ECLI:NL:RBOVE:2014:3392

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 juni 2014
Publicatiedatum
24 juni 2014
Zaaknummer
C/08/156843 / KG ZA 14-207
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vorderingen van huurder tegen campinghouders inzake gebruik staanplaats

In een kort geding heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 24 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een huurder en de campinghouders van camping 't Veentje in De Pol, gemeente Steenwijkerland. De huurder, die een caravan op de camping had geplaatst, vorderde dat de campinghouders hem zouden toelaten tot zijn staanplaats. De campinghouders hadden de huurovereenkomst niet rechtsgeldig opgezegd of beëindigd, en bovendien was er geen bewijs geleverd dat de huurder overlast veroorzaakte, wat door de huurder werd ontkend.

De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 10 juni 2014. De huurder had in april 2014 een caravan gekocht en een huurovereenkomst afgesloten voor een staanplaats op de camping. De campinghouders sommeerden de huurder op 21 april 2014 om de camping te verlaten, met de bewering dat hij zich niet aan de campingregels hield en overlast veroorzaakte. De huurder betwistte deze claims en verzocht de campinghouders om hem toegang te verlenen tot zijn staanplaats.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de campinghouders niet voldoende bewijs hadden geleverd voor hun claims en dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd. De rechter oordeelde dat de vorderingen van de huurder toewijsbaar waren, en legde de campinghouders op om de huurder toegang te verlenen tot zijn staanplaats en zich te onthouden van gedragingen die dit gebruik zouden belemmeren. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de campinghouders in gebreke bleven. De campinghouders werden ook veroordeeld in de proceskosten van de huurder.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/156843 / KG ZA 14-207
Vonnis in kort geding van 24 juni 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eiser,
advocaat mr. O.M.M. Philips te Haren,
tegen
1. de vennootschap onder firma
V.O.F. [naam VOF] h.o.d.n. CAMPING 'T VEENTJE,
gevestigd te De Pol,
2.
[gedaagde 1],
wonende te [woonplaats 2],
3.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 3],
gedaagden.
Partijen zullen hierna [eiser] en VOF [naam VOF] c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 4 producties;
  • de mondelinge behandeling op 10 juni 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In april 2014 heeft [eiser] een caravan (met uitbouw) gekocht die zich bevindt op het recreatieterrein aan [adres] te De Pol (gemeente Steenwijkerland) waarop gedaagden sub 2 en 3 een campingbedrijf exploiteren (camping ’t Veentje).
2.2.
Op 7 april 2014 zijn gedaagde sub 1 enerzijds en [eiser] en [naam] anderzijds overeengekomen dat [eiser] en [naam] het recht verkrijgen om een kampeermiddel te plaatsen voor recreatieve doeleinden op staanplaats [nummer staanplaats]. In de huurovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
Duur overeenkomst
De overeenkomst wordt aangegaan voor het lopende seizoen en eindigt derhalve op 31 december. Het recreatieseizoen is van 1 april tot 1 november. De overeenkomst kan stilzwijgend worden verlengd voor het daaropvolgende jaar.
Opzegging
Opzegging van de overeenkomst dient schriftelijk te gebeuren. Opzegtermijn recreant is 1 maand. Voor de recreatieondernemer is de opzegtermijn 2 maanden. (tevens zijn de voorwaarden van toepassing)
(…)
Op deze overeenkomst zijn de bijgevoegd voorwaarden van toepassing.
2.3.
Op 21 april 2014 hebben VOF [naam VOF] c.s. [eiser] gesommeerd het recreatieterrein/de camping per direct te verlaten op de grond dat [eiser] zich niet aan de campingregels houdt en dat zijn aanwezigheid veel onrust op de camping veroorzaakt.
2.4.
Bij brief van 22 april 2014 heeft [eiser] aan VOF [naam VOF] c.s. verzocht en, voor zover nodig, gesommeerd om uiterlijk woensdag 23 april 2014 te 11.00 uur schriftelijk aan hem kenbaar te maken dat zij hem de vrije toegang tot het terrein en de caravan zullen verschaffen en dat zij verder al datgeen nalaten wat schade, in welke vorm dan ook, tot gevolg kan hebben.
2.5.
Op dit verzoek c.q. deze sommatie heeft gedaagde sub 3 bij e-mail van 2 juni 2014 gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
(I) VOF [naam VOF] c.s. zal veroordelen om te gehengen en te gedogen dat [eiser] gebruik maakt van staanplaats [nummer staanplaats] op de camping aan [adres] te De Pol;
