ECLI:NL:RBOVE:2014:2866

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 mei 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
C/08/156208 / KG ZA 14-185
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.H. van der Veer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslaglegging op auto en executoriale verkoop door de Ontvanger van de Belastingdienst

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 21 mei 2014, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. K.M.C. Jansen, een kort geding aangespannen tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Oost, gevestigd te Almelo. Eiseres vorderde de opheffing van het beslag dat door de Ontvanger was gelegd op haar auto, alsook de stopzetting van de aangekondigde executoriale verkoop. Eiseres stelde dat zij niet in staat was om een betalingsregeling te treffen vanwege haar slechte gezondheid en dat de Ontvanger geen medewerking verleende aan haar verzoeken om specificatie van de belastingschuld.

De voorzieningenrechter overwoog dat het algemeen belang van de invordering van belastingschulden zwaarwegend is en dat dit slechts in uitzonderlijke gevallen moet wijken voor de belangen van de belastingschuldige. De rechter stelde vast dat eiseres de verschuldigde belastingschuld niet had betwist en dat het beslag rechtmatig was gelegd. Eiseres had niet voldoende aangetoond dat zij effectief om een betalingsregeling had verzocht, en de Ontvanger had gemotiveerd uiteengezet dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor een betalingsregeling.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen misbruik van bevoegdheid was door de Ontvanger en dat er geen reden was om het beslag op de auto op te heffen of de executoriale verkoop te verbieden. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Ontvanger werden begroot op € 608,--. Dit vonnis werd openbaar uitgesproken op 21 mei 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/156208 / KG ZA 14-185
Vonnis in kort geding van 21 mei 2014
in de zaak van
[eiseres],
wonende te[woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. K.M.C. Jansen te Heerlen,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST OOST KANTOOR ALMELO,
gevestigd te Almelo,
gedaagde,
in persoon verschenen bij zijn gevolmachtigde [V].
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘[eiseres]’ en ‘de Ontvanger’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met bijbehorende producties;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van de Ontvanger en de specificatie van de belastingschuld.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 4 april 2014 is door de belastingdeurwaarder een hernieuwd dwangbevel tot betaling aan [eiseres] betekend.
2.2.
Op 4 april 2014 is executoriaal beslag gelegd op de auto van [eiseres], een [Z] met kentekenen [kenteken] (hierna: [Z]). Uit het exploot van beslag blijkt dat bij uitblijven van betaling de [Z] op [datum] om 11.00 uur executoriaal zal worden verkocht.
2.3.
Tijdens de behandeling ter zitting heeft de Ontvanger meegedeeld dat aan de deurwaarder opdracht is gegeven de executoriale verkoop van de [Z] op te schorten.
3. Het geschil
3.1.
[eiseres] vordert - kort samengevat - bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en alle dagen en uren:
het door de Ontvanger gelegde beslag (met onmiddellijke ingang) op te (laten) heffen en opgeheven te laten, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
de door de Ontvanger aangekondigde executie (direct) te staken c.q. op te schorten en gestaakt c.q. opgeschort te laten voor de duur van ten minste zes maanden, althans een in goede justitie te bepalen duur, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
de Ontvanger te veroordelen in de kosten van dit geding en de nakosten, deze kosten te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis.
3.2.
[eiseres] heeft aan haar vorderingen - samengevat weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. [eiseres] is welwillend een bestaande vordering van de Ontvanger te voldoen. Zij heeft in dit kader verzocht om een specificatie van dan wel een toelichting op de vordering. Deze heeft zij niet gekregen, zodat zij thans de oorsprong van de vordering nog steeds niet kent. Gezien haar bijzonder slechte gezondheid heeft zij administratieve zaken noodgedwongen op hun beloop moeten laten, nu zij evenmin op hulp en/of ondersteuning van een partner of derden kan rekenen. Zij wordt derhalve bijzonder getroffen door het gelegde beslag en is niet in de gelegenheid gesteld een regeling te treffen, ook niet op uitdrukkelijk verzoek. Executoriale verkoop van de [Z] zou [eiseres] daarenboven bijzonder treffen, nu zij in de periodes dat zij wel op de been is en zich buitenshuis, met name voor medische behandelingen, kan bewegen in bijzondere mate op de [Z] is aangewezen. Nu [eiseres] zich weliswaar aan de late kant, doch deugdelijk en op redelijke wijze tot de Ontvanger heeft gewend en de Ontvanger simpelweg weigert enige medewerking in welke vorm dan ook te verlenen, is het voortzetten van de executie in de gegeven omstandigheden tevens aan te merken als misbruik van recht.
3.3.
De Ontvanger heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Vooropgesteld moet worden dat het algemeen belang de invordering van belastingschulden desnoods via uitwinning zeker te stellen zodanig zwaarwegend moet worden geacht dat dit slechts in uitzonderingsgevallen moet wijken voor de belangen van een belastingschuldige.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [eiseres] de, ter zitting gespecificeerde, verschuldigde belastingschuld(en) niet heeft betwist. Voorts heeft zij niet weersproken dat het beslag op zichzelf rechtmatig en op de juiste wijze is gelegd.
4.3.
Voor zover [eiseres] heeft betoogd dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om een (betalings)regeling met de Ontvanger te treffen en dat de Ontvanger elke medewerking weigert, overweegt de voorzieningenrechter dat dit betoog, nog daargelaten dat zij niet, althans onvoldoende, aannemelijk heeft gemaakt dat zij op een effectieve wijze om een (betalings)regeling dan wel uitstel van betaling heeft verzocht, reeds om de navolgende gronden moet worden gepasseerd. De Ontvanger heeft gemotiveerd uiteengezet dat [eiseres], op grond van het in de Leidraad Invordering 2008 verwoorde uitstelbeleid niet voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een betalingsregeling voor motorrijtuigenbelasting, zodat een verzoek om een betalingsregeling in ieder geval zou zijn afgewezen voor de aanslagen motorrijtuigenbelasting.
4.4.
Op grond van het vorenoverwogene valt niet in te zien dat de Ontvanger misbruik van haar bevoegdheid heeft gemaakt door beslag te leggen op de [Z] en tot executoriale verkoop over te gaan. De gestelde slechte gezondheid van [eiseres] doet hier niet aan af. Daar komt bij dat tijdens de zitting is gebleken dat er een tweede auto op naam van [eiseres] staat, namelijk een [B] met kenteken [kenteken]. Ook uit dien hoofde is er geen enkele reden om het beslag op de [Z] op te (laten) heffen en om de executoriale verkoop te verbieden dan wel op te schorten.
4.5.
Gelet op het bovenstaande komt de voorzieningenrechter dan ook tot de slotsom dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
4.6.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Ontvanger worden begroot op € 608,-- aan verschotten (griffierecht).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
I. Wijst de vorderingen af.
II. Veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 608,--.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. J.H. van der Veer, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2014. [1]

Voetnoten

1.type: