ECLI:NL:RBOVE:2014:237

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 januari 2014
Publicatiedatum
21 januari 2014
Zaaknummer
08/700578-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Berg
  • A. van der Lecq
  • H. Huisman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel met Roemeense vrouwen in Twenterand en Hof van Twente

Op 20 januari 2014 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie mannen en één vrouw, die zijn veroordeeld voor mensenhandel met Roemeense vrouwen in de gemeenten Twenterand en Hof van Twente. De rechtbank legde gevangenisstraffen op variërend van één tot vijf jaar, en de verdachten moeten in totaal bijna 40.000 euro aan schadevergoedingen betalen. De 29-jarige Roemeen, die zijn minderjarige vriendin naar Nederland had laten brengen, werd vrijgesproken van betrokkenheid bij de uitbuiting van andere vrouwen, ondanks de eis van de officier van justitie voor een gevangenisstraf van zeven jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich samen met anderen schuldig had gemaakt aan mensenhandel, waarbij hij gebruik maakte van de kwetsbare positie van de slachtoffers, die de Nederlandse taal niet machtig waren en onbekend waren in Nederland. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en medeverdachten in overweging genomen en vastgesteld dat de verdachte opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van de minderjarige vrouw, terwijl hij wist dat zij nog geen achttien jaar oud was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, met aftrek van het voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/700578-12
Datum vonnis: 20 januari 2014
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 3],
geboren op [geboortedag 1] 1984 in Roemenië,
wonende te [geboorteplaats 1] (Roemenië),
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 18 december 2012, 14 januari 2013, 9 april 2013, 17 juni 2013, 10 september 2013,
19 november 2013 (pro forma), 9 december 2013 en 10 december 2013. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. H.O. den Otter, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met anderen, dan wel alleen, schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2011
tot en met 30 juni 2012 in de gemeente(n) Twenterand en/of Hof van twente
en/althans (elders) in Nederland en/of in Roemenië,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
een of meer (Roemeense) vrouw(en), te weten:
= [slachtoffer 1], en/of
= [slachtoffer 2], en/of
= [slachtoffer 3], geboren op [geboortedag 2] 1996, en/of
= [slachtoffer 4]
* (sub 1)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden
en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke verhoudingen
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft
geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen
met het oogmerk van uitbuiting van die voornoemde vrouw(en), en/of
* (sub. 3)
(telkens) (in Roemenië) heeft aangeworven, medegenomen en/of ontvoerd, met
het oogmerk die voornoemde vrouw(en) in een ander land (Nederland en/of
Duitsland) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling,
en/of
* (sub. 5)
(telkens) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het
verrichten van één of meer seksuele handelingen, met of voor een derde tegen
betaling dan wel ten aanzien van die vrouw, [slachtoffer 3], enige handeling
heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden
dat die [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer 3] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt, en/of
* (sub. 8)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit één of meer seksuele
handeling(en) van een vrouw, [slachtoffer 3], met of voor een derde tegen
betaling, terwijl die [slachtoffer 3], de leeftijd van achttien jaar nog
niet had bereikt, en/of
* (sub. 9)
(telkens) door een of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding en/of
door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
en/of door misbruik van een kwetsbare positie die voornoemde vrouw(en) heeft
gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of zijn mededader(s) te bevoordelen
uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van die vrouw(en) met of voor
een derde,
hierin bestaande dat verdachte tezamen met zijn mededader(s) en/althans alleen
(telkens):
- gebruik heeft/hebben gemaakt van het geestelijke en/of lichamelijke
overwicht dat verdachte en/of zijn mededader(s) over die [slachtoffer 3]
en/of die [slachtoffer 4] had(den), en/of
- ten aanzien van die vrouw(en) die de Nederlandse taal niet (goed) machtig
was/waren en/of onbekend was/waren in Nederland en/of onbekend was/waren
met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of (bijna) niemand
in Nederland kende(n) en/of/aldus zich in een kwetsbare (financiële) positie
bevond(en) voornoemde vrouw(en) heeft benaderd en/of heeft laten benaderen
voor prostitutie-werkzaamheden, en/of (vervolgens)
- die vrouw(en) vanuit Roemenië naar Nederland en/of Duitsland heeft
meegenomen/vervoerd en/of gebracht en/of het vervoer van die vrouw(en)
vanuit Roemenië naar Nederland heeft geregeld/georganiseerd/betaald, en/of
- de/het paspoort(en)/identiteitsbewijs/zen van die vrouw(en) af heeft
genomen en/of in bewaring heeft genomen en/of laten nemen, en/of
- ten aanzien van die minderjarige [slachtoffer 3] haar ouder(s) heeft
misleid door tegenover die ouders aan te geven dat hun minderjarige
