ECLI:NL:RBOVE:2014:1730

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 april 2014
Publicatiedatum
4 april 2014
Zaaknummer
C-08-153165 - KG ZA 14-100
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informatie- en verantwoordingsplicht in kort geding tussen [A]B.V. en Agronad B.V.

Op 7 april 2014 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, een vonnis gewezen in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A]B.V. en Agronad B.V. De eiseres, [A]B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. G.R.A.G. Goorts, vorderde dat Agronad B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Rottier, zou worden verplicht om binnen drie dagen na betekening van het vonnis een aangetekende brief te sturen met antwoorden op een aantal vragen. Deze vragen waren gerelateerd aan de verkoop van pluimveerechten en de verantwoordingsplicht van Agronad. De procedure volgde op eerdere afspraken tussen partijen over de verkoop van pluimveerechten, die in 2011 schriftelijk waren vastgelegd. Agronad had in een eerder vonnis al de verplichting gekregen om een koper voor de pluimveerechten te zoeken.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [A] geen partij is bij een overeenkomst die Agronad met een derde partij heeft gesloten over de verkoop van varkensrechten, waardoor de vordering van [A] niet toewijsbaar was. Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat de enkele omstandigheid dat Agronad geen antwoord gaf op de vragen van [A] niet voldoende was om een onmiddellijke voorziening te rechtvaardigen. De rechter benadrukte dat de informatie- en verantwoordingsplicht van Agronad afhankelijk is van de afspraken tussen partijen en de omstandigheden van het geval.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van [A] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van Agronad, die zijn begroot op € 1.512,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. T.R. Hidma.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/153165 / KG ZA 14-100
Vonnis in kort geding van 7 april 2014
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A]B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. G.R.A.G. Goorts te Deurne,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AGRONAD B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Mariënheem,
gedaagde,
advocaat mr. A.M. Rottier te ’s-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna [A] en Agronad genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 8
  • de producties 1 en 2 van de zijde van Agronad
  • de mondelinge behandeling d.d. 24 maart 2014
  • de pleitnota van [A]
  • de pleitnota van Agronad.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[A] en Agronad hebben in 2011 afspraken gemaakt over de verkoop van pluimveerechten. Deze afspraken zijn schriftelijk vastgelegd in overeenkomsten van 24/26 mei 2011 en 24/26 september 2011.
In het vonnis van 4 september 2013 in de zaak met kenmerk C/07/196226/HZ ZA 12-85 is de rechtsverhouding tussen [A] en Agronad gekwalificeerd als een verhouding waarbij Agronad ten opzichte van [A] verplicht is om een koper voor de pluimveerechten aan te zoeken en zich ervoor in te spannen dat de pluimveerechten voor de afgesproken prijs (van € 9,25 per eenheid) aan die koper zullen worden overgedragen.
2.2.
In een als productie 6 bij de dagvaarding overgelegd faxbericht bericht de heer [naam 1] (bestuurder van Agronad) [A], onder meer, het volgende:
“Zoals al eerder gememoreerd zijn de pluimveerechten doorverkocht aan een derde partij door Agronad b.v.
Na gesprekken met verschillende adviseurs van de bewuste pluimveehouder heeft dit tot op heden nog niet geleid tot een betaling van de overeengekomen koopprijs.
Sterker nog, zijn bankrelatie heeft inmiddels te kennen gegeven de relatie te willen beëindigen waardoor de levering en de betaling van de koopprijs geen doorgang kan vinden.
Het nemen van gerechtelijke stappen in deze biedt geen soelaas daar er op korte termijn geen andere financier gevonden gaat worden en waarschijnlijk de huidige financiering richting bank niet geheel ingelost gaat worden. [...].”
2.3.
Bij schrijven van 12 juni 2013 verzoekt [A] Agronad in het kader van haar verplichting tot het afleggen van verantwoording verschillende vragen te beantwoorden ten aanzien van de contacten die hebben plaatsgevonden met het oog op de verkoop van de pluimveerechten. In reactie hierop deelt Agronad bij schrijven van 19 juni 2013 mee dat zij [A] voldoende geïnformeerd heeft.
2.4.
Naast de hiervoor genoemde overeenkomsten met [A] heeft Agronad met de maatschap [naam 2] en[naam 3] een overeenkomst gesloten met betrekking tot de verkoop van varkensrechten van genoemde maatschap. Ook over de uitvoering van deze overeenkomst heeft [A] in haar brief van 12 juni 2013 om nadere informatie gevraagd.

3.Het geschil

3.1.
[A] vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter:
I. Agronad zal gebieden om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis een aangetekende brief te zenden aan de raadsman van [A] met daarin de antwoorden op de volgende vragen, althans op de vragen die de voorzieningenrechter in goede justitie heeft bepaald:
Pluimveerechten
Graag ontvang ik de adresgegevens van de door u genoemde [naam 4].
Wanneer heeft u contact gehad met de door u genoemde [naam 4]? Graag verzoek ik u een zo gedetailleerd mogelijke opgave te verstrekken van alle contacten die er hebben plaatsgevonden.
Aan welk bedrijf is [naam 4] verbonden?
Wat is er precies besproken tussen u en de heer [naam 4]?
Heeft u hetgeen u besproken heeft met de heer [naam 4] schriftelijk vastgelegd? Zo ja, dan ontvang ik graag afschriften van de brieven/mails.
Wat is de naam, het adres en de woonplaats van de pluimveehouder waarover u maandag sprak?
Heeft u rechtstreeks contact onderhouden met de hiervoor bedoelde pluimveehouder?
Graag verzoek ik u een zo gedetailleerd mogelijke chronologische opgave te verstrekken van alle contacten die er hebben plaatsgevonden.
Heeft u hetgeen u besproken heeft met de pluimveehouder schriftelijk vastgelegd? Zo ja, dan ontvang ik graag afschriften van de brieven/mails.
U heeft op 13 mei 2013 ter zitting verklaard over de rol van enige bank. Welke bank was dit?
U heeft verklaard dat de overeenkomsten zouden zijn opgesteld ter verkrijging van een financiering. Met wie precies is dit besproken?
Varkensrechten
12. Heeft u een overeenkomst gesloten met [naam 5], Landbouwbedrijf [naam 6] B.V. en [naam 7] B.V.?
12. Welk bedrag is door [naam 5], Landbouwbedrijf [naam 6] B.V. en [naam 7] B.V. betaald voor 1.342,6 varkensrechten?
12. Kunt u het bankafschrift waaruit de betaling blijkt overleggen?
12. Heeft u een overeenkomst gesloten met Vogels V.O.F.?
12. Zijn er 419,2 varkensrechten overgedragen aan Vogels V.O.F.?
12. Welk bedrag is door Vogels V.O.F. betaald voor de varkensrechten?
12. Kunt u het bankafschrift waaruit de betaling door Vogels V.O.F. blijkt overleggen?
12. Heeft u uzelf loon toegeëigend bij de bemiddeling voor de varkensrechten?
zal bepalen dat Agronad aan [A] een dwangsom van € 1.500,00 voor iedere dag (een gedeelte van een dag daaronder begrepen) dat Agronad met de tijdige of onvolledige nakoming van dit gebod in gebreke is, verbeurt door overtreding van de onder I genoemde veroordeling,
Agronad zal veroordelen in de kosten van deze procedure, met uitdrukkelijke bepaling dat Agronad hoofdelijk de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd zal zijn als zij de proceskosten niet binnen veertien dagen na dit vonnis zal hebben betaald.
3.2.
Agronad voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Ten aanzien van de varkensrechten

