar dat leidt niet tot het beoogde resultaat.
2.2
Op de arbeidsovereenkomst van partijen zijn van toepassing de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling Gemeente Almelo (CAR/UWO gemeente Almelo) en (nog altijd) een Sociaal Statuut, gedateerd 23 januari 2002. Haar salaris bedraagt € 6.314,46 bruto per maand met daarin begrepen de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering. Kaliber is een “eigenrisicodrager”.

3.Het standpunt van Kaliber:

3.1
Partijen kunnen niet meer met elkaar verder. Zij hebben met elkaar overleg gevoerd over een beëindiging van hun arbeidsovereenkomst maar daarover is geen overeenstemming bereikt. [gedaagde] kan niet meer als Hoofd P&O werken en dat betekent dat zich veranderingen in de omstandigheden voordoen op grond waarvan de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden.
3.2
Met toepassing van de CAR Almelo en ervan uitgaande dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2014 wordt ontbonden heeft Kaliber de verplichting om gedurende 38 maanden de werkloosheidswetuitkering aan te vullen. Volgens de berekening van Kaliber komt de werkloosheidswetuitkering en de bovenwettelijke uitkering, gekapitaliseerd, neer op € 114.403,00 + € 55.567,22 = € 169.970,22 bruto. Dat is meer dan 70% van het laatstverdiende loon, omdat, anders dan in een normale WW-situatie, voor [gedaagde] geen gemaximeerd dagloon geldt. Kaliber dient deze uitkeringslasten, omdat zij eigenrisicodrager is, zelf te dragen. Daarbij komt dat Kaliber na ontbinding per 1 april 2014 ook daarna nog pensioenverplichtingen jegens [gedaagde] zal hebben ad € 16.895,05 en bovendien allerlei andere lasten die door haar moeten worden gedragen. De totale uitkeringslast bedraagt voor Kaliber € 213.057,63. Het gaat hier om een door Kaliber gegarandeerde uitkering, hetgeen betekent dat in het geval het UWV geen werkloosheidswetuitkering toekent, waardoor de bovenwettelijke uitkering niet beschikbaar zal komen, [gedaagde] de mogelijkheid heeft om Kaliber direct aan te spreken voor toekenning en uitbetaling van de voor haar geldende regelingen.
3.3
Niet uit het oog mag worden verloren dat Kaliber in de periode na 31 augustus 2010 het salaris van [gedaagde] volledig heeft doorbetaald en dat zij ter zake van door [gedaagde] gevolgde cursussen en opleidingen in totaal € 5.414,85 heeft betaald.
3.4
Er is geen aanleiding om bij het bepalen van een vergoeding voor [gedaagde] de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters in procedures ex artikel 7: 685 BW te volgen. Voor partijen gelden ambtelijke arbeidsvoorwaarden en de Centrale Raad van Beroep heeft meermalen uitgesproken dat het toepassen van de “kantonrechtersformule” in ambtenarenzaken niet voor de hand ligt omdat die formule is ontwikkeld voor gevallen van loonderving waarin niet (mede) door ambtelijke rechtspositieregelingen wordt voorzien. Gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven is er geen plaats [gedaagde] een vergoeding toe te kennen, behoudens dat Kaliber bereid is haar een vergoeding toe te kennen voor de door haar te maken kosten van outplacement of daaraan verwante kosten ad € 7.500,00 te vermeerderen met de BTW en een vergoeding voor kosten rechtsbijstand ad € 2.500,00 te vermeerderen met de BTW.

4.Het verweer:

4.1
[gedaagde] refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter of de arbeidsovereenkomst al dan niet moet worden ontbonden. Indien het tot een ontbinding komt vraagt zij dat aan haar een vergoeding wordt toegekend van € 505.120,00 bruto waarop de aanspraak op de bovenwettelijke uitkering in de zin van de CAR/UWO
nietin mindering wordt gebracht. Subsidiair vraagt zij de op de ontbindingsvergoeding slechts gedeeltelijk de bovenwettelijke uitkering in mindering te brengen.
4.2
[gedaagde] heeft een lange staat van dienst bij Kaliber en zij heeft goed gefunctioneerd. Er werd echter te veel van haar gevraagd en dat heeft geleid tot de problematiek die uiteindelijk tot de onderhavige procedure heeft geleid. [gedaagde] kan echter niets worden verweten. Van disfunctioneren is geen sprake geweest. Het is Kaliber die welbewust zodanig heeft gehandeld dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan.
4.3
Kaliber heeft zich niet als een goed werkgever gedragen. [gedaagde] maakt daarom aanspraak op een vergoeding van € 505.120,00 bruto (als onder 4.1 weergegeven) Rekening moet worden gehouden met de door [gedaagde] te lijden pensioenschade. [gedaagde] kan zich erin vinden dat haar daarenboven een vergoeding wordt voldaan ad € 7.500,00 te vermeerderen met de BTW voor kosten van outplacement c.a.. Kaliber dient in de kosten van de procedure te worden veroordeeld. Deze kosten omvatten de kosten van rechtsbijstand die begroot kunnen worden op € 6.378,02. Dit bedrag is inclusief kantoorkosten en exclusief de BTW. Daarnaast dient Kaliber te worden veroordeeld in de buitengerechtelijke kosten ad € 3.498. Dit bedrag is exclusief de BTW.