dochter vanuit Roemenië naar Hongarije zou gaan om daar te werken, en/of
- ten aanzien van die minderjarige [slachtoffer 3] ten behoeve van haar
uitreis uit Roemenië een notariële akte heeft geregeld en/of laten
regelen, en/of
- zijn, verdachtes en/of verdachtes mededaders woning/caravan en/of een door
verdachte en/of zijn mededader(s) gehuurde (vakantie)woning/ruimte voor het
verrichten van prostitutie-werkzaamheden door die vrouw(en) ter beschikking
heeft gesteld, en/of
- die woning/ruimte(n) waar die vrouw(en) verbleef/verbleven heeft
afgesloten, en/of
- erotisch getinte foto('s) van die vrouw(en) heeft gemaakt en/of heeft laten
maken en/of (vervolgens) die foto('s) en/of contactadvertentie(s)
van die vrouw(en) op internet heeft gezet en/of laten zetten, en/of
- die vrouw(en) (mede via verdachtes en/of verdachtes mededaders escort
service) in contact heeft gebracht en/of laten brengen met
klant(en)/derde(n) en/of naar die klant(en)/derde(n) heeft vervoerd of
laten vervoeren, en/of
- controle heeft uitgeoefend en/of laten uitoefenen op de prostitutie
werkzaamheden van die vrouw(en), en/of
- de verdiensten van die vrouw(en) voor die prostitutie-werkzaamheden
(gedeeltelijk) heeft afgenomen en/of laten afnemen en/of laten afgeven en/of
bewaard en/of een schuldrelatie met die vrouw(en) heeft laten ontstaan, en/of
- een of meer van die vrouw(en) heeft gestompt en/of geslagen en/of gedreigd
te slaan/stompen en/of die vrouw(en) (telefonisch) met de dood heeft
bedreigd/heeft gedreigd dood te schieten, en/of
- die [slachtoffer 1] de haren (gedeeltelijk) heeft afgeknipt, en/of
- ( betaalde) sex met een of meer van die vrouw(en) heeft gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren, met aftrek van het voorarrest en dat de civiele vordering van [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 7.500,-- wordt toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
5. De beoordeling van het bewijs [1]
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het tenlastegelegde, behalve voor zover deze ziet op [slachtoffer 1], op alle onder 1, 3, 5, 8 en 9, in de tenlastelegging genoemde onderdelen bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat sprake is van medeplegen.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken. De voor verdachte belastende verklaringen van getuigen (uit het kamp [slachtoffer 3]) en medeverdachten, zijn uit rancune dan wel uit angst afgelegd. Bovendien hebben die getuigen er belang bij om zichzelf of anderen buiten schot te houden. Alleen de getuige [slachtoffer 1] geeft de juiste gang van zaken weer. In ieder geval kan, bij een eventuele veroordeling, niet de gehele tenlastegelegde periode bewezen worden verklaard. Bovendien is geen sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met eventuele medeverdachten, zodat vrijspraak van het bestanddeel medeplegen dient te volgen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard.
Toen [slachtoffer 3] in juni 2012 naar Nederland vertrok, had ik een relatie met haar. Ze is minderjarig. Ze is naar Nederland gegaan naar aanleiding van contacten die ik in Nederland had met [verdachte 4] met wie ik getrouwd was geweest. In Nederland leefde [verdachte 4] samen met [verdachte 1]. De omstandigheden waarin [slachtoffer 3] in Roemenië leefde waren verschrikkelijk en we waren erg arm. Uiteindelijk besloot ze om naar Nederland te gaan om daar te gaan werken. Zowel [slachtoffer 3] als ik wisten dat zij in Nederland in de prostitutie zou gaan werken. Om het mogelijk te maken dat [slachtoffer 3] vanuit Roemenië zou vertrekken moest er, in verband met haar minderjarigheid, door een notaris een akte worden opgemaakt. In verband hiermee ben ik, kort voordat [slachtoffer 3] naar Nederland vertrok, samen met [slachtoffer 3] en haar ouders naar een notaris gegaan om een akte op te laten maken. We hadden aanvankelijk aan de ouders verteld dat we naar Hongarije zouden gaan om daar te gaan werken. [verdachte 4] kwam vervolgens naar Roemenië en heeft, nadat ik haar de benodigde papieren van [slachtoffer 3] had gegeven, [slachtoffer 3] meegenomen naar Nederland. [slachtoffer 3] heeft mij vanuit Nederland gebeld. Ze vertelde dat ze terug wilde naar Roemenië omdat ze geslagen werd. [verdachte 4] heeft hierop de telefoon van [slachtoffer 3] overgenomen en mij laten weten dat [verdachte 1] niet toe zou staan dat [slachtoffer 3] terug zou gaan naar Roemenië. Zij moest eerst het geld terugverdienen dat [verdachte 1] voor haar had uitgegeven. [2]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van de aanhoudingseenheid blijkt dat het 16-jarige slachtoffer, dat zij op 30 juni 2012 aantreffen, de Nederlandse en de Engelse taal niet machtig was. [3]
Aangeefster/getuige [slachtoffer 3] heeft bij de politie het volgende verklaard.
Wij zijn erg arm. Toen ik 13 jaar oud was ontmoette ik [verdachte 3]. We hebben nu dus ongeveer 3 jaar een relatie gehad. [verdachte 3] had voorheen een relatie met [verdachte 4].
[verdachte 4] was heel vaak in Nederland. Voordat ik naar Nederland ging, hadden wij plannen om te gaan trouwen. [verdachte 3] zou gaan werken om een gouden ring voor mij te kunnen kopen, maar toen kwam plotseling [verdachte 4] bij ons met de mededeling dat zij geld van ons terug wilde hebben. Ongeveer 3 à 4 maanden geleden hebben wij namelijk geld geleend van [verdachte 4] om onze huurwoning te kunnen betalen. Het ging om 15 miljoen Lei.
