ECLI:NL:RBOVE:2014:2411
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Voorgenomen executie niet onrechtmatig – eigendom auto
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 18 april 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde, waarbij de vraag centraal stond of het gelegde executoriale beslag op een auto onrechtmatig was. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.A. Buld, vorderde de opheffing van het beslag, stellende dat hij de eigenaar van de auto was, terwijl gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M.E. Kikkert, het beslag handhaafde. De procedure volgde op een eerder vonnis van de kantonrechter waarin gedaagde was veroordeeld tot betaling door geëxecuteerde. Eiser stelde dat het wettelijke vermoeden van eigendom niet opging, omdat de auto op naam van hem stond en hij de wegenbelasting betaalde. Gedaagde voerde aan dat geëxecuteerde de auto feitelijk in gebruik had en dat de registratie op naam van eiser slechts een schijnconstructie was om schuldeisers te misleiden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel de auto op papier eigendom leek van eiser, de feitelijke omstandigheden wezenlijk anders waren. De gedragingen van geëxecuteerde, die de auto als haar eigendom beschouwde en deze ook feitelijk gebruikte, leidden tot de conclusie dat zij de werkelijke eigenaar was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de voorgenomen executie niet onrechtmatig was, omdat eiser en geëxecuteerde bewust hadden geprobeerd de eigendom te verhullen om zo schuldeisers te misleiden. Eiser werd dan ook in de kosten van het geding veroordeeld, en zijn vorderingen werden afgewezen.