ECLI:NL:RBOVE:2014:3525

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juni 2014
Publicatiedatum
30 juni 2014
Zaaknummer
C/08/144380 ha za 13-608
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.L.J. Koopmans
  • A. van der Veer
  • H. Hangelbroek
  • J. Lorist
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid curator in faillissement en vernietiging van overeenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 18 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen Twen-Agro B.V. en de curator van LDL Trading Company B.V., die in 2011 failliet was verklaard. De rechtbank oordeelde dat de curator, mr. [gedaagde], zijn taken naar behoren had uitgevoerd en dat er geen sprake was van persoonlijke aansprakelijkheid. De eiseressen, Twen-Agro B.V. en Smelang Beheer B.V., vorderden onder andere schadevergoeding en stelden dat de curator onrechtmatig had gehandeld door een overeenkomst van 4 april 2011 te vernietigen, die volgens hen waarde had voor de boedel. De rechtbank concludeerde echter dat de curator terecht de overeenkomst als paulianeus had aangemerkt en dat de vorderingen van de eiseressen werden afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de curator handelde zoals van hem mocht worden verwacht, gezien zijn ervaring en inzicht. De eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/144380 ha za 13-608
datum vonnis: 18 juni 2014
Vonnis van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Twen-Agro B.V.,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Smelang Beheer B.V.,
beiden gevestigd te Rijssen,
eiseressen,
verder te noemen Twen-Agro c.s.,
advocaat: mr. M. Wullink te Hengelo,
tegen

[gedaagde],

wonende te [woonplaats],
gedaagde,
verder te noemen de Curator,
advocaat: mr. E.M. van Orsouw te Amsterdam.

Het procesverloop

Twen-Agro c.s. hebben de Curator gedagvaard tegen de zitting van 25 september 2013.
De Curator heeft van antwoord geconcludeerd, Twen-Agro c.s. van repliek, tevens houdende akte wijziging van eis, en de Curator van dupliek.
Twen-Agro c.s. hebben pleidooi verzocht, dat op 2 juni 2014 gehouden is, waarbij
Twen-Agro c.s. het woord hebben gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen, die zich bij de stukken bevinden.
De Curator heeft van dit laatste afgezien, waarna partijen vonnis hebben gevraagd.