[verdachte 3] zei tegen haar dat hij wel geld kon verdienen waar zij van konden leven, maar [verdachte 4] vond dat beetje geld niet genoeg en wilde meer geld verdienen. Ongeveer 2 à 3 weken geleden kwam [verdachte 4] terug uit Nederland. Ik heb op een gegeven moment een gesprek opgevangen tussen [verdachte 4] en [verdachte 3]. [verdachte 4] zei toen tegen [verdachte 3] dat zij het geld dat wij hadden geleend in één keer terug wilde hebben en anders zouden er een paar mannen komen om ons te vermoorden. [verdachte 3] zei toen tegen [verdachte 4] dat ik misschien wel naar Nederland zou gaan om te werken en dat het geld dan goed zou komen. Kort daarop kwam [verdachte 3] op een dag bij mij en zei dat ik naar Nederland zou moeten gaan. Ik moest in Nederland gaan werken. Ik zou dan met mannen mee moeten gaan om te pijpen en te neuken. [verdachte 4] had tegen [verdachte 3] gezegd dat hij dat tegen mij moest zeggen. [verdachte 3] zei dat wij geen geld hadden om de huur te betalen. Hij zei dat wij geen geld hadden om de schuld aan [verdachte 4] terug te betalen. [verdachte 3] vroeg mij om twee maanden dat werk te gaan doen. Ik voelde mij slecht bij dit voorstel, maar omdat ik niet op straat wilde leven, ik zoveel van hem houd en hem niet kwijt wilde, heb ik met het voorstel ingestemd. [verdachte 3] zei dat als ik dit werk twee maanden zou doen, wij twee jaar een woning konden huren en de helft van de schuld aan [verdachte 4] konden betalen en eten en drinken konden kopen. Ik zei toen dat het goed was en dat dit beter was dan op straat leven. Ik heb vervolgens [verdachte 4] telefonisch gesproken. [verdachte 4] zou mij onderweg naar Nederland uitleggen wat het werk precies inhield. Ook vertelde ze mij aan de telefoon dat het leven in Nederland heel goed was en dat ik heel veel geld kon verdienen zodat ik samen met [verdachte 3] een woning kon huren en kon eten en drinken. In Nederland zou ik elke dag eten en drinken, koffie en sigaretten hebben. Ik heb vervolgens mijn ouders verteld dat ik naar Hongarije zou gaan om te werken. Ik heb verteld dat ik fruit zou gaan plukken. Dit had [verdachte 4] bedacht. Mijn ouders vonden het goed dat ik naar Hongarije zou gaan. Ik zei toen tegen mijn ouders dat ik mijn identiteitskaart moest aanvragen om naar Hongarije te reizen. Ik ben toen met mijn ouders en [verdachte 3] naar een man gegaan genaamd [naam 5]. Hij regelt identiteitskaarten. Hij heeft een foto van mij gemaakt en zijn vrouw heeft er toen voor gezorgd dat de identiteitskaart werd gemaakt. Verder had ik toestemming nodig van mijn ouders om naar het buitenland te reizen
omdat ik minderjarig was. Hiervoor ben ik samen met mijn ouders en [verdachte 3] naar een notaris in Bihor gegaan. Dit kostte 400.000 LEI. Dit heeft [verdachte 3] betaald.
Een week geleden op zondag ben ik samen met [verdachte 3] naar het station in Oradea gegaan.
Toen wij aan kwamen in Oradea heeft [verdachte 3] [verdachte 4] gebeld en toen kwam [verdachte 4] ook naar Oradea. Ik moest kleding meenemen maar die had ik niet. Alle kleren die ik had heb ik meegenomen maar dat was bijna niets.
Op een gegeven moment belde de chauffeur naar [verdachte 3] dat hij aangekomen was in Oradea om ons op te halen om naar Nederland te reizen. De chauffeur kwam ook naar het station in Oradea. Hij was met een rode auto. Ik ben samen met [verdachte 4] ingestapt en [verdachte 3] bleef achter. Toen wij in Nederland aankwamen zijn we ergens gestopt. Daar zijn wij opgehaald door [verdachte 1]. [verdachte 1] is de vriend van [verdachte 4]. Wij hebben toen ongeveer anderhalf uur gereden en kwamen toen aan bij de caravan waar jullie mij hebben aangetroffen.
In die caravan was een man genaamd [verdachte 2]. Op een gegeven moment heb ik met [verdachte 3] gebeld. Hij vroeg of ik goed was aangekomen en of het goed met mij ging.
[verdachte 4] heeft mij aangewezen waar ik mocht slapen. [verdachte 4] noem ik meestal [verdachte 4].
De volgende dag heb ik de hele dag bij de caravan gezeten. Ik was de hele dag samen met [verdachte 1], [verdachte 4] en [verdachte 2]. [verdachte 4] vertelde dat er foto’s van mij gemaakt moesten worden zodat de klanten mij op het internet konden zien. Ik wilde dit eigenlijk niet maar dat heb ik niet gezegd omdat ik bang was dat ze tegen mij zouden gaan schreeuwen en mij zouden slaan.
