Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
Het procesverloop
De Curator heeft van antwoord geconcludeerd, Twen-Agro c.s. van repliek, tevens houdende akte wijziging van eis, en de Curator van dupliek.
Twen-Agro c.s. hebben pleidooi verzocht, dat op 2 juni 2014 gehouden is, waarbij
Twen-Agro c.s. het woord hebben gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen, die zich bij de stukken bevinden.
De Curator heeft van dit laatste afgezien, waarna partijen vonnis hebben gevraagd.
De beoordeling van het geschil en de gronden van de beslissing
Op 11 mei 2011 is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LDL Trading Company B.V. (verder “LDL”) door de rechtbank Almelo in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. M.L.J. Koopmans tot rechter-commissaris
en [gedaagde] tot curator.
4 april 2011 de inmiddels gefailleerde LDL haar rechten uit hoofde van de exclusieve distributieovereenkomst, bestaande uit, althans omschreven als, “de verpakking
(“het schoentje”) en de distributie betreffende het product Anaemex voor Nederland” met de Spaanse producent CZ Veterinaria S.A. met terugwerkende kracht per 25 februari 2011 had overgedragen aan de (eerst op 23 maart 2011 opgerichte) vennootschap Twen-Agro B.V.
Gezien het feit dat deze transactie vlak voor het faillissement was verricht, plaatsvond in de familiaire sfeer ([L. sr.] en [L. jr.] zijn direct en indirect bestuurder van de bij deze transactie betrokken vennootschappen) en blijkens de tekst van de overeenkomst hiervoor geen tegenprestatie was verricht, heeft de Curator deze transactie als paulianeus aangemerkt en die op grond van artikel 42 e.v. Faillissementswet vernietigd.
Op 21 juni 2011 heeft de Curator (een deel van de) activa aan JWS Beheer B.V. verkocht; dit betrof onder meer de handelsnamen, de domeinnamen, de goodwill en het klantenbestand.
één mal van LDL in dat bedrijf.
Daarvan was de Curator tot dat moment niet op de hoogte (gesteld).
aan Smelang Beheer B.V. ([L. sr.]) de in de boedel aanwezige voorraad Anaemex
(ca 1200 flacons).
Uiteindelijk verkoopt de Curator met goedkeuring van de pandhouder (ABN AMRO) de twee mallen aan Smelang Beheer B.V. voor € 2.500,--, in welk kader Smelang Beheer B.V. geen enkel voorbehoud inzake enig (eigendoms-)recht maakt.
Twen-Agro stelt zich op het standpunt dat de Curator ten onrechte de overeenkomst van
4 april 2011 vernietigd heeft, met name omdat de betrokken distributieovereenkomst geen enkele waarde in het faillissement vertegenwoordigd zou hebben en er bovendien wel degelijk een tegenprestatie aan de orde -middels een aantal vóór faillissement door
Smelang Beheer B.V. betaalde facturen tot een bedrag van € 80.030,96 incl. BTW- zou
zijn geweest.
Trading Company LDL B.V.;
(artikel 3:13 Burgerlijk Wetboek) door de Curator eerst na beëindiging van het faillissement persoonlijk aan te spreken, terwijl de vorderingen de uitoefening van de functie als curator betreffen, zomede een groter aantal aan de Curator gerichte verwijten nagenoeg uitsluitend op de persoon gericht zijn.
Meer subsidiair betwist de Curator de (hoogte van de)schade en het causaal verband.
De beoordeling12. De feiten zoals hiervoor weergegeven staan tussen partijen vast.
- het inroepen van de nietigheid van de overeenkomst van 4 april 2011;
- het (al of niet) frustreren van een doorstart van Twen-Agro;
- de toe-eigening van twee mallen, waarop Smelang Beheer B.V. eigendomsrechten zou
hebben.
15. Naar het oordeel van de rechtbank is de hierboven onder (3.) weergegeven overeenkomst van 4 april 2011 met Twen-Agro B.V. paulianeus in de zin van
artikel 42 e.v. faillissementswet te achten:
De overeenkomst zelf formuleert geen enkele grondslag voor enige verplichting tot het sluiten ervan.
Het eerst bij conclusie van repliek aangevoerde argument dat voorafgaand aan het faillissement crediteuren van LDL (tot een bedrag van € 80.030,--) ten behoeve van LDL voldaan zouden zijn en daarmede een tegenprestatie zou zijn voldaan en niet (langer) onverplichtheid aan de orde zou zijn, strandt op twee gronden:
allereerst dateren de betrokken facturen als overgelegd bij repliek uit een periode, waarin Twen-Agro B.V. nog in het geheel niet bestond en deze facturen dus niet door haar zijn voldaan, en voor zover dat wel op enige wijze het geval moet worden geacht, een dergelijke betaling van een opeisbare schuld door middel van verkoop en verrekening van de koopprijs met die schuld op grond van het bepaalde in artikel 42 FW respectievelijk HR 18 december 1992, NJ 1993,169 Kin/Probouw) bij uitstek als een onverplichte rechtshandeling dient te worden gekwalificeerd.
Allereerst speelde, gezien de identiteit van de betrokkenen ([L. sr.] en jr. als bestuurders van Smelang Beheer B.V. resp. LDL) bij de overeenkomst, deze zich af in de (familiaire) sfeer, bedoeld in artikel 43 Fw en is evenzo op grond van artikel 45 Fw op beide gronden het wettelijk vermoeden gegeven dat benadeling van schuldeisers aan de orde is.