De beoordeling van het geschil en de gronden van de beslissing

Feiten (alles kort samengevat)
1.
Op 11 mei 2011 is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LDL Trading Company B.V. (verder “LDL”) door de rechtbank Almelo in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. M.L.J. Koopmans tot rechter-commissaris
en [gedaagde] tot curator.
2. Onderzoek door de Curator leerde, dat voor faillissement bij overeenkomst gedateerd
4 april 2011 de inmiddels gefailleerde LDL haar rechten uit hoofde van de exclusieve distributieovereenkomst, bestaande uit, althans omschreven als, “de verpakking
(“het schoentje”) en de distributie betreffende het product Anaemex voor Nederland” met de Spaanse producent CZ Veterinaria S.A. met terugwerkende kracht per 25 februari 2011 had overgedragen aan de (eerst op 23 maart 2011 opgerichte) vennootschap Twen-Agro B.V.
3.
4.
Gezien het feit dat deze transactie vlak voor het faillissement was verricht, plaatsvond in de familiaire sfeer ([L. sr.] en [L. jr.] zijn direct en indirect bestuurder van de bij deze transactie betrokken vennootschappen) en blijkens de tekst van de overeenkomst hiervoor geen tegenprestatie was verricht, heeft de Curator deze transactie als paulianeus aangemerkt en die op grond van artikel 42 e.v. Faillissementswet vernietigd.
5.
Op 21 juni 2011 heeft de Curator (een deel van de) activa aan JWS Beheer B.V. verkocht; dit betrof onder meer de handelsnamen, de domeinnamen, de goodwill en het klantenbestand.
6. Eén dag later, op 22 juni 2011, wordt de Curator door fabrikant Euromouldings telefonisch geïnformeerd over de aanwezigheid van een voorraad schoentjes (11.600) en
één mal van LDL in dat bedrijf.
Daarvan was de Curator tot dat moment niet op de hoogte (gesteld).
7. Op 8 juli 2011 verkoopt de Curator -met instemming van de rechter-commissaris-
aan Smelang Beheer B.V. ([L. sr.]) de in de boedel aanwezige voorraad Anaemex
(ca 1200 flacons).
8. Over de twee mallen, die zich in de boedel bleken te bevinden, worden de Curator en Twen-Agro c.s. het niet eens. Smelang Beheer B.V. (bestuurder [L. sr.]) pretendeert rechthebbende te zijn, maar kan dit niet aantonen.
Uiteindelijk verkoopt de Curator met goedkeuring van de pandhouder (ABN AMRO) de twee mallen aan Smelang Beheer B.V. voor € 2.500,--, in welk kader Smelang Beheer B.V. geen enkel voorbehoud inzake enig (eigendoms-)recht maakt.
De vorderingen van Twen-Agro c.s. (bij repliek gewijzigd)
9. Smelang Beheer B.V. stelt dat de Curator zich de aan haar toebehorende mallen, waarmede het schoentje kon worden gemaakt, heeft toegeëigend.
Twen-Agro stelt zich op het standpunt dat de Curator ten onrechte de overeenkomst van
4 april 2011 vernietigd heeft, met name omdat de betrokken distributieovereenkomst geen enkele waarde in het faillissement vertegenwoordigd zou hebben en er bovendien wel degelijk een tegenprestatie aan de orde -middels een aantal vóór faillissement door
Smelang Beheer B.V. betaalde facturen tot een bedrag van € 80.030,96 incl. BTW- zou
zijn geweest.
10. Twen-Agro c.s. vorderen:
I. te verklaren voor recht dat [gedaagde], voormalig curator, pro se onrechtmatig jegens eisers, althans Smelang Beheer B.V. heeft gehandeld door het onder de gegeven omstandigheden toe-eigenen van de spuitgietmallen in het faillissement van
Trading Company LDL B.V.;
II. te verklaren voor recht dat [gedaagde], voormalig curator, pro se onrechtmatig jegens Twen-Agro heeft gehandeld onder de gegeven omstandigheden door haar ten aanzien van de rechtmatigheid van de overname van de distributieovereenkomst te laten dwalen althans haar hier onjuist over te informeren althans de overname van de distributieovereenkomst op grond van artikel 42 jo 45 Faillissementswet te vernietigen;
III. te verklaren voor recht dat [gedaagde], voormalig curator, pro se onrechtmatig jegens Twen-Agro heeft gehandeld onder de gegeven omstandigheden door het blokkeren van de doorstart met het product Anaemex, althans zodanig te handelen dat een dergelijke doorstart feitelijk niet meer mogelijk was;
IV. [gedaagde] te veroordelen om aan eisers althans Smelang Beheer B.V. althans Twen-Agro te vergoeden de als gevolg van de hiervoor onder I. en/of II. en/of III. omschreven onrechtmatige gedragingen geleden schade, in totaal € 145.638,98 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2011 tot aan de algehele voldoening, alsmede de buitengerechtelijke kosten ad € 2.842,-- althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag;
V. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
Het verweer van de Curator
11. Primair stelt de Curator dat Twen-Agro c.s. misbruik van recht maken
(artikel 3:13 Burgerlijk Wetboek) door de Curator eerst na beëindiging van het faillissement persoonlijk aan te spreken, terwijl de vorderingen de uitoefening van de functie als curator betreffen, zomede een groter aantal aan de Curator gerichte verwijten nagenoeg uitsluitend op de persoon gericht zijn.
Subsidiair ontkent de Curator persoonlijk aansprakelijk te zijn, daarbij zich beroepende op de Maclou-norm (HR 19 april 1996,727).
Meer subsidiair betwist de Curator de (hoogte van de)schade en het causaal verband.

De beoordeling12. De feiten zoals hiervoor weergegeven staan tussen partijen vast.

