ECLI:NL:RBOVE:2014:2687

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 mei 2014
Publicatiedatum
20 mei 2014
Zaaknummer
3031258 CV EXPL 14-2430
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • G. van Eerden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woningontruiming wegens overlast en bedreigende situatie voor medebewoners met veroordeling tot betaling van achterstallige huurpenningen

In deze zaak heeft de eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.H. Andreae, een vordering ingesteld tot ontruiming van de woning van de gedaagde wegens ernstige overlast en een achterstand in huurbetalingen. De gedaagde huurt sinds 1 oktober 2012 een woning van de eiser en heeft sinds juli 2013 geen huur meer betaald, met een totale achterstand van € 4.635,00. De eiser heeft klachten ontvangen van omwonenden over geluidsoverlast, vernielingen, stankoverlast en bedreigend gedrag van de gedaagde. De gedaagde ontkent de overlast te veroorzaken en stelt dat hij zelf overlast ervaart van zijn buren. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 13 mei 2014 en op basis van de ingediende stukken en verklaringen van omwonenden geconcludeerd dat er sprake is van een ernstige situatie die voor de omwonenden bedreigend is. De vordering tot ontruiming is daarom toewijsbaar, evenals de vordering tot betaling van de achterstallige huur. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen 7 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en heeft een dwangsom van € 2.500,00 opgelegd voor het geval de gedaagde niet tijdig aan deze verplichting voldoet. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 3031258 CV EXPL 14-2430
Uitspraak : 20 mei 2014

Vonnis in de zaak van:

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eisende partij, hierna ook wel [eiser] te noemen
gemachtigde: mr. M.H. Andreae, advocaat te Utrecht
tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde partij, hierna ook wel [gedaagde] te noemen
procederend in persoon.
1.
De procedure
1.
[eiser] heeft bij dagvaarding d.d. 2 mei 2014 een vordering ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en heeft [gedaagde] daarbij opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen. Bij brief van 9 mei 2014 zijn namens [eiser] aanvullende produkties in het geding gebracht.
2.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 13 mei 2014. [eiser] is verschenen en heeft zijn standpunt laten toelichten door zijn gemachtigde, die daarbij gebruik heeft gemaakt van een pleitnota. [gedaagde] is eveneens verschenen en heeft tegen de vordering mondeling verweer gevoerd.
3.
Het vonnis is bepaald op heden.

