In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 1 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning voor de vestiging van een uitvaarthuis in Borne. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Borne op 7 januari 2014. Verzoeker, die tegen deze vergunning in beroep ging, verzocht de voorzieningenrechter om het besluit te schorsen, omdat hij van mening was dat er onvoldoende parkeerruimte beschikbaar was voor de bezoekers van het uitvaarthuis. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 21 maart 2014 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. E.A.W. Driest. Verweerder werd vertegenwoordigd door M. Kruit en ing. S. Beekhuis, terwijl belanghebbende werd vertegenwoordigd door [naam 3] en [naam 4].
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de ontheffing die aan de omgevingsvergunning was verbonden, op grond van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening, in redelijkheid was verleend. Verweerder had gesteld dat er in de omgeving voldoende parkeerruimte aanwezig was om in de parkeerbehoefte van het uitvaarthuis te voorzien, en de voorzieningenrechter heeft deze conclusie onderschreven.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de parkeerbehoefte voor het uitvaarthuis, dat kleinschalig van opzet is, was vastgesteld op maximaal 15 parkeerplaatsen. Dit was gebaseerd op het aantal beschikbare zitplaatsen en een advies van Goudappel Coffeng B.V. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verweerder voldoende had aangetoond dat er in de omgeving voldoende parkeergelegenheid was, ook al waren er zorgen over de bereikbaarheid voor oudere bezoekers. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geoordeeld dat het bestreden besluit naar verwachting in stand kan blijven. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.