13. Het primaire verweer van de Curator, dat Twen-Agro c.s. misbruik van recht maken door hem niet tijdens faillissement, maar eerst achteraf pro se aan te spreken zal de rechtbank passeren, zij het dat het handelen en/of nalaten van de Curator zal worden getoetst aan de tot terughoudendheid nopende (Maclou-)norm.
14. De rechtbank zal achtereenvolgens beoordelen:
- het inroepen van de nietigheid van de overeenkomst van 4 april 2011;
- het (al of niet) frustreren van een doorstart van Twen-Agro;
- de toe-eigening van twee mallen, waarop Smelang Beheer B.V. eigendomsrechten zou
hebben.
De overeenkomst van 4 april 2011
15. Naar het oordeel van de rechtbank is de hierboven onder (3.) weergegeven overeenkomst van 4 april 2011 met Twen-Agro B.V. paulianeus in de zin van
artikel 42 e.v. faillissementswet te achten:
- de overeenkomst is onverplicht gesloten.
De overeenkomst zelf formuleert geen enkele grondslag voor enige verplichting tot het sluiten ervan.
Het eerst bij conclusie van repliek aangevoerde argument dat voorafgaand aan het faillissement crediteuren van LDL (tot een bedrag van € 80.030,--) ten behoeve van LDL voldaan zouden zijn en daarmede een tegenprestatie zou zijn voldaan en niet (langer) onverplichtheid aan de orde zou zijn, strandt op twee gronden:
allereerst dateren de betrokken facturen als overgelegd bij repliek uit een periode, waarin Twen-Agro B.V. nog in het geheel niet bestond en deze facturen dus niet door haar zijn voldaan, en voor zover dat wel op enige wijze het geval moet worden geacht, een dergelijke betaling van een opeisbare schuld door middel van verkoop en verrekening van de koopprijs met die schuld op grond van het bepaalde in artikel 42 FW respectievelijk HR 18 december 1992, NJ 1993,169 Kin/Probouw) bij uitstek als een onverplichte rechtshandeling dient te worden gekwalificeerd.
- benadeling van schuldeisers aan de orde.
Allereerst speelde, gezien de identiteit van de betrokkenen ([L. sr.] en jr. als bestuurders van Smelang Beheer B.V. resp. LDL) bij de overeenkomst, deze zich af in de (familiaire) sfeer, bedoeld in artikel 43 Fw en is evenzo op grond van artikel 45 Fw op beide gronden het wettelijk vermoeden gegeven dat benadeling van schuldeisers aan de orde is.
Vervolgens constateert de rechtbank dat Twen-Agro B.V. in de dagvaarding een vordering
van € 44.138,98 voor “vergoeding overname klantenbestand” formuleert, terwijl de overeenkomst van 4 april 2011 in het geheel niet over enige overdracht van klantenbestand rept, maar Twen-Agro B.V. kennelijk meent dat bij die gelegenheid wel verworven te hebben en mitsdien dienovereenkomstige schade heeft geleden.
Dat klantenbestand is in later stadium door de Curator in de vorm van goodwill als onderdeel van een activatransactie aan JWS Beheer B.V. verkocht.
De conclusie daarvan is dat die distributieovereenkomst wel degelijk waarde (voor de boedel) had, die ook door de Curator is gerealiseerd en Twen-Agro B.V. zelf de waarde ervan op € 44.000,-- stelt en mitsdien benadeling van schuldeisers aan de orde is geweest.
Conclusie: de Curator kon en mocht de nietigheid van de overeenkomst van 4 april 2011 inroepen zoals hij heeft gedaan.
Het (al of niet) frustreren van een doorstart door Twen-Agro B.V.
16. De rechtbank stelt voorop dat het niet aan Twen-Agro B.V. is om te dicteren tegen welke voorwaarden een curator in faillissement dient mede te werken aan een door
Twen-Agro B.V. gewenste doorstart, alleen al omdat de primaire taak van de Curator is het behartigen van de belangen van de schuldeisers van de gefailleerde.
Als hiervoor overwogen heeft de Curator terecht de overeenkomst inzake de overdracht van de distributieovereenkomst van LDL aan Twen-Agro B.V. vernietigd, maar blijkt overigens op geen enkele wijze, dat de Curator een (mogelijke) doorstart van Twen-Agro B.V. heeft gehinderd.
Immers de Curator heeft Twen-Agro B.V. niet verboden zich rechtstreeks met
CZ Veterinaria S.A. omtrent een “eigen” distributieovereenkomst te verstaan, evenmin heeft de Curator gesteld dat het Twen-Agro B.V. verboden zou zijn de klanten van het gefailleerde LDL te bedienen.
