In deze zaak heeft eiser, wonende te Hengelo, een verzoek ingediend om informatie over verkeersovertredingen die zijn gemaakt met voertuigen geregistreerd op naam van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de regionale politiekorpsen. Het verzoek betreft overtredingen in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. Verweerder, de korpschef van politie, heeft het verzoek gedeeltelijk toegewezen en voor het overige afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de Wet politiegegevens (Wpg) van toepassing is op het verzoek van eiser. De rechtbank oordeelt dat, voor zover de gevraagde informatie geen politiegegevens betreft, de Wpg niet in de weg staat aan verstrekking van die informatie. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de uitspraak. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het besluit van verweerder vernietigd. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 974,-, en is het griffierecht van € 160,- aan eiser vergoed.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verweerder om zorgvuldig te onderzoeken of de gevraagde informatie onder de Wpg valt en om te beoordelen of deze informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) kan worden verstrekt. De rechtbank heeft ook aangegeven dat verweerder eiser had moeten helpen bij het preciseren van zijn verzoek indien dit te algemeen was geformuleerd.