4.1.
Vaststaat dat [A] geen partij is bij de in januari 2011 tussen maatschap [naam 2] en [naam 3] enerzijds en Agronad anderzijds gesloten overeenkomst met betrekking tot de verkoop van varkensrechten. De vordering van [A], die gegrond is op deze overeenkomst, is reeds daarom niet toewijsbaar.
Ten aanzien van de pluimveerechten
4.2.
Uit het door [A] aangevoerde vermag de voorzieningenrechter niet af te leiden dat sprake is van een situatie waarin thans een onmiddellijke voorziening vereist is. De enkele omstandigheid dat Agronad geen antwoord geeft op de door [A] gestelde vragen leidt niet tot een situatie waarin een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. In dit kader is nog van belang dat [A] al sinds 19 juni 2013 op de hoogte is van de weigering van Agronad nadere informatie te verstrekken en dat [A] al zeker een half jaar (vanaf voormeld vonnis van 4 september 2013, tegen welk vonnis geen hoger beroep is ingesteld) op de hoogte was van de wijze waarop de rechtsverhouding tussen partijen is gekwalificeerd.
Daarbij is de gevraagde veroordeling, bestaande uit het beantwoorden van gedetailleerde vragen, bij gebreke waarvan een dwangsom zal worden verbeurd, naar verwachting niet zonder problemen te executeren. Het zal immers vrijwel ondoenlijk zijn te beoordelen of Agronad deze - deels open - vragen, nog daargelaten de privacy-aspecten, wel of niet (volledig) heeft beantwoord.
Dit leidt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de vorderingen reeds hierom niet toewijsbaar zijn.
4.3.
Niettegenstaande het vorenstaande overweegt de voorzieningenrechter nog als volgt.
4.4.
Ingevolge het bepaalde in artikel 7:403 BW diende Agronad als opdrachtnemer, [A] als opdrachtgever, in beginsel tussentijds te informeren over de werkzaamheden ter uitvoering van de opdracht en daarnaast rekening en verantwoording af te leggen.
4.5.
De omvang van de tussentijdse informatieplicht is afhankelijk van wat partijen daarover hebben afgesproken, de aard van de opdracht en de omstandigheden van het geval. Of Agronad [A] voldoende op de hoogte heeft gehouden over haar werkzaamheden en/of zij gehouden was meer informatie te verstrekken is in het kader van dit kort geding niet te beoordelen. Een voldoende inzicht in wat partijen over het verstrekken van informatie hebben afgesproken en de bijkomende omstandigheden van het geval ontbreekt immers.
Ten aanzien van de verantwoordingsplicht geldt dat voor ogen moet worden gehouden dat deze verder strekt dan de informatieplicht. [A] betoogt terecht dat de door Agronad af te leggen verantwoording zodanig moet zijn dat [A] zich een oordeel kan vormen over de kwaliteit van de door Agronad verrichte werkzaamheden.
Voorstelbaar is dat naar aanleiding van het als productie 6 overgelegde faxbericht bij [A] de vraag is gerezen of met de hierin genoemde derde partij niet reeds een koopovereenkomst met betrekking tot de pluimveerechten tot stand was gekomen. Mogelijk is Agronad in het kader van haar informatie- en/of verantwoordingsplicht gehouden inzicht te geven in de onderhandelingen die zij met genoemde derde partij heeft gevoerd, in het bijzonder over wat daarbij ten aanzien van voorbehouden en geheimhouding is afgesproken. Hoever deze gehoudenheid gaat - en of het verstrekken van persoonsgegevens van genoemde derde partij daaronder kan worden geschaard - hangt, wederom, af van de aard van de overeenkomst, wat daarover tussen partijen is afgesproken alsmede de omstandigheden van het geval. Nu - zoals reeds hiervoor is overwogen - voldoende inzicht in wat partijen over het verstrekken van informatie hebben afgesproken en de bijkomende omstandigheden van het geval ontbreekt, is in het kader van deze procedure in kort geding, die zich niet leent voor nadere bewijslevering, de vraag hoe ver de informatie- en verantwoordingsplicht strekt vooralsnog niet te beantwoorden.
De vorderingen stranden bijgevolg ook om die reden.
4.6.
[A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van Agronad worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Agronad worden begroot op:
- griffierecht € 608,00
- salaris
904,00
Totaal € 1.512,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [A] in de proceskosten, aan de zijde van Agronad tot op heden begroot op € 1.512,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2014.