Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2. [eiser 2],
3. [eiser 3],
4. [eiser 4],
5. [eiser 5],
6. [eiser 6],
7.[eiser 7],
8. [eiser 8],
9. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
10. [eiser 10],
11. [eiser 11],
12. [eiser 12],
1.[gedaagde 1],
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.Het procesverloop
- de dagvaarding, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek, met producties en
- de pleitnotities, die partijen hebben overgelegd bij hun pleidooien, gehouden op
21 januari 2014.
2.De feiten2.1. De volgende feiten kunnen, als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, als vaststaand worden aangenomen.
gedaagde sub 2. Alromago is partner in de maatschap, gedaagde sub 3. Gedaagden zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als de notaris.
18 juli 2008.
Holdi c.s. getekend bij notariskantoor [G] te [plaats].
[Y] zijn hun betalingsverplichtingen jegens Holdi c.s. niet nagekomen en gefailleerd, althans anderszins in betalingsonmacht geraakt.
4.Het verweer4.1. De notaris heeft de eis bestreden op de volgende gronden. Hij heeft jegens Holdi c.s. geen beroepsfout gemaakt. Hij heeft zijn jegens Holdi c.s. in acht te nemen zorgplicht niet geschonden. Die zorgplicht was niet zeer stringent, omdat Holdi c.s. en de door hen ingeschakelde eigen notaris ([G]) over de nodige deskundigheid beschikten om de af te sluiten transactie goed te kunnen overzien.
4.3. Die voorlichting was ook niet nodig, omdat Holdi c.s. uit de aard van de door hen af te sluiten transactie wel moesten begrijpen, dat deze riskant was. Immers, Holdi c.s. zouden een lening van € 850.000,- met een looptijd van 6 maanden verstrekken tegen een rentepercentage van 20%, dat wil dus zeggen een zeer hoge rente van 40% op jaarbasis.
“Wij zorgen voor onze eigen notaris”.
“Aan [eiser 4] c.s. is de toezegging gedaan om de volmachten te legaliseren, waarbij wij het als onze taak beschouwden om de akte in hoofdlijnen uit te leggen.”4.8. Daarnaast beschikten Holdi c.s. ook over eigen expertise. [eiser 4] is deskundig op het gebied van onroerend goed, als projectontwikkelaar en omdat hij in zijn e-mails verwijst naar een eigen onderneming op het gebied van onroerend goed, ‘Drievastgoed’.
[G] (dan wel door een of meer van diens kantoorgenoten), en dat daarom op [gedaagde 1] geen zwaarwegende zorgplicht rustte.
5.De beoordeling
- dat de succeskansen van deze belegging voor Holdi c.s. in hoge mate afhankelijk waren van de door hen verwachte bestemmingswijziging van de aan te kopen en te verhypothekeren gronden,
- dat ten tijde van de beoogde transactie nog niet zeker was of zo’n bestemmingswijziging daadwerkelijk zou plaatsvinden,
- dat, als dat niet zou geschieden, een substantiële waardestijging van de grond zou uitblijven, en
- dat een op naam van Holdi c.s. te vestigen eerste recht van hypotheek in dat geval onvoldoende verhaal zou bieden bij wanbetaling door WB en de borgen.
Holdi c.s. niet of niet goed heeft geïnformeerd over voor Holdi c.s. evident belangrijke gegevens met betrekking tot de transactie, zoals waardes, prijzen en (zekerheids)-rechten. Het hof heeft, zoals reeds vastgesteld in r.o. 2.10, onder meer het volgende geconstateerd:
Holdi c.s. hadden enige ervaring met beleggen. Zij moeten, gezien het zeer hoge rentepercentage, geacht worden zelf te hebben ingecalculeerd dat de transactie riskant was. Zij hebben dit risico desondanks aanvaard.
5.19. Nu het risico zich vervolgens ook heeft verwezenlijkt, is het redelijk dat de schade in overwegende mate voor risico van Holdi c.s. zelf blijft. De rechtbank schat de verhouding, waarin partijen op grond van het voorgaande over en weer aan de schade dienen bij te dragen, naar redelijkheid en billijkheid op 80% aan de zijde van Holdi, en dus 20% aan de zijde van de notaris.
Holdi c.s. dit onderdeel van de eis niet heeft geconcretiseerd, nadat de notaris tegen deze post bij conclusie van antwoord gemotiveerd verweer had gevoerd.
5.23. Anders dan de notaris heeft bepleit, ziet de rechtbank geen grond om in het eindvonnis een verklaring tot uitvoerbaarheid bij voorraad achterwege te laten. Uitvoerbaarheid bij voorraad van een vonnis, waarbij een veroordeling tot betaling van een geldsom wordt uitgesproken, verschaft de in het gelijk gestelde crediteur een incassomiddel, ongeacht de instelling van een tegen dat vonnis gericht rechtsmiddel.
6.De beslissing
2 april 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.