De feiten, het geschil en de motivering van de beslissing

1.
Vast staat dat [gedaagde] sinds 1 oktober 2012 van [eiser] een woning huurt aan de [adres] te [plaats]. Het betreft een woning op de derde verdieping in een zogenaamde portiekflat. De huur bedraagt € 515,00 per maand, exclusief kosten voor energieverbruik.
2.
[eiser] vordert kort weergegeven:
- [gedaagde] te veroordelen om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen en te verlaten, met alles en met al degenen die zich daarin wegens [gedaagde] bevinden, en de woning onder afgifte van sleutels ter vrije beschikking te stellen aan [eiser], op straffe van een eenmalige dwangsom van € 10.000,00 voor het geval [gedaagde] niet tijdig aan deze ontruimingsverplichting voldoet;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 4.635,00 voor achterstallige huur;
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.
[eiser] stelt daartoe onder meer het volgende. Kort nadat [gedaagde] de woning heeft betrokken, heeft [eiser] de eerste klachten over overlast ontvangen. Omwonenden klagen onder meer over geluidsoverlast vanuit de woning, door harde muziek, geschreeuw, gebonk, het dichtslaan van deuren, zowel overdag als ‘s-nachts. Verder klagen zij dat [gedaagde] vernielingen aanricht in het trapportaal en bij de voordeuren van hun woningen, dat hij stankoverlast veroorzaakt door in het trappenhuis open vuilniszakken met etensresten achter te laten, door de deur van zijn woning open te laten staan, waaruit een vieze lucht komt, en niet in de laatste plaats doordat hij poep in het trappenhuis smeert. [gedaagde] heeft een drankprobleem; regelmatig verkeert hij in en rond de woning in kennelijke staat van dronkenschap. Ook los van zijn drankprobleem vertoont hij agressief gedrag, hij uit beledigingen en bedreigingen, onder andere jegens bewoners die over hem klagen of de politie bellen. [gedaagde] loopt regelmatig halfnaakt of in vervuilde (natte) kleding over straat en heeft schijnbaar ook psychische problemen. Dit blijkt onder meer uit verwarde teksten die regelmatig – ook ’s-nachts - vanuit zijn woning te horen zijn. Ook geeft hij de medebewoners van de flat ongevraagd via briefjes persoonlijk advies over te gebruiken medicijnen en wijst hij op bepaalde Bijbelpassages. Het gedrag van [gedaagde] is voor de omwonenden niet alleen beangstigend maar ook gevaarlijk. Zo gooit hij regelmatig voorwerpen van zijn balkon op de derde verdieping, waaronder een schommelbank, een kooi met daarin een dode kanarie, een lamp en stenen. In mei 2013 was de woning van [gedaagde] overstroomd doordat hij de kraan open had laten staan; bij de benedenburen liep het water door de meterkast. De politie is in de anderhalf jaar dat [gedaagde] in de woning verblijft al vaak ter plaatse geweest; de laatste tijd is er bijna wekelijks een melding gedaan. [gedaagde] is in die periode ook een aantal keren opgepakt en veroordeeld, onder meer voor winkeldiefstallen.
Ter onderbouwing van zijn stellingen brengt [eiser] onder meer een overlastdagboek van flatbewoners in het geding, een procesverbaal van aangifte bij de politie, een briefwisseling met Tactus verslavingszorg, en een serie foto’s van onder meer de naar beneden gegooide bank, afval in het portiek, handgeschreven briefjes van [gedaagde] met religieuze teksten en met dreigende teksten, en van een vernielde ruit in een voordeur.
Zowel [eiser], omwonenden, de gemeente en de politie hebben [gedaagde] aangesproken op zijn gedrag maar dit blijft op dezelfde wijze doorgaan. Tactus verslavingszorg heeft haar bemoeienissen opgegeven nadat een medewerker door [gedaagde] is bedreigd. Verschillende bewoners van de flat ondervinden psychische problemen, zij slapen slecht. Enkele bewoners hebben hun woning tijdelijk verlaten. Door de aanwezigheid van [gedaagde] zijn de woningen niet verkoopbaar en niet te verhuren.
Wat betreft de achterstallige huur stelt [eiser] dat [gedaagde] op 12 juli 2013 voor het laatst heeft betaald. De huurachterstand vanaf augustus 2013 is inmiddels 9 maanden en bedraagt € 4.635,00.
4.
[gedaagde] verweert zich, kort weergegeven, als volgt. [gedaagde] ontkent dat hij overlast veroorzaakt; hij is het juist die overlast van zijn buren ervaart. [gedaagde] stelt dat hij het recht heeft om te zijn wie hij is. Hij heeft wel eens wat kleding naar beneden gegooid, maar dat was ’s-avonds, dus daarbij kon niemand gewond raken. De wateroverlast in zijn huis was het gevolg van een verstopping.
[gedaagde] heeft inderdaad de huur niet betaald, omdat de woning gebreken vertoont. De verwarming en internet functioneren niet en [gedaagde] heeft daarom de verhuurder aangeschreven, maar die reageerde niet. [gedaagde] heeft het geld voor de huur wel gereserveerd.
5.
Voorop gesteld zij dat hier gaat om een beoordeling van vorderingen en het daartegen gevoerde verweer in een kort geding procedure, welke naar haar aard beperkingen kent wat betreft de waarheidsvinding – voor bewijslevering is daarvoor in een kortgeding procedure geen plaats - en de te geven beslissingen. Die beslissingen zijn slechts voorlopig van karakter. In een zaak als de onderhavige zal de kantonrechter op basis van de door partijen aangedragen stellingen en onderbouwing daarvan, slechts een inschatting kunnen maken van de kans dat uiteindelijk bij een eindbeslissing in een bodemprocedure de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en de vordering tot betaling van achterstallige huur, zullen worden toegewezen.
6.
De kantonrechter beoordeelt de vordering tot ontruiming als volgt. [eiser] heeft zijn stellingen over overlast onderbouwd met verklaringen, logboeken, foto’s en procesverbaal van politie. Uit al deze documenten samen, in onderling verband, blijkt dat sprake is van een ernstige situatie, die voor de omwonenden bedreigend is. De vordering heeft daarom een spoedeisend karakter en zich leent zich voor een vordering in kort geding.
Alle stukken die door [eiser] in het geding zijn gebracht maken in onderlinge samenhang aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat er sprake is van overlast en dat [gedaagde] ernstig tekort schiet in het nakomen van zijn verplichting zich als goed huurder te gedragen, zodat de huurovereenkomst dient te worden ontbonden.
Voor die conclusie betreffende overlast zijn van belang: de correspondentie over een bijeenkomst van buurtbewoners en instanties op 27 november 2012, het uitgebreide en gedetailleerde logboek over de periode juni 2013- april 2014, het proces verbaal van aangifte bij de politie van 9 april 2014 en van 21 maart 2013, de verklaring van de huisarts van één van de omwonenden, die tal van klachten rapporteert door de overlast van [gedaagde], de correspondentie tussen flatbewoners en Tactus verslavingszorg, de artikelen die recent zijn verschenen in De Twentsche Courant en de foto’s van het vuil en de briefjes die [gedaagde] in de omgeving van zijn woning achterlaat.
[gedaagde] ontkent weliswaar dat hij overlast veroorzaakt, maar die ontkenning komt de kantonrechter, gezien alle voornoemde stukken en gezien hetgeen is besproken ter zitting, niet geloofwaardig voor. De gevorderde ontruiming is gezien het voorgaande toewijsbaar.
7.
De gevorderde dwangsom is eveneens toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt gematigd tot € 2.500,00.
8.
Dat er al negen maanden geen huur meer is betaald, wordt door [gedaagde] niet betwist. [gedaagde] stelt dat hij de huur heeft opgeschort omdat er gebreken zijn aan de woning, maar hij heeft op geen enkele wijze gespecificeerd of onderbouwd dat die gebreken er zijn en dat hij de verhuurder heeft aangeschreven om de gebreken te herstellen. Los daarvan, als er al sprake zou zijn van gebreken aan de woning, rechtvaardigt dat nooit het volledig stopzetten van de huurbetalingen. Het gevorderde bedrag is daarom als onvoldoende gemotiveerd betwist toewijsbaar. De achterstand van negen maanden levert op zich ook een tekortkoming van [gedaagde] op die in een bodemprocedure de ontbinding en de thans in kort geding gevorderde ontruiming rechtvaardigt.
9.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

De beslissing

De kantonrechter:
I Veroordeelt [gedaagde] de woning aan de [adres] te [plaats] binnen 7 dagen dagen na betekening van dit vonnis met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten en het gehuurde ter vrije beschikking te stellen aan [eiser], op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 voor het geval [gedaagde] niet tijdig aan de ontruimingsverplichting zal voldoen.
II Veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te voldoen een bedrag van € 4.635,00, zijnde de achterstallige huur tot en met april 2014.
III Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 714,80, daaronder begrepen € 400,00 aan salaris van de advocaat.
IV Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G. van Eerden, voorzieningenrechter, en op
20 mei 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.