In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiseres, een fysiotherapeut, de schorsing van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van 18 februari 2014, waarin zij onder andere was veroordeeld tot het verstrekken van toegang tot de administratie van de maatschap aan haar medevennoten. De partijen, allen werkzaam als fysiotherapeut, zijn in een maatschap samenwerkingsverband aangegaan, maar de verhouding is inmiddels gebrouilleerd. Eiseres heeft in februari 2014 een kort geding aangespannen, wat resulteerde in een vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. Eiseres stelt dat zij aan de veroordelingen uit het vonnis heeft voldaan, maar gedaagden beweren dat dit niet het geval is en dat er dwangsommen zijn verbeurd. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiseres in totaal € 16.500 aan dwangsommen heeft verbeurd, maar dat de executie van het vonnis voor een bedrag boven dit bedrag misbruik van bevoegdheid zou opleveren. Daarom wordt de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst voor zover deze het bedrag van € 16.500 te boven gaat. Tevens wordt het executoriaal beslag op het woonhuis van eiseres opgeheven. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.