Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:
[verdachte]
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
TENLASTELEGGING
VOORVRAGEN
BEWIJSOVERWEGINGEN
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
.
schroevendraaier AAGP8735NL.
zagen we politie.
zagen we politie.
BEWEZENVERKLARING
STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
STRAFBAARHEID van de VERDACHTE
MOTIVERING VAN STRAF OF MAATREGEL
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van de rechtbank
Vordering van de benadeelde partij
[verbalisant 1]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 850,00 gevoegd in het strafproces. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [verbalisant 1] als gevolg van het hiervoor onder 3 meer subsidiair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd. Door de raadsvrouw is bepleit dat de hoogte van de vordering dient te worden gematigd in het geval verdachte voor het meer subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld. De rechtbank ziet in de enkele omstandigheid dat het onder 3 bewezen verklaarde feit een 'minder zware' juridische kwalificatie oplevert, geen aanleiding om tot matiging van de vordering over te gaan. Voornoemde kwalificatie doet immers niet af aan de grote impact die het feit blijkens zijn slachtofferverklaring op de benadeelde partij heeft gehad en die geenszins onredelijk voorkomt. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve de hoogte van de schade genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 850,00. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
[verbalisant 2]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 850,00 gevoegd in het strafproces. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [verbalisant 2] als gevolg van het hiervoor onder 3 meer subsidiair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is met de door de benadeelde partij overgelegde stukken onderbouwd. Door de raadsvrouw is bepleit dat de hoogte van de vordering dient te worden gematigd in het geval verdachte voor het meer subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld. De rechtbank ziet in de enkele omstandigheid dat het onder 3 bewezen verklaarde feit een 'minder zware' juridische kwalificatie oplevert, geen aanleiding om tot matiging van de vordering over te gaan. Voornoemde kwalificatie doet immers niet af aan de grote impact die het feit blijkens zijn slachtofferverklaring op de benadeelde partij heeft gehad en die geenszins onredelijk voorkomt. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve de hoogte van de schade genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 850,00. De vordering zal dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken, tot op heden begroot op nihil.
[slachtoffer 5]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 50,78 euro gevoegd in het strafproces. Nu verdachte van het onder 6 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
[slachtoffer 4]heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van een bedrag van € 995,00 gevoegd in het strafproces. Nu verdachte wordt veroordeeld wegens schuldheling op 22 januari 2014 en de diefstal geruime tijd voordien heeft plaatsgevonden, is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] als gevolg van het hiervoor onder 5 subsidiair bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
Beslissing
dertig maanden;
ontzegt verdachte de rijbevoegdheid voor de duur van 5 jaren;
Schadevergoeding
[verbalisant 1]van een bedrag van € 850,00 (zegge: achthonderdvijftig euro);
[verbalisant 2], van een bedrag van € 850,00 (zegge: achthonderdvijftig euro);
[slachtoffer 5]in zijn vordering niet ontvankelijk is;
[slachtoffer 4]in haar vordering niet ontvankelijk is;