Ik kreeg kleding van [verdachte 4] die ik aan moest doen voor de foto’s. De foto’s zijn
gemaakt door [verdachte 4] in dat kleine houten huisje. [verdachte 4] heeft ook foto’s van mij gemaakt met blote borsten. Zij lieten mij de foto’s zien. Ik vond het helemaal niet leuk.
[verdachte 4] vertelde mij dat ik met klanten mee naar huis moest gaan en dat er misschien ook klanten naar de caravan zouden komen. Bij dat gesprek waren ook [verdachte 1] en [verdachte 2]. Zij zeiden dat het de bedoeling was dat ik met klanten mee zou gaan om te pijpen en te neuken. Ik vond het helemaal niet fijn dat ik dit werk moest gaan doen maar ik was bang en wij hadden een schuld dus moest ik het wel doen. [verdachte 1] was wel eens weg maar [verdachte 4] en [verdachte 2] bleven altijd bij mij. Ik mocht alleen in de tuin een beetje rondlopen maar ik mocht niet alleen weg gaan
van [verdachte 4]. [verdachte 1] wist wel dat ik 16 jaar was want hij heeft mijn identiteitskaart gezien. Ik heb gezien dat hij daar naar keek. Hij heeft mij echter als 21 jarige met als werknaam “[werknaam]” op het internet gezet. [verdachte 1] zei dat, als de politie om mijn identiteitskaart vroeg, ik dan moest zeggen dat ik die kwijt was. [verdachte 4] hield mijn identiteitskaart altijd bij zich. Deze had [verdachte 3]
voor het vertrek al aan haar gegeven zodat [verdachte 4] deze bij aankomst aan mij kon geven
maar dat heeft zij nooit gedaan. Ik heb de identiteitskaart en mijn doopbrief nooit
in mijn bezit gehad. Toen ik deze heb opgehaald, heb ik deze direct aan [verdachte 3]
gegeven. [verdachte 1] zei dat als de politie om mijn geboortedatum zou vragen, ik moest zeggen dat ik in 1991 was geboren. Hij heeft dit op een kartonnetje geschreven. Hij schreef daarop de geboortedatum die ik moest opgeven, namelijk 4-2-1991. Ik laat u nu dit kartonnetje zien. [verdachte 1] en [verdachte 4] hebben kleding voor mij uitgezocht en betaald. De dag nadat mijn foto’s op het internet waren geplaatst werd er door klanten gebeld. [verdachte 1] pakte dan de telefoon op.
[verdachte 1] had een telefoon en [verdachte 2] had er ook één. [verdachte 4] zei het tegen mij als er klanten belden.
Wij hadden afgesproken dat ik mij zou omkleden als ik naar klanten moest. Ik moest
dan de kleding aan doen die ik van [verdachte 1] en [verdachte 4] had gekregen. Op woensdag heb ik weer met [verdachte 3] gebeld. Hij vroeg of ik al een klant had gehad. Op vrijdag belde een klant. Ik was binnen en [verdachte 1] pakte de telefoon aan. [verdachte 1] zei het tegen [verdachte 4] en [verdachte 4] zei het in het Hongaars tegen mij. Ze zei dat ik mij om moest kleden omdat ik om 15:00 uur een klant had. Dit voelde helemaal niet goed maar ik ging mij toch omkleden. Ik heb mij toen omgekleed in de kleding die ik van [verdachte 1] en [verdachte 4] had gekregen. [verdachte 4] zei tegen mij dat de klant met mij naar bed wilde. [verdachte 4] vertelde mij dat we naar het huis van de klant zouden gaan. Ik heb toen nog telefonisch contact gehad met [verdachte 3]. Ik heb hem toen verteld dat ik om 15:00 uur een klant had. Ik zei tegen [verdachte 3] dat ik wel moest gaan anders konden we het geld niet terug betalen. Ik ben toen samen met [verdachte 1] en [verdachte 4] in de auto vertrokken. Wij hebben gewacht op een plek waar veel geparkeerde auto’s stonden. Ik zag dat de klant aan kwam rijden. [verdachte 4] en ik zijn naar de auto toe gelopen. [verdachte 4] stapte voor in de auto bij de klant en ik stapte achter in de auto bij de klant. Ik zag dat de klant geld betaalde aan [verdachte 4]. [verdachte 4] stapte vervolgens weer uit de auto en stapte weer bij [verdachte 1] in de auto. Zij bleven daar staan wachten met de auto. De klant reed vervolgens met mij weg. Wij gingen op een plek staan waar de mensen ons niet goed konden zien. De man pakte mij met één hand bij mijn rechterborst. Hij deed dat onder mijn BH.