(II) VOF [naam VOF] c.s. zal gebieden zich te onthouden van alle gedragingen die het gebruik van staanplaats [nummer staanplaats] op de camping [adres] te De Pol onmogelijk maken dan wel beperken;
(III) VOF [naam VOF] c.s. hoofdelijk (in de zin dat als de één betaalt de anderen zijn gekweten) zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat zij met de hiervoor onder (I) en (II) gevorderde veroordelingen in gebreke blijven, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom;
(IV) VOF [naam VOF] c.s. hoofdelijk (in de zin dat als de één betaalt de anderen zijn gekweten) zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
VOF [naam VOF] c.s. voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Van een spoedeisend belang van [eiser] bij zijn vorderingen is in voldoende mate gebleken.
4.2.
Aan zijn vorderingen legt [eiser], samengevat, ten grondslag dat hij met VOF [naam VOF] c.s. het gebruik van de staanplaats ([nummer staanplaats]) op de camping voor recreatieve doeleinden is overeengekomen. Door [eiser] dit gebruik (ook na uitdrukkelijk verzoek) feitelijk onmogelijk te maken, zijn VOF [naam VOF] c.s. toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met [eiser]. Daarnaast stelt [eiser] dat het ontzeggen van de toegang/het gebruik van de camping tot een inbreuk van het overeengekomen recht tot recreatief gebruik van de staanplaats leidt waardoor VOF [naam VOF] c.s. jegens hem onrechtmatig handelen.
4.3.
VOF [naam VOF] c.s. stellen dat (het gedrag van) [eiser] en zijn gasten onrust op de (familie)camping veroorzaakt en dat [eiser] zich tijdens een gesprek hierover asociaal en bedreigend heeft opgesteld. Volgens VOF [naam VOF] c.s. houdt [eiser] zich niet aan de campingregels en hebben zij daarom bij brief van 21 april 2014 de huurovereenkomst per direct beëindigd. [eiser] heeft echter geweigerd die brief in ontvangst te nemen. Daartoe voeren VOF [naam VOF] c.s. ook aan dat [eiser] gasten niet aanmeldt, terwijl dat wel vereist is in verband met de voor een campinghouder geldende registratieplicht.
4.4.
Nog daargelaten de vraag of de tussen partijen gesloten huurovereenkomst (voor bepaalde tijd) tussentijds kan worden opgezegd – [eiser] stelt dat dat niet mogelijk is – heeft [eiser] betwist dat VOF [naam VOF] c.s. hebben getracht voormelde brief van 21 april 2014 aan hem te overhandigen. Van een rechtsgeldige opzegging dan wel beëindiging van de huurovereenkomst is voorshands niet gebleken. Het had op de weg van VOF [naam VOF] c.s. gelegen om de huurovereenkomst bij aangetekende brief of deurwaardersexploot op te zeggen indien [eiser] de brief niet in ontvangst wilde nemen. Voor zover VOF [naam VOF] c.s. betogen dat zij op grond van de redelijkheid en billijkheid gerechtigd waren om [eiser] vanwege zijn gedrag van de camping te weren, faalt dat betoog. [eiser] ontkent immers het door VOF [naam VOF] c.s. verweten gedrag. Bovendien hebben VOF [naam VOF] c.s. hun stellingen dienaangaande op geen enkele wijze onderbouwd of met verklaringen geadstrueerd.
4.5.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiser] voor toewijzing in aanmerking komen. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd op de hierna te melden wijze.
4.6.
VOF [naam VOF] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden tot op heden begroot op:
  • dagvaarding € 93,80
  • griffierecht € 282,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.279,80

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt VOF [naam VOF] c.s. om te gehengen en te gedogen dat [eiser] gebruik maakt van staanplaats [nummer staanplaats] op de camping aan [adres] te De Pol;
5.2.
gebiedt VOF [naam VOF] c.s. zich te onthouden van alle gedragingen die het gebruik van staanplaats [nummer staanplaats] op de camping aan [adres] te De Pol onmogelijk maken dan wel beperken;
5.3.
veroordeelt VOF [naam VOF] c.s. hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt de anderen zijn gekweten, tot betaling van een dwangsom van € 200,00 per dag of dagdeel dat zij met de hiervoor onder 5.1 en 5.2 uitgesproken veroordeling respectievelijk gebod in gebreke blijven, tot een maximum van € 20.000,00;
5.4.
veroordeelt VOF [naam VOF] c.s. hoofdelijk, in de zin dat als de één betaalt de anderen zijn gekweten, in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op
€ 1.279,80;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2014.