ECLI:NL:RBOVE:2014:2058
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Misbruik van faillissements(proces)recht door indienen van defensieve verzoeken wettelijke schuldsanering
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 april 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door de verzoeker, die in een periode van ruim een jaar vier defensieve verzoeken heeft ingediend. De verzoeker, geboren in 1970 en woonachtig te [woonplaats], heeft in totaal drie keer zijn verzoek tot schuldsanering ingetrokken, telkens kort voor of op de dag van de zitting. Dit leidde tot de vraag of de verzoeker zijn bevoegdheid om een schuldsaneringsverzoek in te dienen misbruikte, met als doel zijn faillietverklaring te traineren.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 3 van de Faillissementswet een natuurlijk persoon wiens faillissement is aangevraagd, de bevoegdheid heeft om een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling in te dienen. Echter, deze bevoegdheid kan misbruikt worden, wat in deze zaak het geval lijkt te zijn. De rechtbank stelt vast dat de verzoeker zijn verzoeken niet indiende met de oprechte intentie om in een schuldsaneringsregeling terecht te komen, maar om de behandeling van zijn faillissement te vertragen.
De rechtbank wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af, omdat het indienen van de verzoeken in deze context als misbruik van faillissements(proces)recht wordt beschouwd. De rechtbank benadrukt dat de schuldeisers recht hebben op een tijdige beslissing op hun verzoek tot faillietverklaring. De beslissing werd genomen door mr. M.M. Verhoeven en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. De schuldenaar heeft het recht om binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep aan te tekenen, uitsluitend via een door een advocaat ondertekend verzoekschrift.