De man wilde dat ik hem ging pijpen. Dat heb ik gedaan. Ik heb hem een condoom gegeven die ik van [verdachte 4] had gekregen. Deze heeft hij zelf om zijn lul gedaan. Toen heeft hij mij geneukt. Ik vond het verschrikkelijk. Ik ben achter in de auto blijven zitten en de man is voorin gestapt en wij zijn vervolgens weer naar [verdachte 1] en [verdachte 4] gereden. Die zaten nog in de auto op mij te wachten. Nadat ik bij de klant was geweest heb ik telefonisch contact gehad met [verdachte 3]. Ik weet niet meer wanneer dat was vrijdag of zaterdag. [verdachte 3] vroeg of ik al een klant had gehad. Ik zei dat ik een klant had gehad. Ik zei tegen [verdachte 4] dat als [verdachte 3] het niet wilde dat ik dan niet met klanten mee zou gaan. [verdachte 4] zei dat het beter was dat ik het wel zou doen, want dan had ik geld en hoefde ik niet op straat te leven. Op donderdag ben ik samen met [verdachte 1] en [verdachte 4] naar een gebouw gegaan om geld over te maken naar [verdachte 3].
Ik heb mijzelf herkend op de foto’s op internet. Deze foto’s zijn gemaakt in het houten hokje buiten de caravan. Het moest ergens waar het licht was zei [verdachte 4]. De foto’s zijn door [verdachte 4] gemaakt en de kleding die ik op de foto draag had ik van [verdachte 4] gekregen. [verdachte 4] vertelde mij ook hoe ik moest gaan staan. Ze zei ook dat ik moest lachen en mijn tanden moest laten zien. Ook moest ik mijn vinger in mijn mond en aan mijn lippen houden. Ik vind dat [verdachte 4] verantwoordelijk is voor wat mij overkomen is. [4]
Medeverdachte [verdachte 2] heeft op 1 juli 2012 bij de politie het volgende verklaard.
Ik woon op de camping te Den Ham. Gisteren was ik daar met [verdachte 1] en twee vrouwen.
De meisjes kwamen uit Roemenië. Ik ben een paar keer in Roemenië geweest. [5]
Het klopt dat [slachtoffer 3] met [verdachte 4] is meegekomen om hier te gaan werken in de prostitutie.
[verdachte 4] kwam voor het eerst bij mij thuis toen ik in Westerhaar zat. [6]
[verdachte 1] en ik waren betrokken bij de prostitutie van vrouwen uit Roemenië. [verdachte 1] is een keer of drie in Roemenië geweest, ook om vrouwen op te halen. [verdachte 1] heeft [verdachte 4] opgehaald en waarschijnlijk [slachtoffer 1]. De vrouwen zijn toen naar Wersterhaar gebracht. Ik ben twee keer met [verdachte 1] in Roemenië geweest om vrouwen op te halen. [verdachte 1] had als eerste het idee voor de prostitutie. De vrouwen kwamen naar Nederland om geld te verdienen. Ze hebben daar niets. In Westerhaar werden van de vrouwen foto’s gemaakt. [verdachte 4] maakte de foto’s. De foto’s waren voor de prostitutie om op internet te zetten. De prostituee geeft het geld aan mij en later haalt [verdachte 1] het geld bij mij op. [verdachte 1] vond het huis in Den Ham en betaalde mee. [7] [slachtoffer 1] heeft ook in Ommen gewerkt. [verdachte 4] was daar ook. Een maand voordat [slachtoffer 3] (blijkens de inhoud van strafdossier wordt, daar waar de medeverdachte verklaart over [slachtoffer 3], [slachtoffer 3] bedoeld) naar Nederland kwam wist ik al dat ze kwam. [verdachte 4] wilde er eentje ophalen die ook in de schulden zat en geld terug moest betalen. Ik weet dat [verdachte 1] en [verdachte 4] met [slachtoffer 3] weg zijn geweest met de auto van [verdachte 1]. Dat was één of twee dagen voordat we werden opgepakt. Toen [slachtoffer 3] er was wist ik dat ze nog geen 18 jaar was. Ik kwam er achter doordat [verdachte 4] dat zei. Ze was 16 of 17 jaar. De ID kaart lag op tafel. [verdachte 1] en [verdachte 4] waren daar ook bij. Dat was een paar dagen voor de aanhouding. Ik weet dat [verdachte 4] en [verdachte 3] tegen de ouders van [slachtoffer 3] hebben gezegd dat [slachtoffer 3] geld kon verdienen met appels plukken. [8] [verdachte 1] had wat met [verdachte 4]. Ze regelden alles. Ze deden alles samen. [verdachte 1] zet alles op internet. Via [verdachte 4] zijn we in Roemenië gekomen. [verdachte 4] heeft verteld naar welk adres we in Roemenië moesten. Voordat wij vertrokken wist ik dat [verdachte 1] en ik naar [verdachte 4] in Roemenië gingen om twee vrouwen op te halen voor de prostitutie.
Ik kon goedkoop huizen huren zei [verdachte 1] en dan zouden [verdachte 1] en [verdachte 4] zorgen dat er vrouwen kwamen om in de prostitutie te gaan werken. [verdachte 4] regelde veel voor de meisjes. [verdachte 4] pakte het geld aan en gaf het aan mij. Het geld werd dan aan [verdachte 1] gegeven. [verdachte 1] en [naam 3] hebben meisjes vanuit de [straat 1] en [straat 2] en vanaf de camping naar klanten gebracht. De meisjes hebben nooit een sleutel gehad. Ze gingen nooit alleen weg. [verdachte 1] ging altijd met ze mee. [verdachte 1] had geld overgemaakt naar Roemenië voor de komst van [slachtoffer 3]. [9]
Medeverdachte [verdachte 4] heeft bij de politie het volgende verklaard.
