ECLI:NL:RBOVE:2014:2057

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 april 2014
Publicatiedatum
17 april 2014
Zaaknummer
2858983 EJ VERZ 14-92
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.R.K. Valk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst in het kader van reorganisatie en uitwisselbaarheid van functies

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 17 april 2014 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van Intratuin Enschede. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verweerster, die sinds 1996 als Medewerker Magazijn werkzaam was, is ingediend op grond van een gewichtige reden, namelijk een reorganisatie als gevolg van een verslechterde economische situatie. Intratuin stelde dat de functie van de verweerster was komen te vervallen door deze reorganisatie, waarbij de arbeidsplaats van zes magazijnmedewerkers verloren zou gaan.

De verweerster betwistte de ontbinding en voerde aan dat zij inzetbaar was op de afdeling verkoop, waar zij eerder had gewerkt. De kantonrechter oordeelde echter dat de functies van magazijnmedewerker en verkoopmedewerker niet onderling uitwisselbaar zijn voor alle medewerkers. De kantonrechter concludeerde dat de reorganisatie begrijpelijk was en dat er geen andere functies beschikbaar waren voor de verweerster.

De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 mei 2014 en een vergoeding van € 27.426,-- toegekend aan de verweerster, bovenop het aangeboden bedrag van Intratuin. Tevens werd de proceskostencompensatie tussen partijen vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van de onderlinge uitwisselbaarheid van functies in het kader van reorganisaties en de rol van de kantonrechter bij het toetsen van de noodzaak van een reorganisatie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede Enschede
Zaaknummer : 2858983 EJ VERZ 14-92
Beschikking van de kantonrechter d.d. 17 april 2014 in de zaak van:
De besloten vennootschap
’t Achterhof Detailhandel B.V.
tevens handelende onder de naam
Intratuin Enschede
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede
verzoekster
hierna te noemen Intratuin
gemachtigde: mr. H. Wolters
verbonden aan INretail te Zeist
tegen
[verweerster]
wonende te [woonplaats]
verweerster
hierna te noemen: [verweerster]
gemachtigde: mr. A.J.G. Strengers
verbonden aan USG Legal Professionals te Utrecht.
Gezien het op 10 maart 2014 ter griffie van dit gerecht binnengekomen verzoekschrift strekkende tot ontbinding ex artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
Gezien het ingekomen verweerschrift en de overige op het geding betrekking hebbende stukken.
Gelet op hetgeen door en/of namens partijen is verklaard bij de mondelinge behandeling van het verzoek op 10 april 2014.
Overweegt:
1. Gebleken is dat het verzoek geen verband houdt met de in de wet bedoelde opzegverboden.
2. Intratuin verzoekt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op grond van een gewichtige reden, bestaande uit een wijziging van omstandigheden, welke met zich meebrengt dat er per 1 mei 2014 een einde aan die arbeidsrelatie tussen partijen dient te komen.
3. Die wijziging van omstandigheden zou hierin gelegen zijn dat Intratuin ten gevolge van de economische situatie genoodzaakt is een reorganisatie door te voeren, ten gevolge waarvan de arbeidsplaats van [verweerster] is komen te vervallen.
4. [verweerster], geboren [1973], is sedert 25 november 1996 bij Intratuin is dienst en wel in de functie van Medewerker Magazijn. Haar laatstgenoten salaris bedraagt € 1.813.91 exclusief vakantietoeslag op basis van een 38-urige werkweek. Sedert 13 november 2013 is [verweerster] ziek, doch is zij bezig met een re-integratietraject.
5. Intratuin heeft omstandig uitgelegd dat zij een franchisenemer is met een franchisecontract met Intratuin Nederland B.V. In dat contract hebben alle franchisenemers van Intratuin Nederland B.V. zich verplicht het beleid van Intratuin Nederland B.V. door te voeren.
