Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de door partijen overgelegde producties,
- de mondelinge behandeling,
- de pleitnota van Tijro c.s.,
- de pleitnota van [gedaagde 1] c.s..
2.De feiten
3.Het geschil
weergegeven - het volgende. Betwist wordt dat partijen het eens zijn geworden over de essentialia van de overeenkomst. Eén van de essentialia is wie de partijen bij de overeenkomst zijn. [gedaagde 1] c.s. stellen dat de overeenkomst is aangegaan met Beheermaatschappij De Wiemsel en dat steeds sprake is geweest van het afnemen door Beheermaatschappij De Wiemsel, ook in verband met de daaraan verbonden fiscale aspecten. Zij stellen dat zij derhalve niet (in privé) kunnen worden aangesproken. [gedaagde 1] c.s. wijzen er in dit verband op dat de side letter een overeenkomst is tussen enerzijds Beheermaatschappij De Wiemsel en Lomage en anderzijds Tijro c.s.. De side letter is ook getekend namens Lomage en Beheermaatschappij De Wiemsel. Uit niets blijkt dat [gedaagde 1] c.s. tevens pro se de betreffende verplichting zijn aangegaan. Niet kan worden gesteld dat de side letter is te beschouwen als een overeenkomst tussen Tijro c.s. en [gedaagde 1] c.s.. De brief van 29 oktober 2013 is door [gedaagde 1] c.s. ondertekend, echter onder voorbehoud van financiering. Met deze voorwaarde zijn Tijro c.s. niet akkoord gegaan. In de dagvaarding stellen Tijro c.s. primair dat partijen geen financieringsvoorbehoud zijn overeengekomen. Er is dan ook geen nadere overeenkomst in privé aangegaan en er dient terug gevallen te worden op de oorspronkelijke side letter en de overeenkomst met Beheermaatschappij De Wiemsel. [gedaagde 1] c.s. betwisten dat de koop/ aannemingsovereenkomst van 27 december 2013 niet tot stand is gekomen. De betreffende koopovereenkomst is door alle partijen ondertekend en is wat betreft de kopende partij op naam gesteld van Beheermaatschappij De Wiemsel. Ook is de aanbiedingsbrief gericht aan Beheermaatschappij De Wiemsel. Omtrent het object bestaat overeenstemming. Ten aanzien van de koopprijs stellen [gedaagde 1] c.s. dat de in de side letter wordt gesproken over een verkoopprijs van € 300.000,--- (excl. BTW). Het uiteindelijke bedrag is aanzienlijk hoger geworden.
4.De beoordeling
29 oktober 2013 bevat enige aanknopingspunten die er op zouden kunnen duiden dat [gedaagde 1] c.s. (privé) de verplichting tot koop van één appartement zijn aangegaan. Zo is deze brief naar het privé-adres van [gedaagde 1] c.s. gezonden en is de brief ondertekend door [gedaagde 1] c.s. in privé. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat deze aanknopingspunten echter niet zodanig zijn dat daaruit een rechtens afdwingbare verplichting voor [gedaagde 1] c.s . jegens Tijro c.s. voortvloeit. Daargelaten dat partijen verdeeld zijn over de vraag of er een financieringsvoorbehoud is overeengekomen, stelt de voorzieningenrechter vast dat in de nadien opgestelde koop/aannemingsovereenkomst van 27 december 2013 Beheermaatschappij De Wiemsel als contractspartij staat vermeld en dat de aanbiedingsbrief behorend bij deze overeenkomst ook op naam van Beheermaatschappij De Wiemsel is gesteld. Tijro c.s. stellen dat deze achterhaalde overeenkomst nooit is getekend en geretourneerd en dat eerst na de aankondiging van onderhavige procedure [gedaagde 1] c.s. alsnog een getekende, maar ongedateerde overeenkomst aan hun advocaat hebben gezonden. Wat hier verder ook van zij, de opgestelde koop/ aannemingsovereenkomst van 28 januari 2014 rechtvaardigt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter evenmin de conclusie dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde 1] c.s. het appartement privé zouden kopen. Daargelaten dat de overeenkomst van 28 januari 2014 niet is ondertekend, worden zowel Beheermaatschappij als [gedaagde 1] c.s. als contractspartij genoemd en ook de aanbiedingsbrief behorende bij deze overeenkomst is gericht aan Beheermaatschappij De Wiemsel. Tijro c.s. Bovendien stellen [gedaagde 1] c.s. in dit verband dat de bestaande overeenkomst zou worden gewijzigd in die zin dat alleen het appartementsnummer zou worden veranderd en dat het uiterst ongebruikelijk zou zijn indien zowel Beheermaatschappij als ook [gedaagde 1] c.s. in prive het betreffende onroerende goed zouden aankopen.
816,00