Daarenboven heeft de Curator de twee mallen voor de “schoentjes” evenals de voorraad Anaemex aan Smelang Beheer B.V. ([L. sr.]) verkocht.
Tevens is het een feit dat Euromouldings B.V. nog 11.600 geproduceerde schoentjes had liggen, die -tegen betaling- door Smelang Beheer B.V. en/of Twen-Agro B.V. afgenomen zijn of hadden kunnen worden.
Conclusie: van een frustrerende activiteit van de Curator in het kader van een (mogelijke) doorstart van Twen-Agro B.V. is geen sprake geweest.
De toe-eigening door de Curator van twee mallen waarop Smelang Beheer B.V. eigendomsrechten zou hebben.
17. Met de Curator concludeert de rechtbank dat op het punt van (eigendoms-)recht tegenover dat van de boedel van de mal(len) van de “schoentjes” door Smelang Beheer B.V. tot op heden geen enkel bewijs is aangedragen.
Weliswaar tracht Smelang Beheer B.V. met een betoog bij conclusie van repliek omtrent het feit dat in 1999 door ene “SME” opdracht tot vervaardiging van de betrokken mal zou zijn gegeven, dat eigendomsrecht te staven, maar verliest daarbij uit het oog dat allereerst daaruit geen rechtstreeks eigendomsrecht, modelrecht o.i.d. van Smelang Beheer B.V. is vast te stellen en daarnaast alleen doorslaggevend is wie op het moment van faillietverklaring van LDL in 2011 eigenaar van die (twee) mallen was.
Bij dat laatste heeft te gelden dat een curator bij beoordeling van claims van derden op basis van eigendomsrecht als de onderhavige, zich op het standpunt kan en mag stellen dat alles wat hij aantreft in de boedel van de gefailleerde, daartoe behoort, tenzij die derde deugdelijk zijn (betere) recht kan hardmaken.
De rechtbank constateert dat de overeenkomst van 4-4-2011 spreekt over “
overname door Twen-
Agro B.V. van de verpakking (‘het schoentje”) en de distributie voor Nederland”.Dit ging duidelijk niet over de voorraad schoentjes die bij Euromouldings lag, want die moest nog betaald worden, zodat daaraan niets over te nemen viel, zodat het wel de rechten op het schoentje en dus ook de mallen moet hebben betroffen.
[L. jr.] als bestuurder van LDL heeft aan de Curator nimmer medegedeeld dat de mallen niet in de boedel vielen, derhalve niet aan LDL, maar aan Smelang Beheer B.V. zouden toebehoren, terwijl daarnaast LDL beschikte over de exclusieve distributierechten van Anaemex, waartoe het schoentje noodzakelijk was, en evenmin heeft Smelang Beheer B.V. eigener beweging bij Euromouldings geïnformeerd waar “haar” mallen bleven.
Ook Euromouldings wist niet beter dan dat die mal van LDL was.
Tot slot heeft Smelang Beheer B.V. zonder enig voorbehoud ten aanzien van eigendoms-rechten de twee mallen van de Curator gekocht.
Conclusie: de Curator kon en mocht concluderen dat de (twee) mallen voor het “schoentje” activa van LDL betroffen en als zodanig in de boedel vielen, zodat van toe-eigening door de Curator geen sprake is geweest.
18. Vorenstaande conclusies tezamen genomen, komt de rechtbank tot het oordeel dat de Curator bij uitoefening van zijn functie gehandeld heeft zoals in redelijkheid van hem mocht worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator, die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht.
Waar de taakvervulling van de Curator bij de afhandeling van het faillissement van LDL op alle door Twen-Agro c.s. aangevoerde gebieden de toets der kritiek geheel en al kan doorstaan, is er dienvolgens geen enkele mogelijkheid of aanleiding voor enige persoonlijke aansprakelijkheid van de Curator.
19. De vorderingen van Twen-Agro c.s. zullen dan ook worden afgewezen en zij zullen in de proceskosten worden veroordeeld.

De beslissingDe rechtbank rechtdoende:

I. Wijst af de vorderingen van Twen-Agro c.s. tegen de Curator.
II. Veroordeelt Twen-Agro c.s. in de kosten van de procedure aan de zijde van de Curator gevallen en tot op deze uitspraak begroot op € 1.474,-- aan griffierechten en € 5.684,--
(4 punt tarief V) aan salaris voor de advocaat.
III. Verklaart dit vonnis -wat betreft het dictum onder (II.)- uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Van der Veer, Hangelbroek en Lorist en op woensdag
18 juni 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.