Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van
de besloten vennootschap
IJK Totaal Onderhoud B.V.,
1.[gedaagde 1],wonende te [woonplaats],verder aan te duiden als ‘[gedaagde 1]’,
3.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde 3],gevestigd te [vestigingsplaats],hierna [gedaagde 3] te noemen,gedaagden,
advocaat: mr. T. Voortman te Amsterdam.
1.Het procesverloop1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:- de dagvaarding, met producties, waaronder in fotokopie een proces-verbaal van de FIOD, alsmede stukken betreffende de ter verzekering van de onderhavige vordering gelegde conservatoire beslagen,- de conclusie van antwoord, met producties,- de conclusie van repliek, met producties,- de conclusie van dupliek, met producties.
2. De feiten
2.8. Deze [Z] had, blijkens een door hem afgelegde verklaring aan de rechter-commissaris in het faillissement van [V], vóór de overdracht van de aandelen in die bedrijven slechts één keer met [gedaagde 2] gesproken, geen boekenonderzoek gedaan, geen kennis gemaakt met het management van de drie bedrijven en van die bedrijven ook niet de financiële administratie gekregen. Hij wist niet waar de volledige boekhouding was. De drie BV’s zijn in 2009 en 2010 failliet gegaan.
2.9. Eind 2009 ging het nog steeds financieel slecht met IJk Totaal. Bij de rechtbank in Almelo werd een aanvraag ingediend tot faillietverklaring van de vennootschap.
“Het lukte mij niet om een financier te vinden en moest dus op enig moment met de billen bloot naar mijn vader. Ik heb hem verteld dat het vinden van een financier/participant niet gelukt was (…) Ik had het mandaat van mijn vader om de verkoop van het bedrijf te organiseren. (…) Ik heb [H] benaderd. (…) IJk Totaal heeft [H] betaald (…) ik meen iets van 5000 euro. (…) [H] droeg [N] aan.(…)”
“Ook hier praten we weer over meerdere tonnen. (…) Ik heb niets gedaan. Door mijn zoon (…) is er toen ingegrepen. Ik heb alleen gezegd dat ik er vanaf wilde.”2.12. [H] heeft [N] aan [gedaagde 2] voorgesteld als potentiële koper.[N] noch [H] hebben een onderzoek ingesteld naar de schuldenlast van IJk Totaal. [N] noch [H] hebben voor het sluiten van de overeenkomst een onderzoek ingesteld naar het functioneren van de onderneming van IJk Totaal. [N] heeft geen kennisgemaakt met het management van IJk Totaal.
2.13. [N] heeft hierover in zijn verhoor door de FIOD, voor zover hier van belang, verklaard:
“27 of 28 december kreeg ik de vraag (…) om voor 500 euro een BV een poosje op naam te zetten. Met het verhaal dat het om een lege BV ging en het alleen maar voor even was. Op dit punt wist ik verder niks en ik kon die 500 euro heel erg goed gebruiken. (…) Als een ondernemer failliet dreigde te gaan en zich bij [H] meldde met zijn problemen zorgde [H] ervoor dat er een nieuwe bestuurder en aandeelhouder kwam (…). Zo iemand als ik dus, eigenlijk een katvanger. De nieuwe eigenaar krijgt dus het faillissement aan zijn broek (…) Bij binnenkomst bij de notaris zat daar weer [H] aan tafel maar nu ook een oudere man, deze man heet [gedaagde 1]. (…) Waarom [H] daar nou weer zat wist ik toen ook niet, maar achteraf gezien was hij de man die de BV’s aan de lul de behangers zoals mij koppelt.”
mr. P. Lettinga als curator.
3.De vordering3.1. In aanvulling op deze vaststaande feiten heeft de curator het volgende gesteld.
[H] overgedragen aan de katvanger [N]. Hierdoor is niet goed inzage te verkrijgen in de vermogenstoestand van IJk Totaal in de periode voorafgaand aan het faillissement.
3.4. Dat [gedaagden] dit willens en wetens deden blijkt volgens de curator onder meer uit een door [J], ex-echtgenote van [gedaagde 2], bij de FIOD afgelegde verklaring als volgt:
“Wel was het zo, dat zodra hen([gedaagde 1] en [gedaagde 2])
het (financiële) vuur aan de schenen werd gelegd, zij direct BV’s gingen afstoten om gelijktijdig weer met een nieuwe, d.w.z. met tussenkomst van [H] een andere BV overnamen. [gedaagde 2] was de laatste jaren heel vaak in [plaats] bij [H], bijna altijd met zijn vader.”3.5. [gedaagde 3] heeft IJk Totaal “leeg getrokken” door het overhevelen van activa van IJk naar [K] zonder dat daarvoor een reële vergoeding is betaald aan IJk Totaal.
Het was voor debiteuren onduidelijk met wie zij contracteerden: met IJk Totaal Onderhoud of met [K].