6. De bedrijfsresultaten van Intratuin vertonen een neerwaartse trend en in zo’n situatie dient een bedrijf in te grijpen, al dan niet langs de weg van een reorganisatie. Deze afweging staat niet bloot aan een toetsing van de kantonrechter, anders dan marginaal. Deze toetsing leidt niet tot een andere conclusie dan dat een ingrijpen begrijpelijk is.
7. De wijze waarop die reorganisatie plaats heeft behoort toe aan de onderneming zelf. In de onderhavige situatie heeft Intratuin er voor gekozen om verplicht deel te nemen aan een nieuw automatiseringssysteem en een nieuw logistieksysteem, ten gevolge waarvan op de afdeling automatisering /administratie en in het magazijn een forse werkvermindering zal optreden. In concreto komt het er op neer dat de 6 medewerkers van het magazijn hun arbeidsplaats verliezen.
8. [verweerster] is de mening toegedaan dat de werkzaamheden in het magazijn weliswaar sterk zijn afgenomen, maar dat zij zeer wel inzetbaar is op de afdeling verkoop. Vele jaren heeft zij daar gewerkt en heeft zij zich de benodigde kennis van zaken eigen gemaakt, zodat zij zonder enig probleem op die afdeling kan werken.
9. Dit verweer merkt de kantonrechter aan als een beroep op de onderlinge uitwisselbaarheid van functies. Indien de functie van medewerker magazijn en de functie van medewerker verkoop onderling uitwisselbaar zijn, dan zouden immers ook alle medewerkers van de afdeling verkoop mee moeten doen in de carrousel om de overblijvende arbeidsplaatsen.
10. Die stelling van [verweerster] is echter onjuist. Het is zeker niet waar dat
allemedewerkers van het magazijn
zonder meerde functie van medewerker verkoop zouden kunnen vervullen. Het moge dan wellicht zo zijn dat in het specifieke geval van [verweerster] zich die situatie voordoet, dat wil nog niet zeggen dat die situatie voor alle medewerkers van het magazijn en de verkoop geldt. Het moet immers gaan om
onderling uitwisselbare functies!
11. In het geval van [verweerster] zou hooguit sprake kunnen zijn van een functie, die [verweerster] zelf zeer goed zou kunnen vervullen. Daarvoor is dan nodig dat er op de afdeling verkoop een vacature is, althans een door [verweerster] te vervullen functie voorhanden is, maar de kantonrechter heeft niet begrepen dat zo’n functie vacant is. [verweerster] heeft ook niet kunnen duiden dat zich zo’n situatie voor doet.
12. Aan een beëindiging van het dienstverband valt derhalve niet te ontkomen. Intratuin heeft aangeboden aan [verweerster] een vergoeding toe te kennen op basis van een correctiefactor c=1.
Dit zou neerkomen op ene bedrag van € 23.508,24.
13. [verweerster] heeft in dit verband bepleit dat een vergoeding op basis van c=1,5 een betere afspiegeling zou zijn, doch de argumenten daarvoor zijn flinterdun.
14. Separaat aan deze procedure loopt ook een procedure tegen een werknemer van Intratuin die eveneens slachtoffer is geworden van de hiervoor bedoelde reorganisatie. In die zaak is Intratuin een iets hogere vergoeding met die werknemer overeengekomen. In het kader van de gelijkheid zal de kantonrechter de vergoeding vaststellen op het aangeboden bedrag, te vermeerderen met twee maanden salaris. Dit komt neer op een bedrag van afgerond
€ 27.426,--.
15. Nu dit bedrag hoger is dan het aangeboden bedrag, zal de kantonrechter Intratuin in de gelegenheid stellen haar verzoek in te trekken.
16. De kantonrechter acht termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren als na te melden.

Beschikt:

Stelt partijen in kennis van het voornemen van de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden per 1 mei 2014, onder toekenning aan [verweerster] ten laste van Intratuin van een bruto bedrag van € 27.426,--.
Geeft Intratuin de gelegenheid om het verzoek in te trekken vóór 25 april 2013.

Voor het geval dat Intratuin het verzoekschrift niet intrekt:

Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 mei 2014.
Kent in dat geval aan [verweerster] ten laste van Intratuin een bruto vergoeding toe van
€ 27.426,--.

Voor het geval dat Intratuin het verzoekschrift al dan niet intrekt:

Compenseert de proceskosten in zoverre dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Aldus gegeven te Enschede en op 17 april 2014 in het openbaar uitgesproken door mr H.R.K. Valk, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.