5.De beoordeling van het verzoek:

5.1
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod. Daarvan is geen sprake. Kaliber wil niet verder samenwerken met [gedaagde] en [gedaagde] – ook niet onbelangrijk – is van mening dat er sprake is van een vertrouwensbreuk.
5.2
Partijen verwijten elkaar veel. In het kader van deze procedure heeft de kantonrechter niet kunnen vaststellen aan wie de vertrouwensbreuk grotendeels of in overwegende mate is te wijten. Daarvoor zouden getuigen moeten worden gehoord maar daar leent zich een procedure ex artikel 7: 685 BW niet voor. Wat daarvan zij, in voldoende mate is komen vast te staan dat zich veranderingen in de omstandigheden voordoen, welke van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 204 kan worden ontbonden.
5.3
Voorop wordt gesteld dat partijen een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht hebben gesloten en dat daarop van toepassing is een zeer riante afvloeiingsregeling, neergelegd in het Sociaal Statuut en de CAR/UWO gemeente Almelo. In artikel 7: 685 lid 8 BW is bepaald, dat de rechter, indien hij een arbeidsovereenkomst ontbindt wegens veranderingen in de omstandigheden, met het oog op de omstandigheden van het geval aan een van partijen, ten laste van de wederpartij een vergoeding kan toekennen. Er is voldoende aanleiding [gedaagde], gelet op hetgeen onder 5.2 is overwogen, een vergoeding toe te kennen op basis van de kantonrechtersformule. De correctiefactor zal op 1 worden vastgesteld. De mate van verwijtbaarheid komt niet aan de orde en de ontbindingsgrond ligt in de risicosfeer van Kaliber. De redelijkheid en billijkheid brengt mee dat op de vergoeding in mindering zal worden gebracht het bovenwettelijk deel dat [gedaagde] ontvangt en de doorlopende pensioenverplichting van Kaliber jegens [gedaagde]. De daarmee gemoeide bedragen zijn niet door [gedaagde] weersproken. Met de omstandigheid dat Kaliber een eigenrisicodrager is, wordt geen rekening gehouden. Immers daar staat tegenover dat Kaliber gedurende het dienstverband van [gedaagde] niet premieplichtig was. Evenmin wordt rekening gehouden met het gegeven dat Kaliber is doorgegaan met het doorbetalen van salaris nadat [gedaagde] was ontheven van haar taken als Hoofd P&O. Deze gang van zaken komt geheel voor rekening en risico van Kaliber. Geen aanleiding bestaat rekening te houden met door [gedaagde] te lijden pensioenschade. Hetzelfde geldt voor de door haar gemaakte kosten van rechtsbijstand en de gemaakte buitengerechtelijke kosten. Verwezen wordt naar de aanbeveling 3.8 van de Kring van kantonrechters en de daarbij behorende toelichting. De vergoeding wordt afgerond vastgesteld op € 183.000,00 bruto met daarnaast een vergoeding van kosten van outplacement c.a. tot maximaal een bedrag van € 7.500,00 te vermeerderen met de BTW.
5.4
Aan Kaliber zal tot 26 maart 2014 de gelegenheid worden gegeven haar verzoekschrift in te trekken. Indien zij daartoe overgaat zal zij als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Indien het niet tot een intrekking komt zijn voldoende termen aanwezig de proceskosten te compenseren.
Beslissing:
Stelt Kaliber in de gelegenheid haar verzoekschrift in te trekken door dit uiterlijk 26 maart 2014 schriftelijk aan de griffier van de rechtbank Overijssel, team kanton en handelsrecht, locatie Enschede te berichten.
Veroordeelt in het geval het verzoekschrift wordt ingetrokken Kaliber in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot op heden begroot op € 400,00 voor salaris gemachtigde
Indien het niet tot een intrekking komt:
Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2014;
Kent aan [gedaagde] ten laste van Kaliber een vergoeding toe van € 183.000,00 bruto en een vergoeding van kosten van outplacement tot maximaal € 7.500,00 te vermeerderen met de BTW;
Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gegeven te Enschede door mr. M.H. van Rhijn, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2014 in aanwezigheid van de griffier.