ECLI:NL:RBOVE:2014:229

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2014
Publicatiedatum
20 januari 2014
Zaaknummer
ak_zwo_13_1121
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor de bouw van kalverstallen en de ontvankelijkheid van eisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de ontvankelijkheid van eisers in hun beroep tegen een omgevingsvergunning die was verleend voor de bouw van drie kalverstallen. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders van Deventer op 18 juni 2012. Eisers, die op ongeveer 420 meter afstand van het perceel wonen, hebben op 21 mei 2013 beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 9 januari 2014 hebben eisers zich laten vertegenwoordigen door hun advocaat, terwijl de vergunninghouder en zijn gemachtigde ook aanwezig waren.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eisers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit is gebaseerd op de afstand tot het perceel en de afwezigheid van directe gevolgen van de bouwactiviteiten voor eisers. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ruimtelijke uitstraling van de kalverstallen en de geurbelasting niet zodanig zijn dat eisers een voldoende objectief en actueel persoonlijk belang hebben dat hen onderscheidt van anderen. Daarom is het beroep van eisers niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, aangezien het beroep reeds op grond van de ontvankelijkheid niet kan worden behandeld. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid voor hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: ZWO 13 / 1121

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

1.
[naam], beiden wonende te [woonplaats] , en
2.
[naam], gevestigd te [woonplaats] , eisers,
gemachtigde: mr. M.H. Blokvoort, advocaat te Deventer,
en

het college van burgemeester en wethouders van Deventer,

verweerder.

Derde belanghebbende: [naam] , wonende te [woonplaats] , vergunninghouder,

gemachtigde: mr. E.D.M. Knegt, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden.

Procesverloop

Bij besluit van 18 juni 2012 heeft verweerder aan [naam] te [woonplaats] een omgevingsvergunning ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor de activiteiten bouwen en milieu ten behoeve van de bouw van drie kalverstallen op het perceel [adres] te [woonplaats] .
Eisers hebben op 21 mei 2013 tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is ter zitting van 9 januari 2014 behandeld. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde mr. M.H. Blokvoort, voornoemd. Voor verweerder zijn verschenen A.I. Duivenvoorde en ing. M.G.M. Wolbrink, medewerkers van de gemeente Deventer. Vergunninghouder is in persoon verschenen, vergezeld door zijn echtgenote [naam] en bijgestaan door mr. W. Kattouw, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand.

Overwegingen

Alvorens toe te kunnen komen aan de inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit dient de rechtbank ambtshalve te beoordelen of het beroep van eisers ontvankelijk. Daarbij is in de eerste plaats van belang of eisers belanghebbende zijn bij dat besluit.
In dat verband overweegt de rechtbank het volgende.
Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Dat wil zeggen dat eisers een voldoende objectief en actueel persoonlijk belang dienen te hebben dat hen in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
Artikel 1:2, derde lid, van de Awb bepaalt dat ten aanzien van rechtspersonen mede als hun belangen worden beschouwd de algemene en collectief belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Eisers [naam] wonen aan de [adres] te [woonplaats] op ongeveer 420 meter afstand van het perceel [adres] te [woonplaats] . [naam] is eveneens gevestigd aan de [adres] te [woonplaats] .
Tussen het perceel van vergunninghouder en de woning van eisers liggen weiland, een watergang en een weg. Vanuit de woning van eisers bestaat rechtstreeks zicht op de kalverschuren waarvoor de omgevingsvergunning is verleend. Dit betekent echter niet dat eisers daarom belanghebbende zijn in de zin van de Awb. De rechtbank is van oordeel dat de ruimtelijke uitstraling van de betreffende kalverschuren, gelet op genoemde afstand tot de woning van eisers niet zodanig is dat eisers wat betreft de activiteit bouwen als belanghebbende kunnen worden aangemerkt. Evenmin is door de bouw van de kalverstallen sprake van toename van verkeerbewegingen langs de woning van eisers die hen tot belanghebbende maakt. Het bedrijf van vergunninghouder is alleen via de [adres] bereikbaar. Het verkeer van en naar het bedrijf komt daarom niet langs de woning van eisers.
Wat betreft de activiteit milieu zijn eisers naar het oordeel van de rechtbank evenmin als belanghebbende aan te merken. Gelet op de berekening geurbelasting van 21 januari 2012, welke op 16 juli 2013 is aangevuld met het adres [adres] en door eisers in beroep niet is betwist, is de geuremissie van de kalverstallen niet zodanig dat eisers daar gevolgen van zullen ondervinden. Van andere milieugevolgen voor eisers door de groei van het bedrijf als gevolg van de verleende omgevingsvergunning is niet gebleken.
Ten slotte is niet gesteld dat [naam] algemene of collectieve belangen behartigt die rechtstreeks zijn betrokken bij de verleende omgevingsvergunning en uit hoofde waarvan zij als belanghebbende bij dat besluit zou kunnen worden aangemerkt.
Nu eisers niet als belanghebbende bij de omgevingsvergunning kunnen worden aangemerkt is hun beroep reeds op die grond niet-ontvankelijk. De vraag of ook overigens is voldaan aan de formele ontvankelijkheidsvereisten behoeft daarom geen beantwoording.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, en door hem en
G. Kootstra als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op

Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
U kunt ook digitaal hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Kijk op www.raadvanstate.nl voor meer informatie over het indienen van digitaal beroep.