ECLI:NL:RBOVE:2014:3056
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en ontruiming van gehuurde woning tussen moeder en zoon
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel, staat de huurachterstand van een zoon ten opzichte van zijn moeder centraal. De eiseres, moeder, heeft haar zoon, de gedaagde, aangeklaagd wegens een huurachterstand van € 2000,00, opgebouwd tot en met januari 2014. De huurprijs bedraagt € 500,00 per maand en de eiseres heeft aangegeven dat zij elke maand hypotheeklasten moet voldoen. De gedaagde heeft de huurbetalingen opgeschort vanwege vermeende gebreken aan de woning, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat deze gebreken niet van dien aard zijn dat opschorting van de huur gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met de bepaling dat de gedaagde uiterlijk op 1 juli 2014 de woning moet verlaten. De gedaagde heeft verzocht om een langere ontruimingstermijn, maar dit werd afgewezen, omdat hij al voldoende tijd had gehad om vervangende woonruimte te vinden. De proceskosten zijn deels voor rekening van de eiseres, omdat zij ervoor heeft gekozen de zaak bij de voorzieningenrechter aan te brengen, terwijl de kantonrechter ook bevoegd was. De voorzieningenrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en een dwangsom opgelegd voor het geval hij niet aan de ontruiming voldoet.