Ik heb in Nederland in de prostitutie gewerkt. Dat was in Westerhaar. Na oud en nieuw 2011 en 2012 ben ik teruggekomen in Nederland. Ik ben bij [verdachte 2] gaan wonen. Via Duitsland ben ik teruggegaan naar een camping in Nederland. Ik ben teruggekomen met [slachtoffer 3], het meisje dat gisteren is aangetroffen door de politie in de caravan. In januari of februari is ze 16 jaar oud geworden.
[slachtoffer 3] is samen met haar vader en moeder en [verdachte 3] naar een notariskantoor gegaan om een akte te laten opmaken waarin staat dat de ouders toestemming geven om hun 16-jarige dochter mee te geven aan [verdachte 3]. Met de bus ging ik van Amsterdam naar Boedapest. Ik ben met [verdachte 1] naar Amsterdam gegaan. Voor de reis heb ik geld van [verdachte 2] gekregen. [slachtoffer 3] en ik zijn op zondag 24 juni 2012 vertrokken en op maandag kwamen we in Nederland. In Enschede heeft [verdachte 1] ons opgehaald nadat ik hem had gebeld. We zijn toen naar de caravan van [verdachte 2] gegaan waar wij op 30 juni 2012 werden aangetroffen door de politie. Via internet komt er een klant bij [slachtoffer 3]. Ik heb foto’s gemaakt van [slachtoffer 3] voor het internet. De kleding die ze aan heeft is van mij. Ik zei haar in welke pose ze moest staan. Het zou kunnen dat er ook naaktfoto’s zijn gemaakt. [10]
Uit een “Certificat De Naissance / Birth Certificate” blijkt dat [slachtoffer 3] is geboren op [geboortedag 3] 1996 te [geboorteplaats 2]. [11]
Medeplegen
De raadsman heeft betoogd dat geen sprake is van medeplegen.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Voor medeplegen is vereist dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking.
Nauwe samenwerking betekent niet dat de medeplegers een gelijk aandeel moeten hebben in de uitvoering van het delict. Het gaat erom dat er sprake is van een zekere onderlinge gelijkwaardigheid, dat wil zeggen dat de handelingen tot op zekere hoogte inwisselbaar zijn. Ook kan er sprake zijn van medeplegen wanneer verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de gedragingen van zijn mededader, hoewel daartoe wel de mogelijkheid bestond.
Gelet op de gedragingen van verdachte, zoals daarover is verklaard door hemzelf, het slachtoffer en de medeverdachten, hebben verdachte en de medeverdachten zodanig hecht en intensief samengewerkt dat zij allen afzonderlijk als medepleger van het feit en daarom als dader dienen te worden aangemerkt. De rechtbank heeft daarbij mede gelet op de omstandigheid dat verdachte zich op geen enkele wijze heeft gedistantieerd van de gedragingen van zijn mededaders.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de maand juni 2012 in de gemeente Hof van Twente en elders in Nederland en/of in Roemenië, tezamen en in vereniging met anderen, een Roemeense vrouw, te weten:
[slachtoffer 3], geboren op [geboortedag 2] 1996,
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen, met een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die vrouw, [slachtoffer 3], enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist dat die [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, en
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van een vrouw, [slachtoffer 3], met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 3], de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
hierin bestaande dat verdachte tezamen met zijn mededaders:
- gebruik heeft gemaakt van het geestelijke en lichamelijke overwicht dat verdachte en zijn
mededaders over die [slachtoffer 3] hadden, en
- ten aanzien van die vrouw die de Nederlandse taal niet machtig was en onbekend was in
Nederland en onbekend was met de Nederlandse regels en wetten en gewoonten en bijna
niemand in Nederland kende en zich in een kwetsbare (financiële) positie bevond,
voornoemde vrouw heeft benaderd en/of heeft laten benaderen voor prostitutie-
werkzaamheden, en
- het vervoer van die vrouw vanuit Roemenië naar Nederland heeft
geregeld/georganiseerd/betaald, en
- het identiteitsbewijs van die vrouw af heeft genomen en/of in bewaring heeft genomen
en/of laten nemen, en
- ten aanzien van die minderjarige [slachtoffer 3] haar ouders heeft
misleid door tegenover die ouders aan te geven dat hun minderjarige
dochter vanuit Roemenië naar Hongarije zou gaan om daar te werken, en
- ten aanzien van die minderjarige [slachtoffer 3] ten behoeve van haar
uitreis uit Roemenië een notariële akte heeft geregeld en/of laten regelen, en
- verdachtes mededaders caravan voor het verrichten van prostitutie-werkzaamheden door
die vrouw ter beschikking heeft gesteld, en
- erotisch getinte foto's van die vrouw heeft gemaakt en/of heeft laten maken en die foto's en
contactadvertentie(s) van die vrouw op internet heeft gezet en/of laten zetten, en
- die vrouw in contact heeft gebracht en/of laten brengen met een klant en naar die klant
heeft vervoerd of laten vervoeren, en
- de verdiensten van die vrouw voor die prostitutie-werkzaamheden
(gedeeltelijk) heeft afgenomen en/of laten afnemen en/of laten afgeven en/of
bewaard en een schuldrelatie met die vrouw heeft laten ontstaan.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het bewezenverklaarde nog dat weliswaar niet rechtstreeks uit enig bewijsmiddel blijkt dat [slachtoffer 3] onbekend was met de Nederlandse regels en wetten en gewoonten en bijna niemand in Nederland kende, maar dat dit blijkt uit alle feiten en omstandigheden zoals deze blijken uit de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is voor betrokkenheid van verdachte bij mensenhandel ten aanzien van de aangeefster [slachtoffer 1]. De rechtbank zal verdachte dan ook ten aanzien van deze aangeefster vrij spreken.
Verdachte ontkent zijn betrokkenheid bij de vrouwen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4].
Ten aanzien van betrokkenheid van verdachte bij slachtoffer [slachtoffer 2] overweegt de rechtbank als volgt. [slachtoffer 2] is zowel bij de rechter-commissaris in Roemenië als in Nederland gehoord. Op 10 oktober 2012 heeft [slachtoffer 2] in Roemenië verklaard over haar prostitutiewerkzaamheden in Roemenië en Nederland en wie er in Nederland bij betrokken waren. Zij verklaart dat zij via [verdachte 4] in contact is gekomen met [verdachte 1] en op die manier naar Nederland is gekomen. [verdachte 4] vroeg haar of zij wilde werken voor een Nederlander. [verdachte 1] was naar Roemenië gekomen om haar en [slachtoffer 1] op te halen. Over verdachte verklaart zij op 10 oktober 2012 dat zij van [verdachte 4] wist dat verdachte een pooier was en dat [verdachte 4] hem in de gevangenis wilde hebben om wraak te nemen. [verdachte 4] heeft haar verteld dat zij werd geslagen door verdachte en dat verdachte [verdachte 4] voortdurend op pad stuurde om zich te prostitueren. Verderop in haar verklaring verklaart [slachtoffer 2] dat zij niet weet hoe verdachte in Nederland is gekomen, maar dat zij gehoord heeft dat hij is gearresteerd omdat hij een minderjarig meisje naar [verdachte 1] in Nederland zou hebben gebracht. Aan het einde van haar verklaring zegt zij nog dat zij niet weet of verdachte in de prostitutie werkt en dat hij niet betrokken was bij haar vertrek naar Nederland. Wel verklaart zij dat zij door hem is bedreigd met de dood en dat hij haar naar het buitenland zou brengen. Dit heeft zij gehoord van de moeder van [naam 4].
Uit het dossier blijkt verder dat [naam 4] de broer van [verdachte 4] is.
Op 19 maart 2013 legt [slachtoffer 2] in Nederland een verklaring af bij de rechter-commissaris. De verklaring die zij daar aflegt is een andere verklaring dan die zij eerder heeft afgelegd. Hierin verklaart [slachtoffer 2] uitgebreid over verdachte als zijnde degene die haar had gezegd dat zij naar Nederland moest gaan, die haar in contact had gebracht met [verdachte 1] en [verdachte 2]. Haar man zou ook door verdachte naar Nederland zijn gebracht. Verder verklaart zij dat als zij klanten weigerde dat zij werd geslagen door [verdachte 1] en verdachte, dat zij met [verdachte 1] en verdachte naar bed moest, dat zij geld moest verdienen voor verdachte, dat verdachte haar identiteitsbewijs had en dat [verdachte 1] en [verdachte 3] de prijs hadden bepaald.
Deze belastende verklaring van [slachtoffer 2] wordt op essentiële punten niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Haar man, [naam 4], verklaart weliswaar op 21 mei 2013 bij de rechter-commissaris dat zijn vrouw door verdachte naar Nederland is gebracht, maar dat heeft hij van zijn vrouw gehoord. Over zijn komst naar Nederland verklaart hij dat hij door [verdachte 1] werd gevraagd om naar Nederland te komen.
Uit deze laatste verklaring van [slachtoffer 2] komt een rol van verdachte naar voren die door geen enkele verklaring van de andere slachtoffers wordt ondersteund. [slachtoffer 1] verklaart helemaal niet over betrokkenheid van verdachte bij haar verblijf in Nederland, dit terwijl zij tegelijk in Nederland moeten zijn geweest en verdachte er volgens de verklaring van [slachtoffer 2] ook in Nederland was.
De officier van justitie heeft nog gewezen op de verklaring van [getuige] en [verdachte 2]. [getuige], de moeder van [verdachte 4] en [naam 4], verklaart dat zij heeft gezien dat verdachte met [verdachte 4], [verdachte 1] en [verdachte 2] zaken besproken over [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] en dat de magere man [verdachte 3] geld gaf. De rechtbank begrijpt deze verklaring zo dat er in 1 gesprek is gesproken over [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3]. De rechtbank acht dit niet geloofwaardig, nu vast is komen te staan dat [slachtoffer 4] in de zomer van 2011 naar Nederland is gekomen en [slachtoffer 3] in juni 2012.
