ABN AMRO Schadeverzekering betwist de toepasselijkheid van clausule Z424. Zij voert daartoe aan dat zij eerst na het schade-evenement in het bezit is gesteld van een waardeverslag. Zij verwijst daartoe naar de inhoud van clausule Z424 (zie 2.15.) waarin is opgenomen dat de verzekerde som is vastgesteld op basis van een door haar goedgekeurd waardeverslag en waarin vooralsnog is opengelaten door wie de waardebepaling was verricht. Nu is komen vast te staan dat van een waardeverslag (in overwegende mate) geen sprake is geweest, kan [A] zich om die reden niet beroepen op de garantie tegen onderverzekering. Immers aan de voorwaarde, het bestaan van een goedgekeurd waardeverslag, is niet voldaan.
Van een waardebepaling door of namens ABN AMRO Schadeverzekering is ook nimmer sprake geweest. ABN AMRO Schadeverzekering ging er vanuit dat er sprake was van een recent waardeverslag waaruit de waarde van de inventaris zou blijken en aldus zou kunnen worden vastgesteld dat de op de polis van Interpolis verzekerde som daarmee in overeenstemming was en (ook) ABN AMRO Schadeverzekering derhalve op goede gronden een garantie tegen onderverzekering kon verstrekken. Na het schade-evenement is evenwel gebleken dat de inventaris slechts in zeer beperkte mate is gewaardeerd en wel op 10 april 2008, zo’n drie jaar voor de ingangsdatum van de verzekeringsovereenkomst.
ABN AMRO Schadeverzekering ging er vanuit en mocht er ook vanuit gaan dat de verzekerde som zoals die gold bij Interpolis en die één op één in haar eigen polis is overgenomen, gebaseerd was op een recent waardeverslag en dat de aldus overgenomen verzekerde som derhalve overeenstemde met de waarde van de inventaris.
[A] heeft bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst, meer in het bijzonder bij het bepalen van de desbetreffende clausule, doen voorkomen alsof er een recent waardeverslag was.
Indien ABN AMRO Schadeverzekering kennis zou hebben gehad van de ware stand van zaken, dan zou zij in het geheel geen garantie tegen onderverzekering hebben verstrekt, dan wel de premie in overeenstemming hebben gebracht met de werkelijke waarde van de inventaris.
[A] heeft geconstateerd dat de hoogte van de verzekerde som één op één is overgenomen van de polis van Interpolis. [A] was bekend met de twee “waardeverslagen” van HDS en wist dat de verzekerde som in overwegende mate was gebaseerd op haar eigen opgave uit 2008 en dus niet was gewaardeerd. [A] wist dat zij ten tijde van het aangaan van de verkeringsovereenkomst een inventaris bezat die ver uitsteeg boven de verzekerde som.
Meer subsidiair stelt ABN AMRO Schadeverzekering dat, rekening houdend met alle feiten en omstandigheden, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [A] een beroep doet op de garantieclausule. Het komt voor haar rekening en risico dat ABN AMRO Schadeverzekering met betrekking tot de totstandkoming van deze clausule op het verkeerde been is gezet. Zou het standpunt van [A] opgaan, dan zou zij volledig schadeloos worden gesteld, terwijl de premiestelling is gebaseerd op een aanzienlijk lager verzekerde som, aldus ABN AMRO Schadeverzekering.