ECLI:NL:RBOVE:2014:2001

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 april 2014
Publicatiedatum
16 april 2014
Zaaknummer
C/08/153744 / KG RK 943-14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • H. Bottenberg-van Ommeren
  • W.K.F. Hangelbroek
  • J.H. van der Veer
  • A. van Eerden
  • M. van Aerde
  • Z. Zweers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in civiele procedure

Op 16 april 2014 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoekers, bestaande uit meerdere personen, hebben op 21 maart 2014 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters H. Bottenberg-van Ommeren, W.K.F. Hangelbroek en J.H. van der Veer, die belast waren met de behandeling van een civiele zaak geregistreerd onder C/08/127144 HA ZA 12-82. De verzoekers voerden aan dat de rechters partijdig waren en de schijn van partijdigheid op zich hadden genomen, onder andere door het niet tijdig wijzen van een eindvonnis en door de gemeente Borne te bevoordelen in hun beslissingen.

De rechters hebben op 26 maart 2014 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en hebben de beschuldigingen van partijdigheid weersproken. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 3 april 2014, waarbij verzoeker 1 aanwezig was met zijn advocaat, mr. M. Wullink. De gemeente Borne en haar advocaat waren niet verschenen.

De rechtbank oordeelde dat de grieven van de verzoekers voornamelijk gericht waren tegen de inhoud van de eerdere beslissing van de rechters, wat geen grond voor wraking kan opleveren. De rechtbank benadrukte dat de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd moet zijn en dat verzoekers geen concrete feiten of omstandigheden hebben aangedragen die deze vrees onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking ongegrond was en heeft het verzoek afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de rechters A. van Eerden, M. van Aerde en Z. Zweers, in aanwezigheid van griffier mr. Morskieft.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rekestnummer: C/08/153744 / KG RK 943-14
Beslissing van 16 april 2014
in de zaak van

1.[verzoeker 1];

2. [verzoekster 1]
3. [verzoekster 2];
4. [verzoekster 3];
5. [verzoeker 2](geboren op [geboortedatum 1] 1938);
6. [verzoeker 3](geboren op [geboortedatum 2] 1966);
7. [verzoekster 4]
,
allen wonende te [plaats],
verzoekers tot wraking,
verder te noemen verzoekers,
advocaat: mr. M. Wullink te Hengelo (O),
strekkende tot wraking van mrs. H. Bottenberg-van Ommeren, W.K.F. Hangelbroek en
J.H. van der Veer in hun hoedanigheid van rechters in deze rechtbank, verder ook te noemen rechters.

1.De procedure

1.1.
Op 21 maart 2014 hebben verzoekers het verzoek tot wraking gedaan van
mrs. Bottenberg-van Ommeren, Hangelbroek en Van der Veer, rechters in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder C/08/127144 HA ZA 12-82 ([familienaam verzoekers]/gemeente Borne).
1.2.
Mrs. Bottenberg-van Ommeren, Hangelbroek en Van der Veer hebben niet berust in de wraking en hebben op 26 maart 2014 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek.
1.3.
Het wrakingsverzoek van verzoekers is op 3 april 2014 in het openbaar behandeld.
Bij de mondelinge behandeling is [verzoeker 1] verschenen, bijgestaan door zijn raadsman
mr. Wullink. De rechters hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ter zitting te worden gehoord. De gemeente Borne en haar advocaat mr. B.S. ten Kate zijn, met kennisgeving, niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
De meervoudige kamer, bestaande uit mrs. Bottenberg-van Ommeren, Hangelbroek en Van der Veer, van deze rechtbank, team kanton en handelsrecht, locatie Almelo, heeft op 19 maart 2014 een tussenvonnis gewezen in de zaak met nummer C/08/127144 HA ZA 12-82 ([familienaam verzoekers]/gemeente Borne). In het dictum van dat tussenvonnis is de zaak, in afwachting van de uitkomst van de twee bestuursrechtelijke procedures, verwezen naar de parkeerrol van 1 oktober 2014.

