ECLI:NL:RBOVE:2014:1342

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 maart 2014
Publicatiedatum
18 maart 2014
Zaaknummer
08/955310-13 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over schuld en straf bij dodelijk verkeersongeluk veroorzaakt door 80-jarige bestuurster

Op 18 maart 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 80-jarige vrouw uit Raalte, die betrokken was bij een dodelijk verkeersongeluk. Op 23 november 2012 reed de vrouw met haar auto achterop een stilstaande tractor, waarbij haar 92-jarige bijrijdster om het leven kwam. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet roekeloos of onoplettend had gereden, maar dat haar handelen wel verwijtbaar was. De rechtbank concludeerde dat de vrouw in plaats van het rempedaal per ongeluk het gaspedaal had ingetrapt, wat leidde tot de aanrijding. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overwoog dat de verdachte door haar handelen gevaar en hinder op de weg had veroorzaakt, maar besloot geen straf op te leggen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, haar leeftijd, en het feit dat zij zelf ook ernstig letsel had opgelopen bij het ongeval. De uitspraak benadrukt de nuance in verkeersrecht, waarbij niet alleen de gevolgen van een ongeval, maar ook de intenties en omstandigheden van de bestuurder in overweging worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Locatie Zwolle
Parketnummer: 08/955310-13 (P)
Uitspraak: 18 maart 2014

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1933 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2014.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.G. Pekkeriet, advocaat te Zwolle.
Als officier van justitie was aanwezig mr. E.J. Heus.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 23 november 2012 te Raalte als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Ford, [kenteken]), daarmede rijdende over de weg, Nieuwe Deventerweg, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam, heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en/of
op die weg rijdende met een snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor haar gelegen gedeelte van die Nieuwe Deventerweg en/of het overige verkeer heeft gelet, en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) een voor haar (in dezelfde rijrichting) stilstaande tractor met aanhangwagen, welke voorgesorteerd stond om linksaf te slaan, niet tijdig heeft waargenomen, en/of in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet in staat is geweest en/of haar snelheid niet zodanig heeft geregeld/verminderd om haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en/of waarover
deze vrij was, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die tractor met aanhangwagen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer], passagiere in verdachtes personenauto) werd gedood;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
zij op of omstreeks 23 november 2012 te Raalte als bestuurder van een voertuig (personenauto, Ford, kenteken [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, Nieuwe Deventerweg,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en/of
op die weg rijdende met een snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur, en/of
(daarbij) niet, althans in onvoldoende mate op het voor haar gelegen gedeelte van die Nieuwe Deventerweg en/of het overige verkeer heeft gelet, en/of is blijven letten, en/of
(daarbij) een voor haar (in dezelfde rijrichting) stilstaande tractor met aanhangwagen, welke voorgesorteerd stond om linksaf te slaan, niet tijdig heeft waargenomen, en/of in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet in staat is geweest en/of haar snelheid niet zodanig heeft geregeld/verminderd om haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en/of waarover
deze vrij was, en/of
(vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met die tractor met aanhangwagen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd.
art 5 Wegenverkeerswet 1994
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een kennelijke schrijffout. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in haar verdediging geschaad.