“Ik moest (…) het geld dat op die rekening van IJk Totaal binnenkwam overmaken naar mijn eigen privé ABNAMRO-rekening. In opdracht van [Z] heb ik deze gelden (…) aan hem gegeven. [Z] vertelde mij dat hij dit geld zou geven aan [gedaagde 1]. Ik weet van een keer dat [gedaagde 1] naar mij toe is gekomen om het geld wat ik toen al had gepind op te halen. [Z] had mij verteld dat er geen(geld)
op de bankrekeningen moest blijven staan, het geld dat binnen zou komen moest er zo snel mogelijk van af. (…) Ook moest ik van [Z] rechtstreeks geld overmaken van de IJk Totaal bankrekening naar een bedrijf van [H], dat was het bouwbedrijf Pos. Ook moest ik nog geld overmaken naar een andere onderneming van [H] welke volgens mij iets van HUBO genoemd werd. (…) Deze overboekingen betroffen grote bedragen. (…)”.
4.Het verweer4.1. [gedaagden] hebben de eis gemotiveerd betwist op de volgende gronden.
23 december 2009 overhandigd aan [H]. Zij wisten toen met name nog niet, en behoefden dat toen ook nog niet te weten, dat [H] en/of [Z] de boekhouding zouden laten verdwijnen en dat [N] niet meer was dan een katvanger.
5.De beoordeling5.1. De rechtbank verwerpt het door [gedaagden] opgeworpen formele bezwaar tegen een door hen geconstateerde eiswijziging. Uit de stellingen van de curator valt noch een nieuwe grondslag van de vordering, noch een eiswijziging af te leiden. De curator heeft bij repliek artikel 2:9 BW slechts genoemd als één van de bepalingen, waarin de wetgever onbehoorlijke taakvervulling van bestuurders van rechtspersonen heeft uitgewerkt. De curator heeft in verband met dat artikel noch nieuwe feiten aangedragen, noch de juridische grondslag van zijn eis gewijzigd of aangevuld.
,althans behoorden te weten dat de koper een katvanger was en dat het niet de bedoeling was dat de door IJk Totaal gedreven onderneming door die koper zou worden voortgezet, maar (slechts) om [gedaagden] de gelegenheid te bieden om zich door middel van deze verkoop te ontdoen van zowel de crediteuren van IJk Totaal als van de administratie van die vennootschap. De curator heeft die feiten voldoende gesubstantieerd, onder meer door middel van verklaringen, die zijn afgelegd in het kader van een door de FIOD ingesteld onderzoek.
5.10. In 2009heeft [gedaagde 3] drie andere BV’s door bemiddeling van [H] verkocht aan [Z]. Deze [Z] heeft vóór de overdracht van de aandelen in die bedrijven slechts één keer met [gedaagde 2] gesproken, geen boekenonderzoek gedaan en geen kennis gemaakt met het management en/of personeel van de drie bedrijven. Hij heeft verklaard dat hij van die bedrijven ook niet de financiële administratie gekregen en dat hij ook niet wist waar de volledige boekhouding was. De drie BV’s zijn in 2009 en 2010 failliet gegaan.
5.14. Op grond van het voorgaande staat, behoudens door [gedaagden] te leveren tegenbewijs, vast dat [gedaagden], inclusief [gedaagde 2], ten tijde van de verkoop van de aandelen in IJk Totaal beschikten over zoveel en zodanige kennis en ervaring met het via [H] van de hand doen met financieel slechte BV’s, dat zij toen terdege hebben begrepen dan wel konden en behoorden te begrijpen dat de verkoop van de aandelen in IJk Totaal geen ander doel diende dan om zich door middel van deze verkoop te ontdoen van de crediteuren van IJk Totaal.
alle boeken en bescheiden van de vennootschap, welke in het bezit van de verkoper waren, zijn ter beschikking van de koper gesteld’. Immers, de vertegenwoordiger van de koper van de aandelen ten tijde van de levering daarvan op 28 december 2009, de katvanger [N], is op dit punt op 4 mei 2010 door de rechter-commissaris in het faillissement gehoord en heeft toen onder meer verklaard, dat hij de administratie van IJk Totaal Onderhoud BV nooit heeft gehad of gezien.
5.18. [gedaagden] zullen worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs, zoals hieronder in het dictum vermeld. Als [gedaagden] dit bewijs niet levert, is de vordering voor toewijzing vatbaar. [gedaagde 1] is dan ingevolge artikel 2:11 BW als bestuurder van [gedaagde 3] eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor dat faillissementstekort. [gedaagde 2] is dan hoofdelijk aansprakelijk op grond van artikel 2:248 lid 7 BW, zoals door de curator gesteld. De rechtbank zal daarbij de door de curator gestelde bedragen overnemen, omdat [gedaagden] deze niet gemotiveerd hebben betwist.
6. De beslissing
- dat de volledige administratie van IJk Totaal Onderhoud BV op het moment van de overdracht van de op 28 december 2009 aandelen aanwezig was.
11 juni 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.