3.Het wrakingsverzoek

3.1.
Verzoekers hebben een zestal grieven aan hun verzoek ten grondslag gelegd. Kort samengevat komen deze op het volgende neer.
De leden van de meervoudige kamer hebben blijk gegeven van hun partijdigheid, althans hebben de schijn van partijdigheid op zich genomen:
1) doordat het college buiten de rechtsstrijd treedt van partijen.
Zowel de gemeente als [familienaam verzoekers] heeft bij pleidooi om vonnis gevraagd. Het college maakt inbreuk op de partij-autonomie door dit vervolgens niet te doen.
2) doordat het college weigert recht te spreken.
Een rechter moet rechtspreken, niet de zaak aanhouden. Het is evident dat [familienaam verzoekers] door de zaak naar de parkeerrol te verwijzen en alleen een tussenvonnis te wijzen het hoger beroep wordt onthouden. Het is ook evident dat de gemeente Borne en Hengelo de hand boven het hoofd wordt gehouden, omdat hen hiermee de zoveelste mogelijkheid wordt geboden om te proberen de woning van [familienaam verzoekers] planologisch in te passen.
3) door geen gevolg te geven aan het vonnis van 5 december 2012 (zaaknummer: 131559 / HA ZA 12-327).
Het tussenvonnis van 19 maart 2014 is gebrekkig. Zo u wilt, is sprake van een kennelijke verschrijving. Hoe dan ook, [familienaam verzoekers] wordt de mogelijkheid ontnomen om te procederen tegen de gemeente Hengelo. De gemeente Hengelo is hiermee bevoordeeld.
4) door een bestuursrechtelijk beoordelingskader te kiezen.
De rechtbank is gevraagd een oordeel te geven op de grondslag van onrechtmatige daad.
De rechtbank doet dat niet. De beoordeling of al dan niet schade is geleden legt zij volledig in handen van de bestuursrechter. Dat is rechtsweigering. De belangen van [familienaam verzoekers] zouden zijn gediend als de rechtbank zich wel een genuanceerd oordeel over de vorderingen van [familienaam verzoekers] had gevormd.
5) door de in de grieven beschreven feiten en omstandigheden te laten of te hebben doen gebeuren.
Alle in de grieven beschreven feiten en omstandigheden kunnen in elkaars verband niet als toeval worden gezien. De gemeente Borne en de gemeente Hengelo worden structureel in hun rechtspositie bevoordeeld en [familienaam verzoekers] in zijn rechtspositie benadeeld.
Verzoeker stelt, tot slot, 6) dat het lid van de meervoudige kamer mr. Hangelbroek blijk heeft gegeven van partijdigheid , althans de schijn van partijdigheid op zich heeft genomen, door deelname aan de wrakingskamer met betrekking tot een ander geschil tussen [familienaam verzoekers] en de gemeente Borne. Mr. Hangelboek maakte deel uit van de wrakingskamer in de bestuursrechtelijke procedure met kenmerk ALM 12/888 WET V1. Een procedure die raakt aan de onderhavige civiele procedure tussen dezelfde partijen. Immers, de rechtbank verwijst in haar uitspraak meerdere malen naar de uitspraak in de bestuursrechtelijke procedure.

4.Het standpunt van mrs. Bottenberg-van Ommeren, Hangelbroek en Van der Veer

4.1.
De rechters hebben niet in de wraking berust en weersproken dat sprake is van partijdigheid of de schijn daarvan. Zij stellen daartoe - zakelijk weergegeven - dat het verzoek in (vrijwel) al zijn grieven ziet op de inhoud van een tussenvonnis, hetgeen geen grond voor wraking kan opleveren. De omstandigheid dat mr. Hangelbroek lid was van de wrakingskamer die een eerder wrakingsverzoek van mr. Wullink in de planschadevergoedingsprocedure van [familienaam verzoekers] c.s. tegen de gemeente Borne (sector bestuursrecht) heeft beoordeeld, heeft geen invloed op zijn onpartijdigheid bij de beoordeling in de onderhavige procedure. Ook de combinatie van de door [familienaam verzoekers] aangevoerde grieven kan niet tot een gegrond wrakingsverzoek leiden. Tot slot stellen de rechters dat zij niet vermogen in te zien hoe de ondubbelzinnige overweging in het bestreden vonnis dat de gemeente Borne in strijd heeft gehandeld met het eigendomsrecht van [familienaam verzoekers] c.s., en de schade dient te vergoeden, en dat de civiele kamer van de rechtbank de zaak aan zich houdt om te zijner tijd te kunnen beoordelen of de schade ook daadwerkelijk wordt vergoed, tot de conclusie kan leiden dat zij de gemeente Borne structureel bevoordeelt. Het verzoek dient niet ontvankelijk te worden verklaard, dan wel ongegrond te worden verklaard.

5.De beoordeling

5.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
5.2.
De klachten 1 tot en met 4 (zoals hierboven weergegeven) van verzoeker zijn grotendeels en in de kern gericht tegen de inhoud van de beslissing van mrs. Bottenberg-van Ommeren, Hangelbroek en Van der Veer. De juistheid van die beslissing kan op zichzelf niet door middel van een wrakingsverzoek aan de orde worden gesteld. Dat kan alleen door een rechtsmiddel (zoals hoger beroep) tegen de beslissing aan te wenden. Dat is ook mogelijk tegen een tussenvonnis als het onderhavige, indien na de uitspraak - desverzocht - alsnog is bepaald door de rechtbank dat hoger beroep kan worden ingesteld voor de einduitspraak. Concrete feiten en omstandigheden waaruit volgt dat de rechters bij het geven van de beslissing vooringenomen waren tegen verzoeker of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor bestond, heeft verzoeker verder niet aangevoerd. Uit de omstandigheid dat in de visie van verzoeker door geen eindvonnis te wijzen (hoewel daarom wel is verzocht door beide partijen), de rechters in het nadeel van verzoeker hebben beslist en de gemeente ‘wederom een kans krijgt’, kan de rechtbank dat niet afleiden.
5.3.
Het enkele feit dat een van de rechters, mr. Hangelbroek, deel heeft uitgemaakt van de wrakingskamer in een andere (bestuursrechtelijke) procedure die raakt aan de onderhavige civiele procedure, brengt niet mee dat sprake is van partijdigheid of de schijn daarvan. Ook de omstandigheid dat verzoeker eerst na het wijzen van het tussenvonnis op de hoogte is geraakt van het wijzen van dat vonnis door een meervoudige kamer, maakt niet dat sprake is van (de schijn van) partijdigheid.
5.4.
De combinatie van alle grieven kan evenmin leiden tot een gegrond wrakingverzoek.
5.5.
Het verzoek moet worden afgewezen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Van Eerden, Van Aerde en Zweers en in tegenwoordigheid van de griffier mr. Morskieft in het openbaar uitgesproken op
16 april 2014.