VOORVRAGEN

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJSOVERWEGINGEN

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van hetgeen subsidiair ten laste is gelegd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken nu -kort samengevat- er geen sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994), alsmede dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank gaat, op grond van de hierna in voetnoten vermelde bewijsmiddelen [1] , uit van het navolgende feitencomplex.
Op vrijdag 23 november 2012 omstreeks 17.10 uur stond [naam 1] met zijn tractor met daaraan gekoppeld een kiepwagen tegen de middenas van de Nieuwe Deventerweg te Raalte voorgesorteerd om linksaf te slaan en de inrit van perceel [nummer] in te rijden. Op deze tweebaansweg is het toegestaan om met een maximum snelheid van 80 km/uur te rijden. Verdachte reed op dat moment met haar auto, een Ford Fusion, met het kenteken [kenteken], in dezelfde richting achter de tractor van [naam 1]. Naast haar op de passagiersstoel zat de 92-jarige mevrouw [slachtoffer]. Verdachte is vervolgens, zonder te remmen, met de voorzijde van de auto tegen de achterzijde van de kiepwagen gereden. Verdachte en mevrouw [slachtoffer] zijn daarbij beiden gewond geraakt. Verdachte heeft zelf gebroken ribben, een gebroken enkel en een gebroken knie opgelopen. Mevrouw [slachtoffer] is die avond in het ziekenhuis aan haar verwondingen overleden. [2]
Blijkens het verslag dat door de lijkschouwer over de doodsoorzaak van mevrouw [slachtoffer] is opgemaakt, was de toestand van mevrouw [slachtoffer] bij aankomst van de ambulance meteen al slecht en mocht reanimatie in het ziekenhuis niet baten. Volgens het verslag is er sprake geweest van een multitrauma met diverse ribfracturen, ingedrukte borstkas en verbloeding. Eén van de longen is door een rib in/aangeprikt met een ingeklapte long tot gevolg en vrij bloed in de buikholte. [3]
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting het volgende verklaard.
Ze heeft die dag, voorafgaand aan het ongeval, met een normale snelheid met haar auto over de Nieuwe Deventerweg te Raalte gereden. Ze heeft gezien dat er tegenliggers door de berm reden en is daardoor een moment afgeleid geweest. Daarna heeft ze gezien dat er een voertuig, een tractor met kiepwagen, voor haar op de weg stilstond en is ze ongeveer 50 kilometer per uur gaan rijden. Op dat moment had ze nog voldoende afstand en tijd om te kunnen afremmen. Op het moment dat ze wilde gaan remmen om tot stilstand te komen, heeft ze in plaats van het rempedaal het gaspedaal ingetrapt. Hierdoor is ze met de auto tegen de kiepwagen aangereden. [4]
Na onderzoek door de politie ter plaatse is vastgesteld dat de auto van verdachte ten tijde van het ongeval in goede staat verkeerde, alsmede dat er geen remsporen op het wegdek aanwezig waren die er op duidden dat er kort voor de botsing door verdachte is geremd. [5]
De vraag die thans voorligt, is of er sprake is van schuld zoals door artikel 6 WVW 1994 is vereist.
Om tot het oordeel te komen dat er sprake is van vorenbedoelde schuld moeten de gedragingen van verdachte roekeloos, zeer althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam zijn geweest. Daarvoor moet worden beoordeeld of sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad geldt daarbij dat in zijn algemeenheid niet is aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor een bewezenverklaring van de vereiste schuld. Gekeken dient te worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de oorzaak van het ongeval is gelegen in de omstandigheid dat verdachte in plaats van het rempedaal het gaspedaal heeft ingetrapt. Niet vast is komen te staan dat verdachte te hard heeft gereden, dat zij ter plaatse niet goed heeft opgelet of dat zij de situatie aldaar verkeerd heeft ingeschat. Voorts zijn er ook geen andere omstandigheden uit het dossier naar voren gekomen die aan het ongeval hebben bijgedragen dan wel die het ontstaan van het ongeval (mede) kunnen verklaren.
De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte weliswaar verwijtbaar heeft gehandeld, maar dat haar gedrag niet zodanig is geweest dat geoordeeld dient te worden dat zij roekeloos, zeer althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of onoplettend in de zin van artikel 6 WVW 1994 heeft gereden. Verdachte dient derhalve van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
De rechtbank is wel van oordeel dat verdachte door te handelen, zoals hiervoor is besproken, verwijtbaar gevaar en hinder op de weg heeft veroorzaakt. De rechtbank acht derhalve het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte subsidiair ten laste is gelegd, met dien verstande dat
zij op 23 november 2012 te Raalte als bestuurder van een voertuig, personenauto, Ford, kenteken [kenteken], daarmee rijdende op de weg, Nieuwe Deventerweg,
terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, en
op die weg rijdende met een snelheid van ongeveer 80 kilometer per uur, en
daarbij een voor haar in dezelfde rijrichting stilstaande tractor met aanhangwagen, welke voorgesorteerd stond om linksaf te slaan, in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, haar snelheid niet zodanig heeft geregeld/verminderd om haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover zij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en vervolgens is gebotst tegen die tractor met aanhangwagen,
door welke gedraging van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
Van het subsidiair meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.

STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het bewezene levert op:
Subsidiair
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
Het bewezen verklaarde feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

STRAFBAARHEID van de VERDACHTE

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is dan ook strafbaar.

MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd dat verdachte een geldboete van € 500,- , subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren zal worden opgelegd.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat gezien -onder meer- verdachtes persoonlijke omstandigheden, haar blanco strafblad, het feit dat verdachte zelf ook ernstig letsel aan het ongeval heeft overgehouden en het feit dat verdachte ter zake van het gebeurde met naam en toenaam in de media is genoemd, het niet opportuun is om verdachte een straf op te leggen. De raadsvrouw heeft verzocht verdachte, volgens het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, schuldig te verklaren zonder oplegging van straf.

Het oordeel van de rechtbank

Door een verkeersfout van verdachte heeft een ongeval plaatsgevonden waarbij de
passagier die bij verdachte op de bijrijdersstoel had gezeten zodanig gewond is geraakt dat zij hieraan is overleden. Verdachte heeft zelf ook ernstig letsel opgelopen waardoor zij een aantal weken in het ziekenhuis heeft moeten verblijven en operaties heeft moeten ondergaan.
Verdachte heeft na het gebeurde contact met de nabestaanden van het slachtoffer, een vriendin van verdachte, opgenomen en onderhouden.
Het ongeval heeft plaatsgevonden toen verdachte in het kader van haar vrijwilligerswerk voor Angeli Custodes te Raalte één van de zusters, het latere slachtoffer, na een bezoek aan het ziekenhuis in Deventer terug naar Raalte wilde brengen. Verdachte rijdt op vrijwillige basis zusters van het Angeli Custodes naar verschillende adressen en heeft dit altijd met veel plezier gedaan. Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte haar hele leven heeft gewijd aan het behulpzaam zijn voor anderen. Behalve het eerder bedoelde vrijwilligerswerk voor het Angeli Custodes, neemt ze ook deel aan de cliëntenraad, heeft zij zich ingezet voor prostituees en drugsverslaafden in Den Haag en werkt zij in de Wereldwinkel. Verdachte is een tachtigjarige vrouw die in al de jaren dat ze haar rijbewijs heeft en vele tienduizenden kilometers per jaar mee heeft gereden - met name in verband met haar vrijwilligerswerk als chauffeur - nog nooit eerder een ongeval heeft veroorzaakt.
Het gebeurde heeft verdachte erg aangegrepen en wordt tot op heden als zeer pijnlijk door haar ervaren. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de ernst van het feit, verdachtes persoonlijke omstandigheden, verdachtes blanco strafblad in combinatie met haar aanzienlijke leeftijd en de omstandigheid dat het feit geruime tijd geleden heeft plaatsgevonden, acht de rechtbank oplegging van een straf niet opportuun omdat daarmee in dit geval geen strafdoel is gediend. Noch vanuit het oogpunt van vergelding, noch vanuit het oogpunt van preventie heeft het opleggen van straf in deze zaak toegevoegde waarde. De rechtbank zal verdachte dan ook met toepassing van het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht schuldig verklaren zonder oplegging van een straf.

Beslissing

Het primair ten laste gelegde is niet bewezen en de rechtbank spreekt de verdachte daarvan vrij.
Het subsidiair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is strafbaar.
De rechtbank bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Aldus gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mrs. F. van der Maden en M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 maart 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummering aangeduide processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van de Regiopolitie IJsselland, onder dossiernummer PL04SA 2012101815-1, opgemaakt op (d.d.) 16 april 2013.
2.De door verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2014 afgelegde verklaring. Proces-verbaal van verhoor van [naam 1] bij de politie, pagina 11 t/m 12. Proces-verbaal van verhoor van [naam 2], pagina 13 t/m 14. Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, opgemaakt op 4 maart 2013, pagina 17 t/m 39.
3.Het verslag van de gemeentelijke lijkschouwer, GGD IJsselland, opgemaakt op 23 november 2012, met bijlage.
4.De door verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2014 afgelegde verklaring. Proces-verbaal van verhoor van verdachte bij de politie, pagina 7 en 8.
5.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, opgemaakt op 4 maart 2013, pagina 27, 28 en 37.