[verdachte 2] verklaart meer algemeen dat verdachte degene is die het kleine grut hierheen haalt. Deze laatste verklaring is onvoldoende specifiek om de gedetailleerde verklaring van [slachtoffer 2] te ondersteunen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen laat de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2], voor zover deze ziet op de betrokkenheid van verdachte, buiten beschouwing, nu deze verklaring geen steun vindt in enig ander bewijsmiddel in het dossier.
Ten aanzien van betrokkenheid van verdachte bij slachtoffer [slachtoffer 4] overweegt de rechtbank als volgt. [slachtoffer 4] verklaart zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris niet over verdachte. Hetgeen de rechtbank hierboven reeds heeft overwogen ten aanzien van de verklaring van [getuige], geldt ook ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte bij [slachtoffer 4]. Ten slotte verklaart [verdachte 2] nog over betrokkenheid van verdachte bij [slachtoffer 4], maar hetgeen [verdachte 2] verklaart, namelijk dat verdachte telefoneert met [verdachte 4] en dat verdachte gezegd zou hebben dat zij [slachtoffer 4] mee moesten nemen, is naar het oordeel onvoldoende overtuigend in het licht van de andere verklaringen in het dossier.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 273f Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
mensenhandel, terwijl de in het eerste lid van artikel 273f (Sr) omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het binnen Nederland brengen van zijn toen 16-jarige partner [slachtoffer 3], met de bedoeling haar prostitutiewerkzaamheden te laten verrichten. [slachtoffer 3] heeft geen of weinig opleiding genoten en heeft onder erbarmelijke omstandigheden in Roemenië gewoond. In Nederland aangekomen had zij geen of heel beperkte vrijheden doordat zij niet kon beschikken over haar identiteitsbewijs. Ze bevond zich in een kwetsbare positie. Verdachte en haar medeverdachten hebben op ernstige wijze misbruik gemaakt van die kwetsbare positie door haar te bewegen tot prostitutie met de bedoeling voordeel te trekken uit de inkomsten van haar werkzaamheden. Verdachte en haar medeverdachten hebben uit puur winstbejag gehandeld en op geen enkele wijze rekening gehouden met de gevolgen voor de psychische en lichamelijk integriteit van het slachtoffer. De rechtbank acht het met name uiterst verwerpelijk en rekent het verdachte ernstig aan dat het slachtoffer minderjarig was. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening houden met het feit dat het slachtoffer een korte periode in Nederland is geweest en uiteindelijk niet vaker dan éénmaal in Nederland aan prostitutiewerkzaamheden is blootgesteld.
Voor mensenhandel zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht geen oriëntatiepunten vastgesteld. Bij het bepalen van de straf en de hoogte hiervan heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, die tot uitdrukking komt in de strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgesteld.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur dient te worden opgelegd.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1], wonende te [adres 1] (Roemenië), heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 38.840,=. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
  • misgelopen inkomsten: € 33.840,=;
  • immateriële schade: € 5.000,=.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk, nu verdachte ter zake van het deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op deze benadeelde partij, wordt vrijgesproken.
De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 3], wonende te [adres 2] (Roemenië), heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal
€ 7.500,=. Deze schade bestaat uit de post immateriële schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering deels gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. Hoewel een onderbouwing van de vordering ontbreekt acht de rechtbank het aannemelijk dat het slachtoffer als gevolg van het bewezen verklaarde feit immateriële schade heeft geleden, die de rechtbank naar billijkheid begroot op € 1.500,=.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 1.500,=. De rechtbank heeft daarbij ook acht geslagen op de beperkte duur waarin het slachtoffer haar werkzaamheden diende te verrichten.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
Het overige deel van de gestelde immateriële schade acht de rechtbank niet voor toewijzing vatbaar, aangezien dat onderdeel door de benadeelde partij niet voldoende is onderbouwd. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om haar stelling alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onaanvaardbare vertraging van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij ten aanzien van dat resterende deel niet-ontvankelijk zal verklaren. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 4], wonende te [adres 3] (Roemenië), heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 7.500,=. Deze schade bestaat uit de post immateriële schade.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk, nu verdachte ter zake van het deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op deze benadeelde partij, wordt vrijgesproken.
De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 3] de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 27 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
mensenhandel, terwijl de in het eerste lid van artikel 273f (Sr) omschreven feiten worden
gepleegd door twee of meer verenigde personen.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat voornoemde benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk zijn in
hun vordering, en dat die benadeelde partijen hun vordering slechts bij de burgerlijke
rechter kunnen aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 3], wonende te [adres 2] (Roemenië), voor een deel van € 6.000,= niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. Berg, voorzitter, mr. Van der Lecq en mr. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van Klaassen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2014.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit de bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Twente met proces-verbaalnummer 05EVP12005, tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar de bladzijden van een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van de terechtzitting van 9 december 2013, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 7053
4.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], pagina 7165 t/m 7177.
5.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte 2], pagina 2047 en 2048.
6.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte 2], pagina 2074.
7.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte 2], pagina 2099 t/m 2109.
8.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte 2], pagina 2115 t/m 2124.
9.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte 2], pagina 2134 t/m 2154.
10.Proces-verbaal van verhoor van [verdachte 4], pagina 3078.
11.Een geschrift zijnde een als bijlage gevoegd certificaat de Naissance/Birth Certificate, pagina 7150.