Vervolgens constateert de rechtbank dat Twen-Agro B.V. in de dagvaarding een vordering
van € 44.138,98 voor “vergoeding overname klantenbestand” formuleert, terwijl de overeenkomst van 4 april 2011 in het geheel niet over enige overdracht van klantenbestand rept, maar Twen-Agro B.V. kennelijk meent dat bij die gelegenheid wel verworven te hebben en mitsdien dienovereenkomstige schade heeft geleden.
Dat klantenbestand is in later stadium door de Curator in de vorm van goodwill als onderdeel van een activatransactie aan JWS Beheer B.V. verkocht.
De conclusie daarvan is dat die distributieovereenkomst wel degelijk waarde (voor de boedel) had, die ook door de Curator is gerealiseerd en Twen-Agro B.V. zelf de waarde ervan op € 44.000,-- stelt en mitsdien benadeling van schuldeisers aan de orde is geweest.
16. De rechtbank stelt voorop dat het niet aan Twen-Agro B.V. is om te dicteren tegen welke voorwaarden een curator in faillissement dient mede te werken aan een door
Twen-Agro B.V. gewenste doorstart, alleen al omdat de primaire taak van de Curator is het behartigen van de belangen van de schuldeisers van de gefailleerde.
Als hiervoor overwogen heeft de Curator terecht de overeenkomst inzake de overdracht van de distributieovereenkomst van LDL aan Twen-Agro B.V. vernietigd, maar blijkt overigens op geen enkele wijze, dat de Curator een (mogelijke) doorstart van Twen-Agro B.V. heeft gehinderd.
Immers de Curator heeft Twen-Agro B.V. niet verboden zich rechtstreeks met
CZ Veterinaria S.A. omtrent een “eigen” distributieovereenkomst te verstaan, evenmin heeft de Curator gesteld dat het Twen-Agro B.V. verboden zou zijn de klanten van het gefailleerde LDL te bedienen.
Daarenboven heeft de Curator de twee mallen voor de “schoentjes” evenals de voorraad Anaemex aan Smelang Beheer B.V. ([L. sr.]) verkocht.
Tevens is het een feit dat Euromouldings B.V. nog 11.600 geproduceerde schoentjes had liggen, die -tegen betaling- door Smelang Beheer B.V. en/of Twen-Agro B.V. afgenomen zijn of hadden kunnen worden.
17. Met de Curator concludeert de rechtbank dat op het punt van (eigendoms-)recht tegenover dat van de boedel van de mal(len) van de “schoentjes” door Smelang Beheer B.V. tot op heden geen enkel bewijs is aangedragen.
Weliswaar tracht Smelang Beheer B.V. met een betoog bij conclusie van repliek omtrent het feit dat in 1999 door ene “SME” opdracht tot vervaardiging van de betrokken mal zou zijn gegeven, dat eigendomsrecht te staven, maar verliest daarbij uit het oog dat allereerst daaruit geen rechtstreeks eigendomsrecht, modelrecht o.i.d. van Smelang Beheer B.V. is vast te stellen en daarnaast alleen doorslaggevend is wie op het moment van faillietverklaring van LDL in 2011 eigenaar van die (twee) mallen was.
Bij dat laatste heeft te gelden dat een curator bij beoordeling van claims van derden op basis van eigendomsrecht als de onderhavige, zich op het standpunt kan en mag stellen dat alles wat hij aantreft in de boedel van de gefailleerde, daartoe behoort, tenzij die derde deugdelijk zijn (betere) recht kan hardmaken.
De rechtbank constateert dat de overeenkomst van 4-4-2011 spreekt over “
overname door Twen-
Agro B.V. van de verpakking (‘het schoentje”) en de distributie voor Nederland”.Dit ging duidelijk niet over de voorraad schoentjes die bij Euromouldings lag, want die moest nog betaald worden, zodat daaraan niets over te nemen viel, zodat het wel de rechten op het schoentje en dus ook de mallen moet hebben betroffen.
[L. jr.] als bestuurder van LDL heeft aan de Curator nimmer medegedeeld dat de mallen niet in de boedel vielen, derhalve niet aan LDL, maar aan Smelang Beheer B.V. zouden toebehoren, terwijl daarnaast LDL beschikte over de exclusieve distributierechten van Anaemex, waartoe het schoentje noodzakelijk was, en evenmin heeft Smelang Beheer B.V. eigener beweging bij Euromouldings geïnformeerd waar “haar” mallen bleven.
Ook Euromouldings wist niet beter dan dat die mal van LDL was.
Tot slot heeft Smelang Beheer B.V. zonder enig voorbehoud ten aanzien van eigendoms-rechten de twee mallen van de Curator gekocht.
Waar de taakvervulling van de Curator bij de afhandeling van het faillissement van LDL op alle door Twen-Agro c.s. aangevoerde gebieden de toets der kritiek geheel en al kan doorstaan, is er dienvolgens geen enkele mogelijkheid of aanleiding voor enige persoonlijke aansprakelijkheid van de Curator.
De beslissingDe rechtbank rechtdoende:
(4 punt tarief V) aan salaris voor de advocaat.
18 juni 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.